Over een tijdje is er Saskia 2.0
Saskia Maaskant werd in 1981 geboren in de Zeeuwse klei. In 2010 deed zij mee aan manuscriptenwedstrijd de Zoute Zoen. Dat pakte goed uit: haar debuut De Verteller van Beorga verscheen in 2011. In de jaren daarna verschenen de boeken Kieuw en Dromer. Beide boeken werden genomineerd voor diverse prijzen in Nederland en Vlaanderen. Kieuw won de Accolade voor het Beste Jeugdboek van de Zeeuwse Boekenprijs (2014). Dromer won de Kleine Cervantes (2018). Maaskants vierde en eerste historische roman Meerminnen verdrinken niet werd genomineerd voor de Archeon Thea Beckmanprijs 2021.
In juni 2021 kreeg ze de diagnose hodgkin. Ze blogt sindsdien over haar avonturen als (ex) kankerpatiënt op de social media. Een aantal van die verhalen, met nog heel veel nieuwe, verscheen in november 2022 in de verhalenbundel Bijna iedereen heeft kanker. Sinds de zomer van 2022 schrijft Saskia columns voor verschillende oncologische magazines en websites, zoals Oncologica, O2 magazine en Kanjer.nl.
Toen de ziekte van Hodgkin je overviel, zat je toen al in een (voorbereidende) fase van een volgend boek? Zo ja, wat is er met dat materiaal gebeurd?
Ja en nee. Ik had me tot op dat moment vooral bezig gehouden met de promotie van mijn boek ‘Meerminnen verdrinken niet’ en met het gelijknamige blog meerminnenverdrinkenniet. Voor dat blog schreef ik o.a. verdiepende artikelen en interviews. Ook schreef ik nog een kerstverhaal dat aansloot op het boek – Een vinnige kerst – wat ik tijdens de lockdown gratis als e-book heb aangeboden op mijn website. Intussen schreef ik een vaag boekidee uit voor een eventueel vervolg op Meerminnen. Ik bepaalde de tijd waarin het zich moest afspelen: 1944/1945. En ik wilde graag de personages in de ‘volgende generatie’ meenemen in dit boek. Ook kende ik de namen van de nieuwe hoofdpersonages al. Ik schreef een proloog uit. Maar toen al was ik eigenlijk te moe, te ziek, om dit allemaal te doen. Ik deed het puur op wilskracht en vechtlust. Het materiaal heb ik allemaal nog. Het loopt niet weg, ik kan ermee verder. Ik weet alleen nog niet wanneer.
Met je verhaal wilde je niet het zoveelste zware boek over kanker schrijven. Iets wat zeker is gelukt. Je hebt een heel openhartig relaas geschreven. Is er iets wat je achteraf liever niet had gedeeld of juist iets wat je liever wel had willen vertellen?
Nee, ik ben tevreden met het boek. Ik denk dat het een goede mix van licht en zwaar, van humor en verdriet is geworden. Er zijn zeker veel dingen die ik nog wil vertellen, en naar mijn gevoel móet vertellen, omdat er zoveel onbekend over is, maar die staan in een nieuw manuscript. Dat is op het moment van dit interview al bijna net zo dik als ‘Bijna iedereen heeft kanker’. Deze verhalen gaan over de werkelijke strijd: die van de weg naar herstel. Een strijd die veel wordt verzwegen en niet interessant wordt gevonden, omdat iedereen na de behandelingen wel klaar is met de kanker en met het ziek zijn.
Liep je tegen dingen aan, dilemma’s of andere zaken waardoor je juist dit boek wilde schrijven?
Ja, zeker. Een van die dingen waren de in mijn ogen afschuwelijke lotgenotenverhalen. Ik vond die veel te medisch-klinisch. Die hielpen mij niet vlak na mijn diagnose en al zeker niet tijdens mijn behandelingen. Ik had behoefte aan iets motiverends en iets lichts. En dat vond ik in het schrijven van mijn verhalen en dit boek, maar ook in de reacties erop. Ook ben ik door het ziek worden en door de behandelingen gepokt en gemazeld: ik heb mensen letterlijk weg zien duiken achter stellingen in de supermarkt. Heb mensen verloren door mijn ziekte. Omdat kanker eng is. Confronterend. Omdat mensen jou gaan zien als kankerpatiënt en niet meer als de persoon die jij bent. Het gevoel dat mijn verhalen de ziekte minder eng en bespreekbaarder kon maken werd steeds sterker, naarmate ik langer over mijn avonturen als kankerpatiënt blogde. Gaandeweg begon ik het als mijn missie te zien. En zo wilde ik dit boek koste wat kost schrijven. En maakte ik het gelijknamige blog bijnaiedereenheeftkanker erbij met precies hetzelfde doel.
