Waarom is bewerken zo leuk?

Tiny Fisscher (Castricum, 1958) omschrijft zichzelf als een vlinder die van bloem naar bloem fladdert. Na opleidingen tot leerkracht basisonderwijs en schoonheidsspecialiste, werkte ze een jaar in een drogisterij/schoonheidssalon. Daarna vloog ze uit en werd verkoopster in een sportwinkel in Zwitserland, hing ze de hostess uit in een hotel op Corsica en verdwaalde ze als reisleidster in de rest van Europa. De route wees uiteindelijk terug naar huis. Daarna maakte ze de Pedagogische Academie af, waarna een baan als docente schoonheidsverzorging volgde. Ze trouwde, werd moeder, startte een eigen huidverzorgingspraktijk, volgde een rits cursussen op het gebied van massage, aromatherapie en gezondheid, werkte een tijdje in het onderwijs en begon met het schrijven van kinderboeken. Nu werkt ze als masseuse en schrijft nog steeds kinderboeken, zoals recentelijk Dat stomme boek, De zus van Sinterklaas en samen met Pieter Feller Het meidenteam, een serie over meisjesvoetbal. Wat ze heel graag doet is het bewerken van klassiekers. In december verscheen Alleen op de wereld in haar bewerking met illustraties van Charlotte Dematons.

Je bewerkte eerder al Kees de Jongen van Theo Thijssen. Wat is er zo leuk aan het bewerken van een klassieker?

Als mensen iets heel leuk of fijn of mooi vinden, willen ze het graag delen. Dat geldt ook voor mij. Kees de jongen is een van mijn lievelingsboeken en ik vond het zo vreselijk jammer dat nog zo weinig mensen het lazen, en dat het voor jongeren van nu al helemaal taaie kost was geworden. Ik vond het dus heerlijk om het weer toegankelijk te maken voor een heel nieuw publiek – ook voor kinderen – en dat Kees Bakels weer een heel nieuw publiek zou krijgen!
Voor Alleen op de wereld gold eigenlijk hetzelfde. Dat was oorspronkelijk wel een kinderboek, maar werd door zijn ouderwetse taalgebruik steeds minder gelezen, door kinderen al helemaal niet. Het was mijn lievelingsboek toen ik een jaar of elf was, en om het weer toegankelijk te mogen maken voor nieuwe lezers: wat een feest!
Wat ik er verder fijn aan vind is dat je zelf het verhaal niet meer hoeft te bedenken, dat is er immers al.

Hoe kwam je op het idee om Alleen op de wereld te gaan bewerken en was uitgeverij Gottmer meteen bereid om jouw versie uit te geven?

Na Kees de jongen dacht dat ik niet meteen aan een andere klassieker, maar die klassieker dacht kennelijk wel aan mij. Op een dag wandelde Rémi ineens mijn hoofd binnen en vroeg toch wel behoorlijk stevig om mijn aandacht. Toen ik het boek na het jaren niet gelezen te hebben weer oppakte, was ik op de eerste pagina al verkocht. Maar ik zag ook dat het ouderwetse taalgebruik voor veel mensen niet meer te doen was, al helemaal niet meer voor kinderen. Ik kon het niet laten om ermee aan de slag te gaan, nog voordat ik een uitgeverij op het oog had.
Via via kwam ik in contact met Gottmer en hoewel ik toen nog maar zes hoofdstukken af had, wilden ze meteen met me in zee. Dat maak je als schrijver niet vaak mee, wat een cadeau was dat.

Je hebt bij de bewerking van klassiekers natuurlijk altijd mensen die vinden dat je van het origineel af moet blijven. Wat vind je van die houding en hoe ga je om met hun kritiek?

Als mensen me respectvolle feedback geven en met goede argumenten komen, vind ik kritiek prima en ga ik er graag over in gesprek. Helaas was bij Kees de jongen van goede argumenten niet echt sprake. Het werd door hardcore Kees de jongenfans nog voordat ze het lazen weggezet: Kees de jongen was volgens hen immers nog makkelijk te lezen, ook door jongeren, en hoe ik het dúrfde om daar ook maar één woord aan te wijzigen.
Wat ik daaraan niet begrijp, is dat die mensen, die zó van Kees houden en hun liefde voor hem niet onder stoelen of banken steken, hem kennelijk niet willen delen met nieuwe generaties. Als je het een te ouderwets geschreven verhaal vindt, ben je volgens hen óf dom of heb je pech. Ik snap dat niet. Ik wilde met mijn bewerking nieuwe generaties de kans geven om Kees Bakels te leren kennen en net zoveel van hem te gaan houden als ik. Gelukkig waren er ook veel goeie kritieken, ook van mensen die er eerst huiverig voor waren om mijn versie te lezen. Op Alleen op de wereld heb ik vrijwel alleen nog positieve feedback gehad, maar als er volwassenen zijn die het liever bij het oorspronkelijke boek houden, dan begrijp ik dat prima.

