Kapers in plaats van oorlogsschepen

Al die willen te kaap’ren varen – Johan Francke – WalburgPers – 479 blz.

“Al die willen te kaap’ren varen
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, zij varen mee”

“De Nederlandse commissievaart tijdens de Vierde Engelse Oorlog” luidt de ondertitel van dit sublieme boek over een betrekkelijk onbekend onderwerp. Maritiem historicus Johan Francke heeft er gedurende zes jaar zijn ziel en zaligheid in gelegd om geïnteresseerden en historici te laten zien dat er eerder verkeerde conclusies werden getrokken. Voornamelijk door die onbekendheid. De commissievaart heeft ongeveer tien keer zoveel opgebracht dan tot op heden werd aangenomen.

Nadat er in de zeventiende eeuw drie (zee)oorlogen hadden plaats gehad: de Anglo-Dutch Wars, trad er een periode van ontspanning in, mede veroorzaakt door het aantreden van Willem III als stadhouder van Nederland en koning van Engeland. Deze rust echter bleek voor ons land geen positieve gevolgen te hebben. In tegendeel: onze economie raakte langzamerhand in verval en de oorlogsvloot werd behoorlijk verwaarloosd en gedecimeerd.
Engeland had te maken met de opstandelingen in Amerika, die vochten voor onafhankelijkheid. De ‘rebellen’ werden door Nederland gesteund en bevoorraad met wapens en munitie, o.a. van uit het eiland Sint-Eustatius (zie hierover mijn bespreking van “De Gouden Rots”). Het is één van de oorzaken van de oorlogsverklaring in 1780 van Engeland aan Nederland.

Kwalitatief en getalsmatig kan de Nederlandse oorlogsvloot het niet opnemen tegen de Engelse. In 1781 vond de laatste slag bij Doggersbank plaats. Hoewel in Nederland gevierd als een overwinning van Zoutman, was de vloot dermate beschadigd, dat er geen konvooien meer beschikbaar waren voor bescherming van de graanhandel naar de Oostzee. Er moest nu een andere weg worden bewandeld. Die werd gevonden in de commissievaart, vooral vanuit Zeeland. Commissievaart is een nette naam voor kaapvaart, niet te verwarren met piraterij! Ten eerste was een commissiebrief noodzakelijk en die werd alleen uitgegeven door de Staten-Generaal. Een rederij stelde een schip ter beschikking, waarvan de bemanning in loondienst was. De kaper mocht uitsluitend de schepen van de vijand en aan hen gelieerde aanvallen en buit maken en opereerde zodoende onder toezicht en met instemming van de overheid. Ook konden ze de hulp inroepen van oorlogsschepen, maar dat was een wassen neus, omdat die eigenlijk niet beschikbaar waren.

De commissievaarders hadden als doel de vijandelijke schepen en hun lading buit te maken. Buitgemaakte schepen werden naar een Nederlandse haven (vaak Vlissingen) opgebracht. Men kon ook de kapitein (en anderen) gevangennemen om voor hen later een losgeld te vragen (rantsoeneren). Geen zeehelden als Tromp en De Ruyter, maar toch waren, vooral in Zeeland, de kaperkapiteins ware helden. De bekendste en succesvolste onder hen waren Nicolaas Jarry en Pierre le Turcq (bijnaam van Ghyslain du Plessis). Jarry kaapte meer dan dertig schepen, terwijl eerder werd gedacht dat le Turcq de belangrijkste kaperkapitein was geweest.

Naast successen laat Francke ook de andere kant van de medaille zien: het grote verlies aan zowel kaperschepen als koopvaardijschepen en de vele slachtoffers onder de bemanningen. Het was een gevaarlijk metier en alleen geschikt voor noeste zeebonken (met of zonder baard), zoals het bovenstaande gedicht duidelijk maakt.

