Herschrijf het koloniale verleden
Het dekoloniseringsparcours – Lucas Catherine – Uitgeverij EPO – 251 blz.
Koning Leopold II werd in de jaren zestig en zeventig nog met eerbied bejegend omdat hij België de kolonie Kongo had geschonken. Vandaag leren de kinderen zelfs op de basisscholen dat er bloed kleeft aan dit geschenk. En het houdt maar niet op. Heel recent besliste de stad Kortrijk dat de Leopold II-laan van naam zou veranderen. Omdat hij een massamoordenaar was, zegt het stadsbestuur. Als men alle monumenten en herinneringen aan de vorst of aan Kongo opdoekt, zal men nog een tijdje zoet zijn zo blijkt uit het boek van Lucas Catherine. Hij neemt ons mee op sleeptouw naar al deze monumenten en ander Kongolees erfgoed in België met een duidelijke boodschap: herschrijf deze geschiedenis.
Het eerste hoofdstuk van Het dekoloniseringsparcours is een herwerkte versie van het in 2006 uitgegeven boek Wandelen naar Kongo van dezelfde auteur. Lucas Catherine voerde inhoudelijk een aantal correcties door en vulde de tekst aan met extra informatie en kaderstukjes. Deze bijkomende gegevens komen onder meer uit de publicatie Kongo, een voorgeschiedenis die de auteur in 2017 publiceerde. Een van deze kaderstukjes bespreekt de Koninklijke Schenking, door de auteur omschreven als een ‘vossenstreek’. Om een opdeling van zijn erfenis te vermijden, schonk koning Leopold II zijn onroerend goed aan de Belgische staat. De monarchie behield wel het vruchtgebruik. Een reportage van enkele Belgische kwaliteitsmedia onthulde eind november 2019 dat de belastingbetaler nietsvermoedend mee betaalt aan het beheer van een aantal bezittingen. Nochtans moet de Koninklijke Schenking als autonome openbare instelling financieel volledig onafhankelijk zijn.
De monumenten en herinneringen aan Kongo situeren zich voornamelijk in Brussel en omgeving (Tervuren) alhoewel nog een verrassend aantal andere dorpen en steden een of andere herinnering aan het koloniaal tijdperk dragen. Zo staat op de dijk van de Belgische badplaats Blankenberge een standbeeld van luitenant Joseph Lippens en sergeant Henri De Bruyne. Zij waren de eerste Belgen die sneuvelden in de ivooroorlog van Leopold II tegen de Zanzibari Swahili, die deze ivoorhandel controleerden. Op een bepaald moment weigerde De Bruyne een rivier over te zwemmen en zo zijn overste te verlaten toen deze ziek was. Beiden bekochten het met hun leven. Het opschrift op het standbeeld vermeldt dat zij ‘de heldendood voor de beschaving’ stierven en dat De Bruyne aan de wereld ‘een verheven voorbeeld van militaire solidariteit’ gaf ‘door de vrijheid te weigeren en zijn overste niet te verlaten.’ Bij dit verhaal zijn nogal wat kanttekeningen te maken volgens Lucas Catherine. Beiden waren naar Kongo vertrokken om een militaire carrière uit te bouwen en geld te verdienen dankzij percenten op de ivoorhandel. Verder bleek De Bruyne niet te kunnen zwemmen en het voorbeeld van ‘militaire solidariteit’ in feite een daad van mannenvriendschap te zijn. Om deze laatste stellingen hard te maken citeert de auteur een anonieme bron ‘die het kon weten’. Vreemd dat anno 2020 hierover nog zo geheimzinnig wordt gedaan.
In een tweede hoofdstuk brengt Lucas Catherine vervolgens een aantal inzichten bij met betrekking tot het debat over het dekoloniseringsproces. Sommige protesten zijn al ettelijke jaren oud. Zo hakte in 2004 de actiegroep ‘De Stoete Ostendenoare’ een hand af van de beeldengroep rond Leopold II in de Belgische badstad Oostende. Dit dekoloniseringsproces mag zich niet enkel beperken tot het plaatsen van duidende bordjes bij de monumenten volgens de auteur. Nee, gans de koloniale geschiedenis moet herschreven worden. Lucas Catherine is een kenner van de Arabische wereld en voegt met kennis van zaken dit totaal onbekende luik toe aan de koloniale geschiedenis. Dit koloniaal avontuur was geen kruistocht tegen de Arabieren of een poging tot kerstening. Zowel bij de Arabieren als de Belgen ging het over de greep op de handel en exploitatie van de rubberhandel. Opvallend is dat de auteur in dat verband zeer mild is voor de Arabieren en hun omschrijft als ‘lokale vorsten die zelf een staat aan het uitbouwen waren en dus gevaarlijke concurrenten’.
Lucas Catherine sluit zijn boek af met een tekst over de 18de-eeuwse slavenhandel in Brussel en Oostende, een chronologie van Kongo, een kaderstukje over de familie Walckiers en een lijst van Brusselse straatnamen die naar Kongo verwijzen. Achterin geeft hij nog zijn bronnen weer.
Dit met zwart-witafbeeldingen geïllustreerde boek is een waardevolle bron bij het blootleggen van de waarheid over de Belgische koloniale geschiedenis. De maatschappelijke discussie over dekolonisering is momenteel volop aan de gang. In 2020 viert de Democratische Republiek Congo zestig jaar onafhankelijkheid. Misschien dat de publicaties en vieringen naar aanleiding van dit feit een bijkomende impuls geven aan het verder bijstellen van een objectief beeld op de kolonisatie.
Kris Muylle