Was het schrijven van dit persoonlijke verhaal moeilijker voor je dan de non-fictie die je normaal schrijft?
Klinkt misschien gek: nee. Absoluut niet. Het schrijven niet. Dat was zo organisch, zo natuurlijk, zo… logisch als wat. Maar de redactieronde was heel moeilijk. Heel confronterend. En het maakte me heel onzeker. Bij de laatste redactieronde was het een gevecht in mijn hoofd. Alsof er twee Saskia’s in zaten. De een riep: ‘Hier zit toch niemand op te wachten! Wat een stomme, stomme verhalen!’ En de ander schreeuwde: ‘Hier ga jij mensen mee helpen. Ga zo door!’
Je hebt heel veel reacties gehad toen je je verhaal ging delen op social media. Een van de redenen om deze bundel te maken. Denk je dat je dit ook gedaan had zonder de kracht van social media? Of zie je dit anders.
Zonder social media was dit boek er nooit gekomen. Dat is zo simpel als wat. Een aantal collega-auteurs spoorden mij vanaf het eerste uur aan, stuurden berichtjes: ‘Dit wordt toch wel een boek?’ ‘Beloof me dat je hierover blijft schrijven!’ Ook de reacties op mijn diagnose-verhaal (dat deed ik op een wat ludieke manier: ‘Ik verlies mijn haar, maar niet mijn staart’ – met verwijzing naar mijn boek Meerminnen) spoorden mij aan. Eigenlijk heel gek, want ik was kwaad en ik wÃlde er helemaal niet over schrijven. Het viraal gaan van het verhaal en de reacties op Facebook, Instagram en LinkedIn hebben mij aangespoord een volgend verhaal te schrijven, over mijn eerste chemokuuravontuur. En zo ontdekte ik de therapeutische werking van het schrijven.
Heb je ook reacties/feedback gehad van de mensen die langskomen in je boek? Zijn deze reacties belangrijker voor je dan die van ‘een gewone lezer’?
Ja, ik heb zeker reacties gehad van de mensen die langskomen in je boek. Die zijn heel positief. Ze zijn trots op me. Helaas kan ik van veel mensen geen reactie meer krijgen, omdat ze zijn overleden aan kanker. Dat is heel confronterend voor mij. De reactie van bijvoorbeeld Kletskous, mijn ‘chemomaatje’ in het boek, en nog steeds een maatje van mij, was heel belangrijk, maar ik merk wel dat ik die van de ‘gewone’ lezer minstens zo belangrijk vind. Misschien nog wel belangrijker, omdat dit echt mijn verhaal is en toch ook niet. Het is het verhaal, of een variant van het verhaal, van 1 op de 3 Nederlanders: Bijna iedereen heeft kanker. Dat merk ik na het uitkomen van het boek misschien nog wel meer dan ooit. Ik heb al ontiegelijk veel persoonlijke berichten van kankerpatiënten en bijstanders gehad. Dat is iets heel speciaals.
Heb je ook negatieve reacties gehad (al kan ik mij dit niet voorstellen) en zo ja, hoe ga je daar mee om.
Nog geen een. Ik verwacht echt negatieve reacties eigenlijk ook niet. Wel kreeg ik een keer op de socials de reactie: ‘Je vraagt natuurlijk nooit aan iemand of die een palliatieve of curatieve behandeling krijgt’. Dan glimlach ik. Want dat zou die persoon misschien niet doen, maar ik deed dat wel. Mijn medepatiënten ook. Kankerpatiënten zijn meestal geen angsthazen en durven gewoon te vragen aan elkaar of ze kans op overleven hebben en ‘hoe lang’ ze nog hebben. Je zit dan toch al in die trein, dan kun je elkaar net zo goed vragen waar je (waarschijnlijk) uit gaat stappen. Ook heb ik eens een reactie gehad van een meneer op LinkedIn, die vond dat ik me maar aanstelde. Dat ‘zijn vrouw’ altijd is blijven werken, gewoon tijdens de chemo’s en de bestralingen, en er ‘sterker dan ooit’ uitgekomen is en ‘nooit meer verkouden is ofzo’. Eerst werd ik heel kwaad, maar daarna ging ik lachen. Ik merk dat negatievere of kritischere reacties mij niet zoveel doen, bij mijn verhalen over mijn avonturen als (ex)kankerpatiënt en dit boek. En weet je waarom? Als ik één ding heb geleerd, is het wel dat elk mens anders is en dingen anders ervaart. Er zijn geen handleidingen voor kanker en voor de periode erna. En ook niet voor hoe een mens emotioneel of fysiek op de behandelingen reageert. En misschien dus ook wel niet voor reageren op een boek dat over dit moeilijke onderwerp gaat.