Je hebt het perspectief in Alleen op de wereld veranderd van de eerste persoon naar de derde. Waarom heb je dat gedaan en was Gottmer het ermee eens?

Het oorspronkelijke verhaal wordt verteld vanuit een intussen bijna dertigjarige (voor kinderen ‘oude’) man, die in retrospectief zijn leven beschouwt. Voor kinderen van nu is het moeilijker om zich daarmee te identificeren. Ten tweede wilde ik de naam Rémi er vaker in hebben. Toen ik aan mijn bewerking begon, wist ik dus vrij snel dat ik het vanuit de derde persoon moest doen. Gaandeweg de rit heb ik daar wel een paar keer aan getwijfeld (want ik zag de bui in recensentenland natuurlijk al hangen), en heb daar uitgebreid met de uitgeverij over gesproken. Zij waren unaniem van mening dat het inbrengen van een zekere afstand juist goed was voor het boek. Toen ik tijdens het bewerken een 11-jarig meisje tegenkwam dat het boek in de oorspronkelijke versie net voorgelezen had gekregen en zei dat ze niets begreep van het einde (‘En toen was hij ineens getrouwd en woonde hij in Engeland, ik snapte er niks meer van.’) was dat voor mij een bevestiging dat ik op de juiste weg zat. Kinderen van nu kunnen zich in deze vorm juist makkelijker met Rémi identificeren en groeien als het ware tijdens het lezen samen met hem op. Het laatste fragment van het boek is nu dus ook vanuit een alwetende verteller, zodat kinderen het vervolg van Rémi’s leven in één keer kunnen begrijpen.
Onlangs las ik trouwens een recensie die begon met de zin: “‘Rémi was een vondeling’, hoe vaak ik die zin vroeger niet heb gelezen…” Die zin had ze nooit gelezen, maar kennelijk maakte dat voor haar leeservaring helemaal niets uit.

Wat vind je van de kritiek dat de emoties minder binnenkomen dan bij de oorspronkelijke versie?

Zo’n ervaring is persoonlijk, dus als recensenten dat zo voelen, zouden ze moeten schrijven: ‘Bij mij kwamen de emoties minder binnen.’ Als je zoiets gaat veralgemeniseren, doe je het boek geen recht. Ik ken het verhaal intussen denk ik als geen ander, en bij mij kwamen de emoties tijdens het bewerken net zo binnen als vroeger. Tegen de mensen die dit beweren, zou ik willen zeggen: lees maar eens een stukje aan iemand voor en kijk wat er gebeurt. Ook vanuit de derde persoon is het aangrijpend en smartelijk genoeg, meer hoeft echt niet.

Is het schrijven van een eigen boek niet moeilijker dan het herschrijven van een bestaand werk, omdat je dan alles zelf moet verzinnen?

Ja, het schrijven van een eigen boek vind ik precies om die reden moeilijker. Maar hertalen/bewerken heeft weer andere lastige kanten, want hoe hou je de oorspronkelijke sfeer van een boek goed vast als je de taal wat opfrist? Dat is soms een puzzel, maar wel een heel bevredigende puzzel.

Wat vind je van de televisieserie die de VPRO uitzond over een hedendaagse Rémi?En wist je, toen jij aan je bewerking begon, dat die serie eraan zat te komen?

Nee, daar wist ik niets van. Het was stom toeval dat Mieke de Jong, initiatiefneemster en mede-scenarist van dit project hetzelfde idee had als ik, om Alleen op de wereld weer toegankelijk maken voor een nieuw publiek. Dat de serie en het boek ongeveer in dezelfde tijd verschenen, was een dubbele toevalligheid.
Toen ik de serie ging bekijken, was het voor mij in eerste instantie wel bevreemdend om een hedendaagse Rémi te zien rondbanjeren in Nederland, met twee honden en een varkentje, en met een trompet – in eerste instantie rondreizend in een camperbusje ook nog. De Rémi die ik ken loopt dwars door Frankrijk, op kapotte schoenen, in weer en wind, vaak met heel weinig eten, en slapend onder de blote hemel of als hij geluk had in een schaapskooi. Een Rémi, dus, die enorm moest afzien. Maar goed, voor een hedendaagse jongen krijgt de Rémi uit de televisieserie ook wel het een en ander te verhapstukken. De VPRO heeft met deze serie trouwens niet alleen heel veel kinderen en hun ouders een plezier gedaan, maar ook Charlotte Dematons en mij. Want het viel de media natuurlijk ook op, zodat het boek op deze manier ook uit onverwachte hoeken aandacht heeft gekregen. Mooie kruisbestuiving, dus.

Over Charlotte Dematons gesproken: hoe heb je het voor elkaar gekregen dat zij aan jouw bewerking werd gekoppeld?

Dat was een idee van de uitgeverij. Toen ik met mijn plannen op de proppen kwam en ze bij de eerste zes hoofdstukken die ik had bewerkt, al om waren, stelden zij zelf meteen Charlotte voor. Charlotte is immers half-Frans en wilde het ook heel graag doen. Ik heb heel hard hoera geroepen, want om aan Charlotte gekoppeld te worden is natuurlijk een enorme eer.

