Een Russische liefdesverklaring aan het westen

Brieven van een Russische reiziger – Nikolaj Karamzin – Vertaling: Emmanuel Waegemans – Vertaling gedichten: Arie van der Ent, Michel Lambrecht) – Uitgeverij EPO – 558 blz.

In mei 1789 vertrok de toen 22-jarige Rus Nikolaj Karamzin (1766-1826) vanuit Moskou op een rondreis naar het Westen. Hij bezocht hierbij Duitsland, verbleef langere tijd in Zwitserland, ging naar Parijs en maakte uiteindelijk de overtocht naar Londen. Het was een educatieve reis, een grand tour zoals toen gebruikelijk was bij de Europese elite. Karamzin had in zijn moederland al heel wat culturele bagage opgedaan. Hij raakte in Sint-Petersburg vertrouwd met de Franse literatuur, verrichtte in Moskou redactioneel werk voor het eerste Russische tijdschrift voor kinderen en vertaalde Shakespeares tragedie Julius Caesar. Hij beheerste het Frans en Engels maar vooral het Duits. Vóór zijn reis had hij uit deze taal al literaire vertalingen gemaakt en gepubliceerd o.m. van de Duitse schrijver Christoph Wieland die hij in Weimar zal ontmoeten.

Nikolaj Karamzin stuurde tijdens zijn anderhalf jaar durende reis talloze brieven naar zijn vrienden in Moskou. Daarin spreekt hij uitgebreid over zijn ontmoetingen met kunstenaars, filosofen en wetenschappers. Zo heeft hij in Koningsbergen gedurende drie uur een gesprek met niemand minder dan de bekende filosoof Immanuel Kant in diens bescheiden woning. ‘Alles is eenvoudig, behalve… zijn metafysica.’ Hij heeft evenwel niet altijd geluk. In Weimar ontmoet hij Wieland en de dichter en filosoof Johann Herder maar als hij bij Goethe wil langs gaan blijkt deze naar Jena te zijn vertrokken. Naast talrijke ontmoetingen schrijft Karamzin ook uitvoerig over zijn bezoeken aan musea, bekende gebouwen en kerken en rapporteert hij over operavoorstellingen en concerten. Bepaalde briefpassages kunnen zonder meer als reisgids worden gebruikt.

Maar het zijn niet alleen onderwerpen op cultureel en intellectueel vlak die Karamzin aanhaalt. We leren over de toenmalige manier van reizen via postkoetsen – wat niet altijd van een leien dakje liep -en het verblijf in herbergen. Karamzin blijkt een goed observator te zijn. Hij heeft oog voor de landschappen en is bijvoorbeeld heel sterk onder de indruk van de Alpen. Hij beschrijft de impressies die steden op hem maken. Zo merkt hij op dat in Leipzig veel boekwinkels aanwezig zijn. Bern beschrijft Karamzin als een oude maar mooie stad waar de straten recht, breed en goed geplaveid zijn met in het midden een brede greppel die al het vuil wegvoert. Lausanne daarentegen kan zijn goedkeuring niet wegdragen: ‘de straten zijn smal, vuil en slecht geplaveid.’ Gelukkig maken de schilderachtige uitzichten veel goed. In Engeland stelt hij vast dat de straten breed en opmerkelijk schoon zijn en dat er overal trottoirs of geplaveide wegeltjes voor de voetgangers aanwezig zijn.

Karamzin merkt verschillen op tussen bewoners van steden en nationaliteiten. In Lausanne schrijft hij dat de inwoners weliswaar een zekere stijfheid en kilheid hebben bewaard die Zwitsers eigen is, maar anderzijds niet alleen de taal, maar ook de zeden van de Fransen hebben overgenomen. In Bern stelt hij vast dat de zeden niet zo streng zijn als in Zürich. De Parijzenaren vindt hij praatziek en de Engelsen flegmatiek en koel.