Nu alles min of meer achter de rug is, wil je natuurlijk verder met je leven. Wat zijn je plannen voor de komende tijd?
Oeh. Alles is niet min of meer achter de rug, hoor. Maar ik snap je gedachte. Ik zit er nog ‘middenin’. De strijd voor herstel is heftiger dan de strijd tijdens de behandelingen. En je staat er heel ‘alleen’ in, omdat iedereen het na de behandelingen ziet als ‘min of meer achter de rug’. Vanmiddag ga ik bloedprikken en volgende week weer op controle bij de oncoloog. Dat is heel spannend. Zeg maar gerust eng.
Ik had plannen voor de komende tijd, maar die plannen staan (telkens) op wankele schroeven, omdat mijn lijf me telkens in de steek laat. De plannen moet ik dus regelmatig, ook gisteren nog, voor de langere termijn, (ernstig) bijstellen. Mijn plannen waren heel erg ‘takenlijst-achtig’. Prestatiegericht. Maar ik word momenteel aan alle kanten teruggefloten door verschillende specialisten, die zeggen dat ik me moet richten op in balans komen en herstellen. Dat vind ik erg moeilijk, want het liefste wil ik, zoals al in de vraagstelling staat, verder met mijn leven. Wat ik graag zou willen doen de komende tijd is Bijna iedereen heeft kanker promoten en meer blogs en columns schrijven. Ik wil ook lezingen gaan geven om kanker minder eng en bespreekbaar te maken. En ik zou mezelf nog meer op het schrijven willen richten. Maar vooral hoop ik Saskia 2.0 te gaan vinden.
Tenslotte: Hoe voel je je nu? Denk je ooit nog op je oude energieniveau terug te komen?
Heel lastige vraag. Heel eerlijk: ik voel me nog niet zo goed. Wel minder slecht dan pakweg drie maanden geleden, maar toch nog steeds niet ‘goed’. Elke dag is het een puzzel om mijn energie te doseren en balans te vinden tussen mezelf, mijn gezin en weer aan het werk proberen te komen. Vooral dat laatste wil nog niet lukken.
Ik denk niet ooit nog op mijn oude energieniveau terug te kunnen komen. Dat is mij ook verteld door de oncologen: dat kan ook niet na al het vergif die ze in me hebben gegoten en na een maand lang te zijn bestraald op verschillende plekken tussen het middenrif tot en met de hals. Ze hebben daarbij telkens stukjes van mijn hart, longen en bijvoorbeeld ook schildklier geraakt. Vanwege die bestralingen blijf ik levenslang onder controle, vanwege mogelijke hart- long en schildklierproblemen die op kunnen gaan treden op de langere termijn. Ik word dan wel nooit meer de oude, maar nogmaals: ik hoop Saskia 2.0 te gaan vinden. En wie weet, is die Saskia 2.0 gewoon ook helemaal oké.
Hier kun je nog iets zeggen wat je graag wilt meedelen aan de lezers van deze website.
Zou je eens op lichte, soms zelfs humoristische toon, in korte verhalen van maximaal twaalf minuten leestijd, over het avontuur dat kanker heet willen lezen, kijk dan vooral eens op bijnaiedereenheeftkanker. Het doel van dit blog is kanker minder eng en bespreekbaarder te maken.
Zou je willen weten of dit boek geschikt is om cadeau (aan jezelf) te doen? Kijk dan vooral ook op het blog. Daar vind je bijvoorbeeld de boektrailer en een uitgebreide pagina, waarop veel meer informatie staat dan op de welbekende webshops. Zoals informatie over de nieuwe verhalen die ik aan het boek toevoegde bovenop de verhalen die ik al eerder op social media publiceerde.
Vragen: Conny Schelvis en Pieter Feller