De oneindigheid van het boek

Papyrus – Irene Vallejo – vertaling: Adri Boon – Meulenhoff – 533 blz.

Een van de grote rode lijnen in de geschiedenis van de mens is de kroniek van methoden die bedacht zijn om steeds te kunnen beschikken over bestaande kennis – om die op te slaan en steeds op elk moment tevoorschijn te kunnen halen. De route van al die stappen tegen vergetelheid en verwarring bereikte zijn hoogtepunt in de oudheid met de befaamde bibliotheek van Alexandrië en waaiert uit naar de digitale netwerken van nu. De Spaanse schrijfster Irene Vallejo (1979) schreef een boeiend essay waarin ze haar twee grote passies combineert: boeken en de klassieke oudheid. El infinito en un junco (De oneindigheid in een rietstengel) luidt de originele titel. De Nederlandse vertaling houdt het bij een kort en krachtig Papyrus.

De Griekse en Romeinse oudheid vormen de kapstokken van dit niet-geïllustreerde boek. Alles begint met de Ptolemaeën, de opvolgers van Alexander de Grote die in Alexandrië een bibliotheek stichtten die de droom van de grote veldheer grotendeels deed uitkomen: ‘zijn universalisme, zijn honger naar kennis, zijn ongebruikelijke streven naar vermenging.’ Meteen is Vallejo gelanceerd om een plejade van beschouwingen en mijmeringen te delen met de lezer over het alfabet, de verschillende dragers van het schrift (kleitabletten, papyrusrollen, schors), de nood aan een catalogus, de rol van bibliothecarissen en boekhandelaars, de opkomst van het boek in de Romeinse tijd (codices), de vernietiging van boeken door dictators (o.a. in haar eigen land tijdens het regime van Franco), het onderwijssysteem, enz. Ondertussen leren we heel wat over klassieke schrijvers. Martialis ligt hierbij duidelijk in de bovenste lade. Dat de schrijver van epigrammen afkomstig was uit Noord-Spanje zal hier niet vreemd aan zijn.

Irene Vallejo ontpopt zich als een geboren en onderlegd vertelster die vrij en gepassioneerd in haar onderwerp opgaat, breedvoerig vertelt, hier en daar haar fantasie de vrije loop laat maar af en toe wat in herhaling vervalt. In haar verhaal verwijst ze voortdurend naar latere tijden, gebeurtenissen en andere boeken of films. De teloorgang van de bibliotheek van Alexandrië grijpt ze bijvoorbeeld aan om uit te weiden over recente vernietigingen van bibliotheken zoals die van Sarajevo. Regelmatig klinkt haar stem persoonlijk en autobiografisch. Zo beschrijft ze haar eerste bezoek aan de Bodleian Library in Oxford. Of ze denkt met weemoed terug aan haar kindertijd toen haar moeder voorlas: ‘ik luisterde naar haar stem en naar de klanken van het verhaal waarmee zij me hielp te luisteren naar mijn verbeelding.’ In haar verdere jeugdjaren werd ze op school gepest maar ze vond steun in boeken van Stevenson, Ende, London en Conrad. ‘Dankzij hen ontdekte ik dat ik verrukkelijke fantasieën kon opslaan en bewaren in mijn binnenste, om er mijn toevlucht toe te zoeken als het buiten guur begon te worden. Dit veranderde mijn leven.’  Vallejo durft stelling te nemen. Ze ergert zich aan de Griekse filosoof Plato die zich heel erg bezig hield met wat jongeren in zijn tijd te lezen kregen. Ze trekt parallellen met onze tijd waarin ‘gekuiste’ versies van jeugdboeken verschijnen met verwijdering van kwalijke ideeën of alles wat ons ongepast lijkt. Zo zorgen we ervoor dat de jeugd deze niet meer herkent stelt ze.

Een ander karakteristiek element in het boek is de aandacht die Vallejo besteedt aan de herkomst van woorden. Zo lezen we dat het Latijnse woord ‘paedagogus’ oorspronkelijk alleen ‘begeleider van het kind’ betekende. Adellijke Romeinse families hadden een slaaf in dienst die hun kinderen dagelijks naar school brachten. Het Griekse woord voor boek (‘biblion’) verwijst dan weer naar de Fenicische stad Biblos die beroemd was voor de export van papyrus. Een ander accent vormen de vrouwelijke schrijvers in de oudheid. Sappho is de bekendste naam. Vermoedelijk stond zij aan het hoofd van een van de vrouwelijke thiasoi, een soort religieuze genootschappen waar meisjes onder leiding van een charismatische vrouw werden onderwezen in poëzie, muziek en dans, waar ze de goden eerden en misschien kort voor hun huwelijk de erotiek verkenden. De geschiedenis van de literatuur begint trouwens met een vrouw. De dichteres en priesteres Enheduanna publiceerde 1500 jaar voor Homerus in Soemerië een verzameling hymnen die ze ondertekende met haar eigen naam.

Met Papyrus brengt Vallejo een wervelend en indrukwekkend eerbetoon aan het boek. In haar besluit citeert ze Stefan Zweig uit ‘Buchmendel’: ‘Boeken worden geschreven om, los van de eigen adem, mensen met elkaar te verbinden en ons zo te verdedigen tegen de onherroepelijke keerzijde van elk bestaan: vluchtigheid en vergetelheid.’ Boek bestellen!

Kris Muylle

Andere recensies

Een koord boven de afgrond – Cyrille Offermans – De Arbeiderspers – 616 blz. Een iets beschuttere plek misschien (2017), Midden in het onbewoonbare (2020), en dan nu Een koord boven de afgrond (2023): de titels van de gebundelde dagboeknotities van Cyrille Offermans worden...
Lees verder Categorie: Essays, Literatuur
| Reageer!
Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz. Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Zo voelt het om een vogel te zijn – Tim Birkhead – Illustraties: Catherine Rayner – Vertaling: Steven Blaas – Lemniscaat – 48 blz. Informatieve boeken zijn bijna nooit heel geschikt om voor te lezen. Zo voelt het om een vogel te zijn is...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Non-fictie
| Reageer!