Vredeslessen op school
Vrede kun je leren – David Van Reybrouck en Thomas D’Ansembourg – De Bezige Bij – 112 blz.
Dat er veel methodes en technieken voorhanden zijn om vrediger in het leven te staan (om te beginnen met vrede in jezelf), is intussen meer dan bekend. Waar twintig jaar geleden yoga nog als zweverig werd bestempeld en niemand wist wat mindfulness überhaupt was, is dat allang niet meer het geval. Maar hoewel de woorden bewustwording en spiritualiteit door steeds minder mensen als zweverig bestempeld worden, zijn er nog behoorlijk wat mensen die dat wél doen. Toch hebben de auteurs van het essay Vrede kun je leren ook voor de laatste groep een belangrijke boodschap, namelijk dat ieder individu een deel van de oplossing van de wereldproblematiek zou kunnen zijn. Als iedereen namelijk zou leven vanuit het idee dat vrede vanbinnen als vanzelf positieve effecten heeft op de wereld om je heen, dan zou er al veel gewonnen zijn.
De bewijzen over de werking van methodes als meditatie, mindfulness en geweldloze combinatie stapelen zich de laatste jaren behoorlijk op. In Vrede kun je leren geven de auteurs hier een aantal aansprekende voorbeelden van. Zo blijkt dat door gecombineerde trainingen van mindfulness en geweldloze communicatie in een huis van bewaring in Washington, het percentage recidivisten tot vijfenveertig procent omlaag schoot. Ook vertellen de auteurs over een onderzoek in de Italiaanse stad Regio Emilia, waar een jaarlang in drie schoolklassen geweldloze communicatie werd onderwezen. Niet alleen nam het aantal conflicten tussen de kinderen sterk af, en het fysieke en verbale geweld dat ze tegen elkaar gebruikten, maar steeg het ook het aantal door middel van geweldloze communicatie opgeloste conflicten van twaalf naar tweeëndertig procent. Een behoorlijke score, lijkt me, en je vraagt je af waarom niet op alle scholen wereldwijd dit soort programma’s per onmiddellijke ingang worden toegepast.
Dat is precies waar de auteurs van Vrede kun je leren voor pleiten, om methodes als mindfulness, meditatie en geweldloze communicatie zo breed mogelijk in de maatschappij in te zetten, te beginnen in de kleuterklassen. De uitdrukking ‘Jong geleerd, oud gedaan’, is immers ook van toepassing op zaken als sociale vaardigheden en emotionele intelligentie. Dat blijkt ondermeer uit het programma Smile Keepers, dat in 1993 met groot succes is geïntroduceerd in de kleuterklassen van zes steden in Servië en Montenegro. Dat succes leidde ertoe dat het programma al snel werd uitgebreid naar vierenveertig andere steden in de regio, met verrassende resultaten:
“Kort samengevat stellen de leerkrachten vast dat de kinderen die aan het programma hebben deelgenomen duidelijk opener zijn en vrijer in het uiten van hun gevoelens, meer aandacht hebben voor anderen, meer aanwezig zijn en meer betrokken bij hun werk. Daarnaast blijken ze socialer, fantasierijker, nieuwsgieriger, zelfstandiger, en tonen ze meer zelfvertrouwen.”
In 2001 werd dit programma erkend al vast onderdeel van het schooltraject voor maatschappijleer door het ministerie van onderwijs van Servië. In 2004 werd het programma positief beoordeeld door de Unesco en Unicef, en werd er een tv-serie met workshops aan gewijd, die veel succes had bij de jeugd. In 2006 is het handboek Smile Keepers geschreven om het programma ook in andere landen te kunnen verspreiden.
Intussen is het 2017 en je vraagt je af waarom het zo lang moet duren voordat een en ander doordringt bij scholen wereldwijd, en in het bedrijfsleven en de politiek. Waarom wordt er altijd eerst jarenlang vergaderd, gepraat en gewacht voordat er daadkrachtige stappen worden ondernomen om bijvoorbeeld op scholen kinderen handvatten aan te bieden om zich goed te voelen over zichzelf en zich meer thuis te voelen in de wereld waarin ze leven?
Want daar begint volgens de auteurs van Vrede kun je leren veel misère allemaal mee: wie zich niet thuis voelt in de wereld, wie zich verstoten en afgewezen voelt, wie zich niet verbonden voelt met de wereld of de mensen om zich heen, zullen zich sneller richting fundamentalistisch gedachtegoed begeven en zullen zich sneller aansluiten bij militaristische groeperingen: dan voelen ze zich in ieder geval ergens mee verbonden. Zoals op pagina 81 een uitspraak valt te lezen van Congolese kindsoldaten, voor wie de oorlog werkelijk zin leek te geven aan hun leven omdat ze eindelijk ergens bij hoorden: ‘Oorlog is een grap, een dodelijke grap, maar goed, toch een grap.’
Kinderen die van jongs af aan onderwezen worden in een of andere vorm van bewustzijnstraining zullen zich over het algemeen beter voelen over zichzelf en zich meer betrokken voelen bij de wereld om hen heen. Als dus ieder schoolhoofd, iedere docent en iedere ouder de moeite zou doen om dit essay te lezen en het als startpunt zou zien voor meer zelfonderzoek, meer betrokkenheid met zichzelf en anderen, en voor het creëren van meer innerlijke vrede, dan zou de wereld zich kunnen gaan bewegen in de richting van het oude gezegde ‘Stel er was oorlog, en er ging niemand naar toe’…
Het moge duidelijk zijn dat ik dit boekje een warm hart toedraag. Ik zou zeggen: lees het, herlees het, onderstreep hier en daar wat, download de mindfulness-app die de auteurs als suggestie geven, en ga naar binnen. Want hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk is dat de meest vreedzame weg naar buiten.
Een interessant interview met David van Reybrouck