De steenuil en de fabriek
Het Meer – Harman Nielsen – In de Knipscheer – 108 blz.
Op een totaal verwilderd en verlaten terrein achter de duinen staat een vervallen fabriek. Het terrein is aan twee kanten omgeven door een bakstenen muur en aan de andere twee door staalgaas en prikkeldraad met scheermesjes in plaats van punten – Waarom zo streng beveiligd? Het is vroeg in de morgen, de duintoppen worden al verlicht door de opkomende zon. Een locatie als deze zou best eens kunnen wijzen op de plaats van handeling in een ‘gothic novel’. Als later blijkt dat het terrein ook nog eens in de gaten wordt gehouden door twee beveiligers die nogal bruut optreden, worden die vermoedens nog sterker. Maar dat vermoeden houdt geen stand als de lezer wat verder in het verhaal vordert.
De hoofdpersoon is Dyan, van Surinaamse afkomst, een twintiger en verwoed fotograaf. Op school werd hij “tere Indiër” en “slappe Hindoe” genoemd. Omdat hij met zijn foto’s niet in zijn levensonderhoud kan voorzien heeft hij een bijbaantje in de supermarkt als vakkenvuller en schoonmaker. Hij heeft een gat in de afrastering van het terrein gevonden en wil rond en in de fabriek foto’s maken. Niet zomaar foto’s, maar hele bijzondere die iets toevoegen aan de werkelijkheid, “het meer”. Hij wordt bij zijn struintocht gevolgd door een steenuiltje (Athena Noctua) dat zijn bewegingen ‘bespiedt’, zittend op het bordje met “verboden toegang” en ook meevliegend in de fabriek.
Daar krijgt hij telkens het gevoel dat er iets vreemds gebeurt: schaduwen die ineens anders vallen en muren die lijken te verschuiven. In het halfdonker maakt hij een aantal foto’s. Thuisgekomen, ontdekt hij dat er op de foto van een wenteltrap een meisjesgezicht te zien is. Dyan heeft ‘het meer’ gevonden! Hij raakt geobsedeerd door haar en wil haar vinden. Hij denkt dat het een zwervertje is. Het lukt bij zijn tweede bezoek. Zij noemt zich Tena!, ‘openbaart’ zich aan hem en leidt hem door een luik naar onder de fabriek. Wat zich daar bevindt is …
De omgeving die Nielsen beschrijft doet onwillekeurig denken aan de schilderijen van Carel Willink: een desolaat landschap met een eenzame persoon. Het lijkt zo realistisch, maar wat zit erachter verborgen? Zo ook in dit boek. Zijn de dingen die Dyan beleeft wel werkelijkheid of zijn het droombeelden, zoals de verschuivende wanden wel hallucinaties lijken.
Horend bij het magisch realisme is de realistische beschrijving van verbeelding. Dat is eveneens het zoeken naar ‘het meer’ het proberen de realiteit te verbinden met het bovennatuurlijke. De auteur doet dat met gevoel voor details die soms onwerkelijk zijn, mysterieus aandoen en soms zelfs dreigend. Er ontstaat daardoor een wat benauwende sfeer, maar …
Nielsen schept een vervreemdend klimaat. De elementen die daarbij horen, past hij aan in de werkelijkheid, maar wat is die werkelijkheid? Ditzelfde procedé paste hij ook toe in zijn vorige boek, “Mal” van welk boek belangstellende lezers op deze website een bespreking kunnen vinden. Daar was één van die elementen een deur naar elders, in dit boek fungeert een luik als toegang tot een andere wereld. Duidelijk een fantasy-motief. Dus bestaat die wereld wel? De auteur beschrijft het reële op dezelfde manier als het onwerkelijke. Is dit Dyan werkelijk overkomen? Hij was immers in de kamer op de bovenverdieping van de fabriek in slaap gevallen. Er zijn nog wel enkele fantasy-elementen te noemen: zondvloedmotief (zwarte water), gedaanteverwisseling etc.
Spannend mag dit werk zeker genoemd worden. De kans dat Dyan betrapt wordt, lijkt steeds groter te worden, zeker als hij een derde bezoek aan het terrein aflegt. De spanningsboog wordt steeds strakker gespannen, zowel inhoudelijk als in stijl. Wat zal de climax brengen? Dat weet Nielsen tot het laatst te bewaren met een verrassend (of toch niet) einde.
Hulde aan de auteur die het genre van magisch realisme binnen de Nederlandse literatuur doet herleven. Een vergelijking met Daisne en Lampo, de meesters van het genre, ligt in het verschiet.
Kees de Kievid
Boek bestellen!