Het Interbellum was niet kleurloos maar kleurrijk

Tussen utopie en crisis. Nederland in het Interbellum 1918-1940 – Frits Boterman – De Arbeiderspers – 768 blz.

In vergelijking met het aantal studies over de Eerste en Tweede Wereldoorlog, komt het Interbellum er bekaaid af. Er is een aantal deelstudies verschenen, maar een totaaloverzicht ontbrak tot nu toe. Het is de verdienste van Frits Boterman dat deze omissie nu is ingevuld. Wel dient de opmerking gemaakt worden dat zijn studie zich bijna uitsluitend richt op de Nederlandse cultuur (niet op te maken uit titel en ondertitel en alleen vermeld op de achterzijde van de stofomslag), terwijl er ook op andere terreinen nog genoeg over deze periode te verhalen valt. Toch komt ook de politiek aan de orde. Boterman: “In het Interbellum, en zeker in de turbulente jaren dertig, raakten cultuur en politieke macht nauw met elkaar verweven”. Waar vaak werd beweerd dat het Interbellum slechts een gezapige overgangsperiode is, maakt de auteur duidelijk dat “de breukervaring in de Europese cultuur … ook in Nederland luid nagalmde. Hij maakt het zelfs tot “hoofdthese van dit boek … een poging het beeld van het Interbellum bij te stellen”.

Inhoudelijk is de studie opgesplitst in twee delen: “De jaren twintig” en “De crisisjaren”. Deze twee perioden zijn inderdaad van verschillende aard, dus is deze indeling niet onlogisch. Het heeft echter wel de consequentie dat het vervolg op kwesties in het eerste deel ver verwijderd staat in het tweede deel. Zo beschrijft Boterman de nieuwe bewegingen en stromingen (vijf groepen) in de twintiger jaren vanaf pagina 82 terwijl een belangrijke stroming uit de dertiger jaren: de beweging rond het literaire tijdschrift Forum, pas vanaf pagina 455 te vinden is. Waarbij aangetekend dat het tijdschrift Criterium (vanaf maart 1940) nauwelijks aan de orde komt.

De Duitse invloed die Boterman zo sterk benadrukt (niet zo gek, als Duitslandspecialist) is in het Interbellum inderdaad nadrukkelijk aanwezig. Denk maar aan de vernieuwingen die Bauhaus onder leiding van Walter Gropius te weeg heeft gebracht en die de auteur excellente aandacht geeft. Hij heeft echter minder oog voor andere buitenlanden. De Verenigde Staten zijn wereldmacht geworden en oefenen ook veel invloed uit op de nieuwe cultuur (roaring twenties). Op muziekgebied is de Amerikaanse popcultuur en de jazz al snel niet meer een bevlieging, maar maakt onmiskenbaar deel uit van het culturele leven. Ook de grote toestroom aan Hollywoodfilms met uitdagende posters mag niet vergeten worden. Daarnaast zien we belangrijke vernieuwingen op modegebied, veelal uit Frankrijk en met name gebaseerd op de creaties van Coco Chanel.

Op het gebied van de muziek laat Boterman nogal weinig van zich horen. Terecht behandelt bij uitgebreid de schilder/schrijver Theo van Doesburg die al vroeg (1917 met o.a. het tijdschrift De Stijl) de vernieuwingen inzette. Maar de invloed op gebied van muziek en kunst van zijn vrouw Nelly (geboren Van Moorsel) doet hij af met “Nelly speelde op de piano” (pag. 160). Hij vergeet de sublieme ‘Dada soirées’ die Nelly (als Pétro van Doesburg) samen met haar man vertolkte. Niet voor niets werd zij tot het ‘onmisbare dadaïstische muziekinstrument van Europa’ uitgeroepen. Waar Theo ongeschoold bleef, voltooide Nelly haar conservatoriumopleiding. Zelfs was zij adviseur van de wereldberoemde Peggy Guggenheim.

