De onzichtbare man
De drie levens van Josef Klein – Ulla Lenze – vertaling: Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen – Meridiaan – 279 blz.
Waar haal je als auteur je onderwerp en inspiratie vandaan. Ulla Lenze combineerde haar ervaringen tijdens rezen naar het Midden en Verre Oosten met haar fantasie. Het leverde een viertal romans op die geregeld in de prijzen vielen. In haar vijfde roman blijft ze dichter bij haar familie: haar opa Carl Klein en haar oudoom Josef Klein. Lenze krijgt van haar moeder een dikke stapel brieven die de broers elkaar hebben geschreven. Speciaal het leven van Josef intrigeert haar. Niet omdat het zo spectaculair of geheimzinnig was, maar meer om de tragiek die veel van zijn leven heeft bepaald. Lenze heeft met haar werk Josef opnieuw tot leven gewekt, onbevangen, zonder oordeel te vellen, maar met zoveel onderhuids gevoel, dat het een spanningsboog aan de lezer presenteert.
De drie levens van Josef uit de titel zijn onlosmakelijk verbonden met zijn verblijfplaatsen. Hij is op jonge leeftijd vanuit Duitsland naar de VS, New York, geëmigreerd. Na de oorlog uitgezet naar zijn geboorteland en dan via Buenos Aires terechtgekomen in Costa Rica. Josefs leven in die verblijfplaatsen worden door Lenze niet chronologisch beschreven. Wisselend tussen de verblijfplaatsen van Josef bouwt Lenze het verhaal van zijn bestaan op. Daarbij ligt de nadruk sterk op zijn tijd in New York. De brieven zijn niet alleen de bron waaruit de auteur put. Ook de herinneringen van Josef in Neuss – hij verblijft bij zijn broer en diens vrouw Edith – en daarna spelen een rol in het duidelijk maken wat er precies in New York is gebeurd. Hierbij heeft de auteur dankbaar gebruik gemaakt van de verhalen die haar moeder haar heeft verteld.
In Costa Rica wordt Josef (Don José) in het begin van het boek (1949) geconfronteerd met zijn leven. Hij ontvangt het tijdschrift Stern samen met een brief van Carl. Het blad is met een serie begonnen “over de activiteiten van de Duitse geheime dienst in Amerika”. Hij herkent zichzelf direct op de foto waar hij achter zijn zendinstallatie zit, een foto die destijds ook was gepubliceerd in The New York Times. Die artikelen heeft Lenze tijdens haar speurtocht gevonden. Bij stukjes en beetjes leren we nu hoe hij in de spionage verzeild is geraakt. Daarbij krijgen we een interessante inkijk op het leven in het vooroorlogse New York.
Na in 1925 vanuit Duitsland in Amerika te zijn beland, werkt hij voor een drukkerij. Er worden o.a. pamfletten voor ultra rechts, maar ook voor ultra links gedrukt. De vraag is of Josef daar zo gelukkig mee was, gezien zijn verontschuldigende opmerking: “Vroeger drukten we wenskaarten”. Ook nazisympathiesanten zijn klant. Zij komen achter de hobby van Josef: hij is een hartstochtelijk radiozendamateur. Veilig en anoniem luistert en zendt hij naar anderen over de hele wereld. Deze anonimiteit tekent zijn gehele leven. Niet voor niets is het boek Walden van Henry David Thoreau zijn favoriete literatuur. Hij is een anoniem figuur in zijn kleine, kale appartement, dat beheerst wordt door de zendinstallatie.
Hij ambieert de aanbiedingen van de groep om hem hogerop te brengen niet. Toch stemt hij toe, alhoewel niet van harte. Hij ‘rolt’ erin en wordt daarmee radertje in het spionagenetwerk van de nazi’s in New York: de Amerikadeutscher Bund, een netwerk van Duitse immigranten met nationaalsocialistische sympathieën. De eigenschap zichzelf steeds op de achtergrond te zetten is natuurlijk als spion een goede eigenschap. Hij loopt dan ook alleen maar tegen de lamp doordat uitgerekend zijn vriendin, Lauren, hem bij de FBI aangeeft.
Detentie op Ellis Island is het gevolg en na de oorlog uitzetting naar het land van herkomst. Eigenlijk voelt hij zich nu nergens meer thuis en de nostalgische herinneringen aan New York vormen zijn enige houvast. Vertellen over zijn daden doet hij zelfs niet aan zijn broer Carl. Hij wil weg en zoekt toenadering tot zijn vroegere contactman Dörsam. Hem wordt duidelijk gemaakt dat hij geen hoge pief is, maar “slechts een kleine vis” en dus aanmerkelijk zal moeten dokken op in Zuid-Amerika terecht te kunnen komen. Daar vestigt hij zich definitief.
Lenze laat gelukkig veel aan de interpretatie van de lezer over, mede de kracht van het boek. Zij observeert veel meer dan dat zij ergens een (moreel) oordeel over velt. Hoe ‘fout’ was haar oudoom? Hoe ‘correct’ was haar opa Carl? De “kleine vis” Josef heeft als Amerikaans staatsburger toch zeker verraad gepleegd, maar komt op een of andere manier toch sympathiek over. Dit brengt de lezer naar een wat verborgen probleem dat in het verhaal besloten ligt: schuld en boete. Wie is terugkijkend een slechterik en wie een heilig boontje? Daarmee is en naast de geschiedenis ook een link naar het heden gelegd. Wat is ons standpunt in zake populisme, racisme en fake news zoals de nazi’s het boven New York in pamfletten uitstrooiden: “De president is een communist” en “”Duitsland wil vrede”. Wie is er eigenlijk geen Josef Klein?
Naast een inhoud waar spanning, emotie en melancholie elkaar uitmuntend afwisselen, heeft Lenze daarbij steeds haar taalgebruik aangepast. Het is niet moeilijk om al lezend in de huid van de protagonist te kruipen en mee te dubben over zijn dilemma’s. Veel leesplezier!
Kees de Kievid
Boek bestellen!