Inspirerend verslag van jarenlang speurwerk in bos en veld
De geur van het bos – Rob Bijlsma – Atlas Contact – 367 blz.
Rob Bijlsma (1955), zonder twijfel dé veldbioloog van ons land, zwerft al vijftig jaar rond in bos en veld met een verrekijker om de nek en een notitieboekje bij de hand. Deze toponderzoeker observeert, registreert, meet, analyseert én zet zijn bevindingen gelukkig ook op papier. Na zijn boek Mijn roofvogels en Kerken van goud, dominees van hout, verscheen dit jaar De geur van het bos en dat is een goed gekozen titel want Bijlsma is een echte bosliefhebber. Het omslag, van de Drentse kunstenaar Siemen Dijkstra, is al even treffend: een impressie van het bosgebied Berkenheuvel bij Diever, aan de rand waarvan de auteur al vele jaren woont.
Ondanks zijn duizelingwekkende aantal velduren blijft de auteur opmerkelijk bescheiden.
“We weten zo weinig”, is een van zijn uitspraken waarmee hij maar wil zeggen dat onze kennis van de ecologie, ondanks generaties natuuronderzoekers, nog steeds beperkt is. Onderzoek kan een tipje van de sluier oplichten, maar steeds doemen nieuwe vragen op, blijken zaken anders in elkaar te zitten, zijn er lacunes in onze kennis. Met een fascinatie voor natuur en onderzoek kun je zodoende een leven vullen.
“De invloed van bosmuizen in het bosecosysteem is enorm. Dat heeft onder meer te maken met zijn gewoonte zaden te verstoppen (en later op te eten), eikels bijvoorbeeld. De 396 door mij willekeurig verzamelde eikels van zomereik wogen 0,1 tot 8,5 gram per stuk, gewichten waar een bosmuis geen enkel probleem mee heeft. De gouden regel is namelijk: zaden tot 60% van het lichaamsgewicht kunnen worden versleept, indien zwaarder niet meer. De 1704 bosmuizen die ik de afgelopen jaren binnenshuis heb gedood wogen gemiddeld 17,8 gram (mannetjes iets zwaarder dan vrouwtjes), wat betekent dat alle eikels van zomereik potentieel bosmuisvoedsel zijn. Zelfs in supermastjaren kunnen bosmuizen tot 90% van de aanwezige eikels verslepen en verstoppen of ter plekke opeten. De vraat door herten, reeën en zwijnen zinkt bij die predatie in het niet. Predatie is hier het goede woord, want de meeste weggestopte eikels, los of in voorraadkamers, worden uiteindelijk teruggevonden en geconsumeerd. Omdat verse eikels veel tannine bevatten, looizuur, is het zelfs gunstig om enige tijd te laten verstrijken tussen wegstoppen en consumeren: oudere eikels bevatten namelijk minder gif dan verse. Uiteraard worden niet alle verstopte eikels opgespoord. Als ze aan het tandenwerk van bosmuizen ontsnappen is kans op kieming behoorlijk groot, zelfs groter dan van eikels die gewoon op de bosbodem liggen”.
Dit lange citaat geeft treffend aan hoe Bijlsma te werk gaat, hoe nauwgezet en volhardend hij hierbij is. Of het nu over fazanten, raven, bosmuizen, lieveheersbeestjes of distelvlinders gaat, of het onderzoek in ons land of in Afrika wordt verricht (Nederlandse biologen doen er onderzoek naar vogels die daar overwinteren), altijd worden conclusies getrokken op basis van zeer zorgvuldig en langdurig onderzoek. Landschap, klimaat, het weer, resultaten van onderzoek in het verleden: alles komt aan de orde in dit boek, een regelrechte lofzang op het consciëntieuze veldwerk.
De hoofdstukken zijn thematisch geordend en bevatten uitgebreide literatuurverwijzingen benevens een personen- en zakenregister.
Bijlsma is een erudiet en inspirerend leermeester voor vele natuurbeschermers en ornithologen.
Groot voordeel is dat hij een zeer vlotte pen heeft waardoor zelfs de wat taaiere stukken tekst makkelijk te verteren zijn.
Vijftig jaar veldonderzoek dus, of, in de woorden van de schrijver zelf: “Een leven lang spelen in de zandbak”.
De geur van het bos is voor iedereen die geïnteresseerd is in de natuur, ecologisch onderzoek en de resultaten daarvan, een echte aanrader.
Dick Huitema.
Boek bestellen!