Maar zijn vrienden in Moskou krijgen ook nieuws over de actualiteit. In Frankrijk woedt immers de revolutie. Vooraleer hij in Parijs aankomt, heeft hij al gerapporteerd over gevluchte edelen die hij heeft ontmoet. In Parijs zelf relativeert hij in april 1790 enigszins de revolutie: ‘slechts een honderdste deel (van de natie) doet mee’. Bovendien stelt hij vast dat iedereen het heeft over aristocraten en democraten maar men in feite ‘meestal niet weet wat ze precies betekenen.’ Profetisch wijst hij erop dat de geschiedenis nog niet afgelopen is maar dat de Franse adel en geestelijkheid tot dan toe slechte verdedigers van de troon zijn geweest. Hij beschrijft ook het moment dat hij koning Lodewijk XVI en koningin Marie-Antoinette heeft gezien en besluit met de woorden: ‘Het volk houdt nog van koninklijk bloed!’.

Ook is er hier en daar een zweem van romantiek aanwezig. Zo ontmoet hij in Saksen een jonge, mooie, tedere, blonde vrouw. ‘Een sieraad voor de galerij van mijn verbeelding’, omschrijft Karamzin haar. ‘Ik maakte een diepe buiging voor haar schoonheid en zij wenste mij een goede reis’. Over vrouwen gesproken: hij roemt de Engelse vrouwen omwille van hun schoonheid en lieftalligheid en hij voegt er aan toe dat dit vooral opvalt voor iemand die van Frankrijk komt ‘waar heel weinig schoonheden te vinden zijn’.

Karamzin behoort tot de zogenaamde sentimentalistische schrijvers. Zijn brieven bevatten inderdaad tal van melancholische en romantische elementen. Maar los van deze sentimentele ontboezemingen blijkt hij echt wel een verrassend vlotte en moderne schrijfstijl te hanteren. Overigens is Karamzin zeer belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de Russische taal. Hij introduceerde in het geschreven Russisch een aantal gevoelswoorden op basis van Franse en Duitse leenwoorden. De grote Russische dichter Poesjkin zal hiervan later dankbaar gebruik maken.

Maar bovenal is opmerkelijk hoe Europees gezind Karamzin is en hoe groot zijn culturele verbondenheid met de Europese landen is. Hij was zeker niet de eerste. In de 17de eeuw had niemand minder dan tsaar Peter de Grote Europa bezocht en gretig de bestaande kennis naar zijn land meegenomen. Door het werk van Karamzin te lezen, besef je hoe sterk Europa en Rusland uit elkaar zijn gegroeid de laatste eeuw. ‘Voor Karamzin is Rusland een Europees land en het Russische volk evenwaardig met Europese volkeren’, zegt vertaler Emmanuel Waegemans terecht in zijn voorwoord.

Wie Russische literatuur zegt, denkt spontaan aan Dostojevski, Tolstoj of Poesjkin. Deze uitgave van de vertaalde brieven is een mooi eerbetoon aan een man die het verdient deel uit te maken van de eregalerij van belangrijke Russische schrijvers.

Kris Muylle

Boek bestellen!

Andere recensies

Het dagboek van de grote boze wolf – Ben Miller – Vertaling: Tosca Menten – Van Holkema & Warendorf – 240 blz. Wat een hilarisch verhaal, dit dagboek van de grote boze wolf. Aan het begin van het verhaal is de winter net afgelopen...
Lees verder Categorie: Humor, Kinderboeken
| Reageer!
Wij van de Ripetta – Tomas Lieske – Querido – 231 blz. In deze roman laat Lieske de Engelse schrijver en toneelspeler William Shakespeare naar Rome reizen. In werkelijkheid is hij daar nooit geweest, maar het levert een verrassend boek op als Shakespeare daar...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Het jaar van Bonk – Tiny Fisscher – Illustraties: Sophie Pluim – Volt – 314 blz. Wanneer Finn de nieuwe buurt vanuit een kastanjeboom door zijn verrekijker verkent, wordt hij ruw verstoord door Zwaan die het niets vindt om bespied te worden door een...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Kinderboeken
| Reageer!