In de conclusie van zijn laatste hoofdstuk merkt Francke op dat de opbrengst van de commissievaart (naar schatting) maar liefst 2,44 miljoen was. “Dat is weliswaar veel meer dan tot op heden werd gedacht, maar daarmee is desalniettemin duidelijk dat de Nederlandse commissievaart … geen schim meer was van de machtige strijdmacht die ze ooit was geweest.”

Francke schetst een duidelijk en compleet beeld van de commissievaart, waarbij hij de overige oorlogsontwikkelingen niet vergeet. Alle aspecten die met de kaapvaart te maken hebben, worden helder uit de doeken gedaan, zonder in opsommingen te vervallen. Daar waar het noodzakelijk is op te sommen, doet de auteur dat in een groot aantal zeer overzichtelijke tabellen, opgenomen in de tekst en de bijlagen.

In veel historische non-fictie missen we de ‘gewone’ man. Niet bij Francke, die zelf op zeilschepen over de oceanen voer. Vooral in de hoofdstukken “Kaperkapiteins” en “Bemanning” laat hij duidelijk blijken wat het voor deze mensen betekende deel uit te maken de commissievaart. De zoektocht naar ‘prooi’ was saai: “Bemanningen die als haringen in een ton opeengepakt zaten; victualie voor een kruistocht van enkele maanden rondom hen opgeslagen; geen private plaats aan boord”. De strijd was angstaanjagend: “In het gevecht konden rondvliegende splinters, schroot, roestige kogels, ammunitie of houwen met een degen of sabel voor de dood of levensgevaarlijke verwondingen zorgen”. De kapiteins moesten er een ijzeren discipline op na houden, maar dat was een gegeven, net zoals het bij de echte marine gebeurde. De rangen waren ook dezelfde als op de oorlogsschepen.

Het is niet verwonderlijk dat Francke zo lang met dit boek is bezig geweest, gezien de uitermate goed gedocumenteerde en overstelpende hoeveelheid aan gegevens. Alleen al zesendertig tabellen! Dit boek moet dan ook niet achtereen uitgelezen worden, maar gedoseerd lezen is sterk aanbevolen. Naast alle tekst en tabellen is er ruimschoots aandacht voor illustraties van allerlei soort, die het verhaal aanmerkelijk dichter bij de lezer brengen. Een groot compliment voor deze manier van uitgeven aan WalburgPers. Er zal zeker in toekomstige werken veel uit deze uitgave worden geciteerd.

Deze bespreking eindigt net als het boek met dit gedicht:
“De zon klom met flauwer glans
Ter oostkim uit, naar ’s hemels trans,
Toen Jarry, Vlissings Reede ontvaaren,
In ’t ruim der noordergolven lag!-
Men zegt, dat, op dien droeven dag,
De wind uit alle streken loeide;
En dat de zon, in aaklig rood,
Verhaaster naar het westen vloodt!”

Kees de Kievid

Boek bestellen!

Andere recensies

Gruffalo en zijn vrienden zoekboek – Julia Donaldson – Illustrator: Axel Scheffler – Lemniscaat – 32 blz. Zoekboeken worden steeds populairder en dan ook echt voor heel jonge kinderen. Voor de leeftijd vanaf een jaar of drie is het heel goed om zich te...
Lees verder Categorie: Kleuterboeken, Prentenboek
| Reageer!
Airfryerbijbel – Bas Robben – Carrera Culinair – 496 blz. De airfryer begint langzamerhand de frituurpan in de keuken te verdringen. Natuurlijk zijn er nog dingen die echt in de olie gebakken moeten worden, zoals oliebollen en appelflappen, maar de meeste maaltijden kun je...
Lees verder Categorie: Kookboek
| Reageer!
Dierentaal en Plantenpraat – Gaby Dawney – Illustraties: Margaux Samson Abadie – Lemniscaat – 112 blz. Dit is een prentenboek met 48 verhalen over hoe de natuur communiceert. De verhalen gaan over zoogdieren, vogels, waterwezens, reptielen & amfibieën, insecten en ook nog over planten...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur
| Reageer!