Gesjoemel op Curaçao
De Bouwval – Ronny Lobo – In de Knipscheer – 299 blz.
Mr. Pieter van Vollenhoven merkte in 2003 op: “De Nederlandse regering moet meer geld uittrekken voor de renovatie van waardevolle monumenten op de Nederlandse Antillen. Hij deed dat als voorzitter van het Nationaal Restauratiefonds (NRF) tijdens een werkbezoek aan Curaçao. Er vinden nu restauraties plaats onder andere in de Carthagenastraat waar architect Ronny Lobo aan de slag gaat. “Zijn moderne architectuur past wonderwel in de historische uitstraling van de stad.” Op het gebied van het bouwen en restaureren is Lobo dus al langer geen onbekende op het eiland. Nu heeft hij er ook een roman over geschreven.
In de Curaçaose realiteit heeft Lobo al vaker bezwaar aangetekend tegen het gebruikt van gemeenschapsgelden voor bouwprojecten, zoals de nieuwbouw van het hoofdkantoor van de Centrale Bank en de renovatie van het bijkantoor op Sint Maarten (Antilliaans Dagblad). Ook vindt hij het onjuist dat buitenlandse architecten worden gevraag in plaats van plaatselijke.
Dit soort praktijken stelt hij nu in De Bouwval opnieuw kritisch aan de orde. Maar dit is een roman en geen werkelijkheid, hoewel we dicht in de buurt van een sleutelroman komen. Wil Lobo geen mensen tegen de schenen schoppen? Er zullen zeker figuren zijn die zich aangesproken voelen.
Niet alleen de bouwactiviteiten nemen een deel van het boek voor hun rekening, ook de politiek komt aan de orde. Het is niet aannemelijk dat alle fictionele gebeurtenissen samen vallen met die in de werkelijkheid. Gelukkig niet wat Curaçao betreft, maar wel mogen we aannemen dat Lobo veel stof uit de realiteit put. Maar misschien nog wel belangrijker in de roman is de geschiedenis van het gezin De Wilde.
Willem de Wilde is de zoon van een timmerman. Hij krijgt verkering met Monique, dochter van een rijke juwelier, die de relatie niet ziet zitten. Maar Monique is zwanger en haar moeder merkt tegen haar man fijntjes op: “Vergeet niet dat ik zelf voor ons huwelijk zwanger was van Monique”! Vader draait bij en er volgt een groots huwelijksfeest. Willem doet klusjes voor een bouwbedrijf, wat door zijn leergierigheid en ijver uitmondt in promotie tot uitvoerder. Omdat grote behoefte aan klusjeswerk en renovaties is, richt Willem een stichting op om “vervallen woningen in de buurt op te knappen”. Willem verdient goed, mede doordat verscheidene vrijwilligers meewerken en daarbij ook nog eens zwart – voorbode voor later?
Dan krijgt Willem het aanbod met zijn gezin naar Curaçao te verkassen, waar hij een goede baan zal krijgen in de aannemerij, bij Smit & Van Rijn. Ondanks ziekte van zijn vader en twijfels bij Monique aanvaardt hij de baan. De eerste periode op het eiland verloopt met ups en downs – derde baby, bezoek aan en overlijden van Willems vader in Nederland. Beroepsmatig gaat het voor de wind; al snel is er een bloeiend aannemersbedrijf ontstaan. Dat zal voornamelijk komen doordat Willem zich naadloos aansluit bij de Curaçaose gewoonten, maar die zijn lang niet altijd koosjer! En dat geldt ook voor zijn privéleven. De gevolgen komen eraan.
De politiek komt er zeker niet alleen als toeschouwer bij. Hoe zit dat met Mariska Schotman, die het voor elkaar krijgt vanuit een nieuwe politieke partij premier te worden. In het geniep heeft zij een relatie met Wilfrido, nota bene haar politieke tegenstrever! De ‘verwarring’ wordt nog groter als ook andere organisaties betrokken raken bij de bouw van een nieuw ziekenhuis, het PMKG, een (louche?) adviesbureau en ISEINA, dat ontwikkelingsgeld kan toewijzen aan projecten.
Het zal de lezer al snel duidelijk worden dat al deze zaken naar een catastrofe zullen leiden. Willems gezondheid gaat snel achteruit, zodat zijn zoon uit Nederland moet komen om te zien of er nog wat te redden valt. “Hij (Willem) was de hele dag aan de rolstoel gekluisterd en kon slechts wezenloos voor zich uit kijken (een bouwval).” Familiedrama bij uitstek! En het nieuwe ziekenhuis? Bij een bezoek van Willems zoon Theo zegt Lobo: “Er scheerden vleermuizen langs zijn hoofd. Die hadden al bezit genomen van de bouwval”. Het zal symbool worden voor de totale toestand op Curaçao: een bouwval!
Nog even terugkomend op het begrip sleutelroman. Als niet Curaçaose lezer zal je misschien lang niet alle combinaties kunnen maken, maar treffend is wel de gelijkenis tussen Wilfrido en Helmin Wiels. De eerste wordt in de roman slachtoffer van moedwillige vergiftiging en legt het loodje. De laatste, waarvan de zaak ook hier in Nederland uitgebreid in het nieuws is geweest, wordt met messteken om het leven gebracht.
De drama’s in de familie en de toestanden op het eiland zijn door Lobo samengevoegd tot een intrigerend geheel. Het is heel goed denkbaar dat Lobo met zijn roman een waarschuwende vinger wil opsteken. Een waarschuwing aan personen die de verleiding van malversaties niet kunnen weerstaan, maar ook aan de samenleving en politiek op Curaçao, dat het op deze manier niet kan.
Wat de stijl betreft is de auteur een begenadigde verteller. Zinsbouw en woordkeus sluiten naadloos aan bij de beschreven situatie. Enige onderkoeldheid mag daaraan niet ontzegd worden, wat de leesbaarheid zeker bevordert.
Dit is de derde roman van Ronny Lobo. In 2013 debuteerde hij met Bouwen op drijfzand. In 2015 verscheen zijn tweede roman Tirami sù, dat als vervolg op zijn eerste beschouwd kan worden. Gezien deze roman is het te hopen dat de auteur nog niet is uitgeschreven.
Kees de Kievid
Boek bestellen!