In hoeverre hebben jullie samengewerkt bij de totstandkoming van dit boek?

Tijdens het maakproces eigenlijk niet veel, want we bleken onafhankelijk van elkaar heel erg op één lijn te zitten. Bijvoorbeeld over de kaarten met de routes erop die Rémi volgt. Bij mijn weten heeft ooit alleen een Japanse uitgever een kaart toegevoegd. Wat ik bizar vind, zeker voor buitenlandse uitgevers: het is toch juist handig en leuk om in één oogopslag te kunnen zien waar Rémi allemaal heeft uitgehangen, en wat voor idiote afstanden hij aflegde? Charlotte had hetzelfde idee en er staan werkelijk geweldige kaarten van haar hand op de schutbladen. Als je het boek openslaat zit je meteen in een andere wereld.

Het boek is een groot succes. Waar ligt dat aan, denk je?

Ten eerste natuurlijk omdat het boek er zo fantastisch uitziet. Charlotte heeft zichzelf overtroffen en een prachtig invoelbare sfeer weten neer te zetten. Maar vormgever Suzanne Nuis verdient ook een lintje, want tekeningen en tekst kunnen nog zo goed geslaagd zijn, om er een mooi geheel van te maken, is ook een kunst. Suzanne heeft dat geweldig gedaan. Verder heb ik geweldige redacteuren gehad (Erik Busser en Marleen Louter) en hebben de mensen van Gottmer die zich met dit boek hebben beziggehouden alles uit de kast getrokken om het zo zichtbaar mogelijk te maken. Zo hebben ze bijvoorbeeld een prachtig etalageboek laten maken van een meter hoog, die nu op reis is langs diverse boekhandels. De marketingstunt van de bedrukte tissueboxen (een idee van mijzelf) heeft ook heel goed uitgepakt.
Dit alles is overigens nog niet per se garantie voor succes, en kennelijk heb ik – net als de makers van de televisieserie – een tijdgeest aangevoeld, en hebben mensen behoefte aan nostalgie en aan je kunnen verliezen in een lekker ouderwets verhaal. Ik denk dat ik dat goed heb aangevoeld. Uiteindelijk is het dus ook een kwestie van precies op het juiste moment het juiste boek.

Het boek verkoopt heel goed, had je dat verwacht? En hoe reageerde je toen het boek zo enthousiast werd besproken door het boekenpanel van DWDD?

Dat het zulke proporties aan zou nemen (de eerste druk binnen zes weken over de toonbank) had ik niet verwacht, maar ik had natuurlijk wel heel erg op een succes gehóópt. Heel stiekem hoopte ik ook dat het boekenpanel van DWDD het omhoog zou houden, maar ik wist ook dat ik die hoop eigenlijk meteen moest laten varen. Toen het wél gebeurde, had ik de tv niet aan en had ik er ook niet bij stilgestaan dat die avond het boekenpanel op kwam draven. Ik werd gebeld door een vriend en tegelijkertijd ontplofte m’n whatsapp. Toen heb ik het item natuurlijk meteen teruggekeken en je kunt je voorstellen dat mijn armen hoog de lucht in gingen, het voelde als zo’n beloning! Het barst natuurlijk van de schrijvers die hun stinkende best doen, en tegenover collega’s voelde ik me bijna bezwaard dat dit boek zo enthousiast besproken werd, maar dat gevoel heb ik toch maar snel aan de kant gezet.

Denk je erover om meer bewerkingen te gaan maken?

Hoewel ik dat helemaal niet van plan was, drong zich onlangs toch een idee aan mij op dat ik nu aan het onderzoeken ben. Wordt vervolgd…

Vragen: Pieter Feller

Andere recensies

Gruffalo en zijn vrienden zoekboek – Julia Donaldson – Illustrator: Axel Scheffler – Lemniscaat – 32 blz. Zoekboeken worden steeds populairder en dan ook echt voor heel jonge kinderen. Voor de leeftijd vanaf een jaar of drie is het heel goed om zich te...
Lees verder Categorie: Kleuterboeken, Prentenboek
| Reageer!
Airfryerbijbel – Bas Robben – Carrera Culinair – 496 blz. De airfryer begint langzamerhand de frituurpan in de keuken te verdringen. Natuurlijk zijn er nog dingen die echt in de olie gebakken moeten worden, zoals oliebollen en appelflappen, maar de meeste maaltijden kun je...
Lees verder Categorie: Kookboek
| Reageer!
Dierentaal en Plantenpraat – Gaby Dawney – Illustraties: Margaux Samson Abadie – Lemniscaat – 112 blz. Dit is een prentenboek met 48 verhalen over hoe de natuur communiceert. De verhalen gaan over zoogdieren, vogels, waterwezens, reptielen & amfibieën, insecten en ook nog over planten...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur
| Reageer!