Monumentaal eerbetoon aan Gerrit Rietveld
Gerrit Rietveld – Weelde van de eenvoud – ArjanBronkhorst – LecturaCultura – 528 blz.
Gerrit Rietveld (1888-1964) behoort met het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht en de beroemde zigzag stoel tot onze internationaal bekende kunstenaars en in het bijzonder meubelmaker en architect.Overigens denkt een restaurateur dat de stoel niet alleen rood en blauw geweest moet zijn, maar dat er ook geel bij zat. Dat alleen deze twee zaken zo opvallend hoog geklasseerd staan, heeft de Britse historicus Banham ertoe verleid zich af te vragen hoe dat voor zo’n “onopvallende, provinciaalse”figuur als Rietveld mogelijk was. Ook Rem Koolhaas was niet zo enthousiast toen hij in zijn lezing ‘Hoe modern is de Nederlandse architectuur?’ het Schröderhuis afschilderde als “een gesublimeerde zigeunerwagen vol bedoelingen en bedoelinkjes”. Gelukkig denkt niet iedereen er zo over. Het staat in heel veel boeken over (moderne) architectuur in de hele wereld.
Ook prijkt het niet voor niets op de wereld erfgoedlijst van UNESCO. Een probleem is waarschijnlijk de onbekendheid van zijn overige werk. Er is al wel iets gedaan om die onbekendheid op te heffen. Zo zijn er de publicaties: Blotkamp – De beginjaren van De Stijl; Rodijk – De huizen van Rietveld; Kűper en VanZijl – Gerrit Th. Rietveld, Het volledige werk (catalogus bij de tentoonstelling in het Centraal Museum te Utrecht).We moeten deze werken echter beschouwen als een aanzet tot het werkelijk analytisch, architectonisch beschouwen van Rietvelds oeuvre. Rietveld wordt bijna altijd direct in verband gebracht met De Stijl, terwijl bijna al zijn latere werk als exponenten van het Nieuwe Bouwen moeten worden gezien. Hij is een unieke figuur in de avant garde architectuur!
Dat beschouwen gebeurt ook niet in het nieuw verschenen boekwerk Gerrit Rietveld – Weelde van de eenvoud. Dat is ook niet het doel van het boek. Het wil laten zien dat er nog nagenoeg ‘ongeschonden’ huizen van hem te vinden zijn. Veel andere huizen zijn zodanig door huidige en vroegere bewoners aangepast, dat er niet meer van een Rietveldhuis gesproken kan worden. De samenstellers hebben er toch twintig gevonden die nog laten zien wat Rietveld ontworpen en gebouwd heeft. Zelfs veel van het interieur is bewaard gebleven, mede uit eerbied voor het erfgoed waarin zij wonen. Zijn eigen sobere leefstijl, zijn onverschilligheid voor moderne wooneisen en zijn unieke concept“De werkelijkheid die de architectuur scheppen kan, is de ruimte” zijn bepalend voor zijn ontwerpen. “Daarvoor moet een deel van de oneindige ruimte worden begrensd. […] Muren en wanden, plafonds en vloeren, ramen en deuren vormen de concrete begrenzingen van een huis. Maat en verhouding, kleur en afwerking bepalen de kwaliteit van de ruimte.” De meeste van zijn huizen zien er vanbuiten niet spectaculair uit. Dat komt omdat Rietveld altijd vanuit het interieur werkt. De lichtinval en het uitzicht zijn daarbij van cruciaal belang.
Een ander genoemd doel is het bevorderen van de contacten tussen de huidige bewoners. Zij worden door de stichting die is opgericht door de erven Rietveld ook geholpen om bij restauratie en renovatie in contact te komen met architecten die voldoende kennis van Rietvelds werk bezitten om dat op een verantwoorde manier te kunnen doen. “De huizen, Nederlands erfgoed, zijn stuk voor stuk bijzonder en vormen samen een levend en bewoond Rietveldmuseum.” De bewoners komen dan ook in de huisbeschrijvingen aan het woord en worden in de fotopresentaties opgenomen. Als kleine tekortkoming van dit boek zou opgemerkt kunnen worden dat er weinig over hun beleving van het huis wordt verteld. Een tekortkoming die elders voor de gehele esthetische belevingswereld van Rietveldkan worden geconstateerd.
De beschrijvingen van de huizen zijn bijzonder leuk om te lezen. Allerlei aardige gebeurtenissen rond het ontwerp en de bouw komen aan de orde. Een paar voorbeelden: Tijdens de bouw van Huis van Dalens ontdekte men archeologisch materiaal uit de Merovingische periode (550-750). Rietveld ontwierp toen speciaal voor de mooiste vondsten een vitrine in de hal van de woning. Een frappant detail is ook het doorgeefluik tussen keuken en woonkamer. Is dat echt een uitvinding van Rietveld? In het Huis van Dantzig valt de afscheiding tussen keuken en woonkamer sterk op. Het is een kastenwand met opening, waaraan een eettafel is bevestigd. De keukenkasten hebben een kliksysteem, waardoor handgrepen of knoppen overbodig zijn geworden. Bijzonder in Huis Kronenberg in het gat met houten deksel in het aanrecht. Daaronder staat een vuilnisbak waar het afval direct kan worden ingeschoven. Helaas voor de bewoners zit er in de gevel geen luik waar die bak eruit gehaald kan worden. Rietveld duldde geen onderbreking van het muurvlak.
Dit laatste is een voorbeeld van de consequente manier waarop Rietveld met zijn ontwerpen omging. Wc-raampje in de gevel? Vergeet het maar! Toch was de aimabele architect niet te beroerd om wijzigingen in het ontwerp aan te brengen als toekomstige bewoners daarom vroegen. Alleen: het moest blijven binnen zijn eigen concept. Hij volgde de bouw altijd zelf en ging daarbij op aangename wijze om met de bewoners en bouwers. Het is treffend te weten dat er nog steeds opdrachtgevers en nakomelingen van hen in de huizen wonen.
De uitgever heeft er een subliem boek van gemaakt, in groot formaat met meer dan uitstekende foto’s van Arjan Bronkhorst in uitmuntende kwaliteit afgedrukt. Het is mede mogelijk gemaakt door de erven Rietveld, hun stichting, het K.F. Hein fonds, het Fenter van Vlissingen Fonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.
De inleiding is verzorgd door Ida van Zijl, de teksten bij de huis beschrijvingen door Willemijn Zwikstra en Marc van den Eerenbeemt. Het bevat daarnaast tal van plattegronden en schetsen, een nawoord van Arjan Bronkhorst, een bibliografieen een bronnenlijst van de illustraties.
Kees de Kievid