De menselijke Middeleeuwen
De middeleeuwers. Mannen en vrouwen uit de Lage Landen, 450-900 – Luit van der Tuuk & Leon Mijderwijk – Omniboek – 255 blz.
De periode tussen de val van het West-Romeinse Rijk in de vijfde eeuw (n.Chr) en de Italiaanse Renaissance (wedergeboorte) vanaf de veertiende eeuw wordt de Middeleeuwen genoemd. Na de val van de Romeinen heerste er wanorde: grote volksverhuizingen; opkomst en ondergang van kleinere rijken en ziekten vanuit het oosten meegenomen, zoals de pest, die voor een grote achteruitgang in bevolkingsaantallen zorgden. Van grote invloed waren het feodale stelsel en de dominantie van de christelijke kerk. Niet geheel terecht wordt er wel gesproken van de donkere Middeleeuwen (Dark Ages), waartegen onder meer de auteurs van dit boek met klem ageren.
In de wetenschappelijke literatuur is de hier genoemde periodisering niet overal exact gelijk. Het tijdvak wordt ingedeeld in de vroege, hoge en late Middeleeuwen. Over de Vroege Middeleeuwen in de Lage Landen is het minst bekend uit documentatie. ‘Professionele’ geschiedschrijving vindt op een enkele uitzondering na (Vita Caroli Magni van Einhard – over Karel de Grote) niet plaats. Er moet dus door de auteurs geput worden uit de schaars aanwezige handschriften, waarvan de auteurs opmerken: “Maar de schriftcultuur omvatte nog lang niet de volledige samenleving. Slechts een gering aantal mensen kon schrijven, en in hun teksten ging de aandacht uit naar politieke machthebbers en kerkleiders. Wij zijn voor veel van de portretten van de in dit boek opgenomen middeleeuwers aangewezen op flarden tekst.”. Uit die flarden hebben Van der Tuuk en Mijderwijk korte “portretten” samengesteld van figuren uit allerlei rangen en standen, van wie nergens volledige biografieën te vinden zijn.
De lezer maakt kennis met personen van zeer divers pluimage. De rangen en standen wisselen elkaar af, zowel de onderkant van de samenleving zoals de boer (Saxbraht), de terpbewoonster (Beitske) en de bard (Bernlef)als de machtshebbers en adel, zoals de koning van Lotharingen (Lotharius II) en de graaf van Vlaanderen (Boudewijn II de Kale) en alles wat daar tussenin ligt. Ook religieuze personen krijgen aandacht, zoals de Aartsbisschop van de Friezen (Willebrord), alsmede mensen die een beroep uitoefenden, zoals de muntmeester (Madelinus). Alle eenenveertig opgenomen individuen krijgen een ‘gezicht’ in ongeveer vijf bladzijden tekst. De auteurs hebben waar mogelijk een chronologische volgorde gehanteerd. Elk personage komt uit de Lage Landen of heeft er een link mee.
Als de ‘portretten’ alleen maar kale persoonsbeschrijvingen waren geweest, had dit werk minder waarde gehad. Gelukkig beseffen Van der Tuuk en Mijderwijk dat er meer nodig was voor deze uitgave. Zij plaatsen de personen heel duidelijk in een historische context. De chronologie daarbij genomen, ontstaat eigenlijk een maatschappelijke geschiedenis van de Vroege Middeleeuwen in de Lage Landen, gedragen door de diverse figuren die daarin een rol speelden, groot of klein.
In de inleiding op de portretten geven de auteurs enige toelichting. Te verwachten zou zijn dat de auteurs er als afsluiting een soort conclusie aan hadden verbonden. Die ontbreekt. De lezer kan die zelf trekken. Onvermijdelijk gaat die de Middeleeuwen vergelijken met de huidige tijd. Dat levert in eerste instantie veel verwondering op: ‘rare snuiters’ die middeleeuwers. Maar zij kenden heel veel dingen niet die voor ons de normaalste zaak van de wereld zijn. Handeldrijven was nog niet zo gemakkelijk. Van enige concentratie van bevolkingsdelen was geen sprake, slechts verspreide kleine groepjes die voornamelijk ‘selfsupporting’ waren. Daar komt bij dat die verspreiding zeer ruim was: er leefden in die tijd minder dan honderdduizend mensen in ons gebied. Nederzettingen van de adel en van koningen van zeer kleine gebiedjes vormden als het ware de hoofdschotel van beschaving.
Bij het lezen is het noodzakelijk te beseffen dat de middeleeuwers een totaal ander wereldbeeld hadden dan wij. Dat beïnvloedt hun handelingen in grote mate. Bijgeloof speelt, waarschijnlijk tot groot verdriet van de kerk, een belangrijke rol. Allerlei natuurlijke verschijnseleen en ontmoetingen bepaalden de handelingen. Voortekenen werden bloedserieus genomen. De huiver die sommigen tegenwoordig ondervinden bij het zien van een zwarte kat en wat voor onheil daar uit voort kan komen, zou toen als heel normaal en reëel gezien worden.
Wat we zeker wel van toen kunnen leren heeft te maken met de positie van de vrouw. Mannen en vrouwen waren letterlijk volkomen gelijkwaardig. Er bestond eigenlijk geen verschil. Dat is pas ontstaan onder invloed van de kerk. Overigens komt de geestelijkheid er in de portretten niet al te best uit tevoorschijn. Zowel bisschoppen als priesters waren meer met zichzelf bezig dan met troost en steun aan de gewone man.
Van der Tuuk en Mijderwijk hebben een waardevol boek geschreven. De dagelijkse werkelijkheid komt tot leven, geen saaie opsomming van jaartallen en feiten. De lezers zal met de personages gaan meeleven, soms in bewondering, maar af en toe ook met enig afgrijzen.
De illustraties waarmee het boek verlucht is, zijn goed gekozen, hoewel het jammer is dat ze niet in kleur zijn afgedrukt. De uitgave is voorzien van een uitgebreid notenapparaat en bibliografie, waaruit de belangstellende lezer veel te kiezen heeft om verder te lezen.
Kees de Kievid
Boek bestellen!