In het personenregister staat achter de naam van Menno ter Braak: “passim”, wat betekent dat het ondoenlijk is er pagina’s aan te verbinden wegens de overweldigende hoeveelheid informatie over hem in het boek. Logisch dat Boterman hem zoveel invloed op het Interbellum toedicht. Maar waarom noemt hij het belangrijke artikel over hem, geschreven door André Otto: De skepsis voorbij – over de spanning tussen geest en macht in het werk van Menno ter Braak (Tirade. Jaargang 40, 1996) niet in de literatuurlijst? In diezelfde lijst ontbreekt overigens de vergelijkbare studie van Emmanuel Gerard, De schaduw van het interbellum. België van euforie tot crisis, 1918-1939 (2017), waarin veel te vinden is over de cultuur van Vlaanderen in het Interbellum, waaraan Boterman terecht ook aandacht besteedt.

Veel waardering moet worden opgebracht voor de aandacht die Boterman besteedt aan de stroom van vluchtelingen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen er veel Belgische vluchtelingen naar ons land en eind jaren dertig waren het (veelal joodse) mensen uit nazi-Duitsland. Dat zij het culturele leven eveneens in beweging brachten heeft de auteur duidelijk beschreven. Hun onzekerheid en die van de Nederlanders in verband met de oorlogsdreiging deed veel experimenten ontstaan. Daarin verschilt het tweede deel duidelijk van het eerst, zoals Boterman concludeert.

Ook het heden komt soms aan de orde. Boterman onderzoek tussendoor of het geleerde uit die tijd misschien tot toepassing op nu zou kunnen leiden. Er zijn inderdaad wat vergelijkingen, maar eigenlijk is dat appels met peren vergelijken.

De sterke indruk ontstaat dat Boterman het bijna steeds heeft over de cultuur van de bovenlaag van de bevolking. Maar hoe staat het in die tijd met de volkscultuur? Zo blijven er wel meer vragen onbeantwoord, waarmee we tot de conclusie moeten komen dat de enorme inspanning van de auteur niet tot een compleet totaaloverzicht heeft geleid, wat de omvang van de studie wel suggereert. Misschien dat een aangevulde herdruk die werk tot een grotere hoogte kan tillen. Niet voor niets bereikte het wel de longlist van de Libris Geschiedenisprijs, maar niet de shortlist.

Het encyclopedische geheel zou aanmerkelijk beter te doorzoeken zijn indien er naast het goede personenregister ook een zakenregister wordt opgenomen in een volgende druk.

Boterman heeft de aanzet gegeven tot een duidelijke herwaardering van de cultuur in het Interbellum. Daarop voortbordurend hopen we op een definitieve versie die dan kan uitgroeien tot een standaardwerk over deze periode die door velen saai werd bevonden, maar dat in de verste verte niet is. Dat is de verdienste van de auteur.

Kees de Kievid

Boek bestellen!

Andere recensies

Het dagboek van de grote boze wolf – Ben Miller – Vertaling: Tosca Menten – Van Holkema & Warendorf – 240 blz. Wat een hilarisch verhaal, dit dagboek van de grote boze wolf. Aan het begin van het verhaal is de winter net afgelopen...
Lees verder Categorie: Humor, Kinderboeken
| Reageer!
Wij van de Ripetta – Tomas Lieske – Querido – 231 blz. In deze roman laat Lieske de Engelse schrijver en toneelspeler William Shakespeare naar Rome reizen. In werkelijkheid is hij daar nooit geweest, maar het levert een verrassend boek op als Shakespeare daar...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Het jaar van Bonk – Tiny Fisscher – Illustraties: Sophie Pluim – Volt – 314 blz. Wanneer Finn de nieuwe buurt vanuit een kastanjeboom door zijn verrekijker verkent, wordt hij ruw verstoord door Zwaan die het niets vindt om bespied te worden door een...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Kinderboeken
| Reageer!