Nog een keer Annie M.G. Schmidt
Die van die van u – Annie M.G. Schmidt – Van Oorschot – 250 blz.
Voor een keer mocht uitgeverij Van Oorschot aan de vooravond van het zeventigjarig bestaan van de uitgeverij een bundel met gedichten van Annie M.G. Schmidt uitgeven, want de rechten zijn in handen van uitgeverij Querido. Het is een mix van kinderversjes en grotemensengedichten geworden. De bundel is een prachtig gebonden smal boekje met een stofomslag en een leeslint. Hij is opgedeeld in een aantal tijdsvakken te beginnen bij 1947 -1950 en eindigend bij 1960 – 1984.
Wie de bundel leest komt bij de kindergedichten al snel tot de conclusie dat Schmidt een bepaald patroon volgt. De versjes gaan zelden over een kind zelf, maar vaak over rare mannen, gekke vrouwen, koningen of koninginnen met vreemde lichaamskenmerken of bijzondere gedragingen, kortom kolderversjes. Ook moeten de gedichten van Schmidt rijmen en een lekker goed lopend ritme hebben. In een kritisch gedicht doet ze een aanval op de Vijftigers die volgens haar gedichten schrijven die niemand kan begrijpen. Het gaat over de dichter Piet Pluimers die ‘gewone’ gedichten wil schrijven, maar zich gedwongen ziet om te experimenteren. Geen hoofdletters, punten en komma’s.
Uit ‘Een dichter’:
“ik drijf spelden van wanhoop
in de huid van je
grutten wezenloos
woezie woezie 17 en
klaan uit je klukhaar versuikeren
bleke bliezen in schedels met spuigaten
vol blauw gehakt
En toen zei iedereen: dat is reusachtig!
En Paul Rodenko schreef een heel lang stuk
in Maatstaf om te laten zien hoe prachtig
het was. Vooral dat ‘woezie’ en dat ‘kluk’”
Schmidts eindconclusie in het gedicht is dat die ‘onzingedichten’ vast weer zullen verdwijnen en uiteindelijk ritme en rijm zouden terugkeren en zegevieren.
Voorlopig heeft het vrije rijm het gewonnen van de vormvaste gedichten. Hoe staat het met Schmidts gedichten zelf? Hebben ze de tand des tijds doorstaan? De meeste niet. Ze komen nu veelal oubollig over, net als veel van haar verhalen over Jip en Janneke. Dat ze nog steeds gelezen worden ligt volgens mij niet zozeer aan de kwaliteit, maar aan nostalgische overwegingen. Verhaaltjes en rijmpjes die van generatie op generatie worden voorgelezen en doorgegeven. Maar bij de allerjongste generaties slaan ze niet meer zo aan. Ze zijn achterhaald en verouderd. Ik hoor het Annie Schmidt haast zeggen: ‘Jongens, hou toch op met die ouwe rommel. Er is al zoveel nieuw en beter materiaal.’
Wie zich toch nog eens wil wentelen in nostalgie moet deze bundel kopen, al is het maar voor de enkele parel die er gelukkig ook in staat.
Je hoort het haar niet alleen zeggen, ze zei het ook al begin jaren 80: Jip en Janneke was verouderd,ook al door het veranderde man-vrouwbeeld,Maar omdat het succes bleef, bleef de uitgave verkrijgbaar. De kindergedichten vind ik bijna allemaal helemaal niet verouderd.Ze zijn wel overduidelijk jaren’ 50 en vaak met de doodlijn van publicatie voor ogen geschreven, maar dat is iets anders dan ” verouderd”. Maar voor de huidige generatie zijn er nu ongelooflijk veel goede auteurs, dus we hoeven niet alleen op Annie terug te vallen.