Ode aan de dorpsheid
Ezelsoren – Johan Braeckman – Houtekiet – 379 blz.
Johan Braeckman (1965) is een Belgisch filosoof en hoogleraar Wijsbegeerte aan de Universiteit Gent. Voor Ezelsoren bundelde hij vijftig essays, artikels en opiniestukken die hij het laatste decennium publiceerde. De rode draad in deze bijdragen is zijn pleidooi voor het nuchtere wetenschappelijke denken, los van alle irrationalisme. Hij analyseert waarom de mens zo gemakkelijk geloof hecht aan onhoudbare opvattingen en zichzelf graag bedriegt. Van sommige van deze beïnvloedingen zijn we ons bewust. Het boek Ezelsoren laat echter zien dat er ook wat subtielere mechanismen in de mens en maatschappij werkzaam zijn die onze gedachten en gedragingen sturen. Enkel een kritische en sceptische houding kan ons brengen naar een goed leven beheerst door onverstoorbaarheid, rust en afwezigheid van angst en ongemak, door de auteur ‘dorpsheid’ genaamd.
Johan Braeckman heeft zijn boek ingedeeld in twee uitgebreide en twee kortere hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk staat hij stil bij het succes van een aantal ongeloofwaardige theorieën. Hij beschrijft een bijeenkomst van de Belfort-Group die beweerde dat de aanslagen van 9/11 het werk waren van de regering Bush om de wapenindustrie nieuw leven in te blazen. Verder bezoekt hij het International UFO Museum and Research Center in Roswell. Dit museum trekt volledig de kaart van degenen die geloven dat de ballon die begin juli 1947 neerstortte in Roswell in feite een buitenaards ruimtetuig was.
Daarnaast besteedt Braeckman aandacht aan de manier waarop ons denkvermogen functioneert en vooral wanneer het volkomen de mist ingaat. Zo is er het bevestigingsvooroordeel (confirmation bias). Dit is de neiging om te onthouden wat aansluit bij de opvattingen die we al hebben en om datgene wat er niet mee strookt te ontkennen of te minimaliseren. Een aantal onderzoekers haalt de rol van onze intuïtie aan om het ontstaan en de verspreiding van pseudowetenschap en vals nieuws te begrijpen. De Britse psycholoog Rob Brotherton wijst bijvoorbeeld op de rol van minimaal contra-intuïtieve ideeën. Deze gedachten zijn verrassend genoeg om op te vallen maar niet zo absurd dat we ze onmiddellijk verwerpen. Een voorbeeld is het monster van Loch Ness. Dit dier zou kunnen bestaan, het is intuïtief niet onmiddellijk surrealistisch. Braeckman benadrukt het belang van goed onderwijs dat moet aanleren hoe kritisch denken en wetenschap werken. Zo staat Braeckman stil bij de verschillende opvattingen over de dood van George Floyd en de denkfouten die hierbij gemaakt worden. Dergelijke analyses en besprekingen zijn al vroeg in het onderwijs essentieel.
In een tweede hoofdstuk gaat Braeckman in op de vraag waarom religie bestaat en waarom het al duizenden jaren lang het denken en handelen van miljarden mensen inspireert, begeestert, beheerst en aanstuurt. Hij gaat hierbij te rade bij de cognitieve wetenschap van religie die inzichten uit meerdere disciplines samenbrengt waaronder de evolutietheorie, sociale en ontwikkelingspsychologie, antropologie, neurowetenschappen en zoölogie. Zo blijkt de mens te beschikken over een hyperactief zogenaamd Agency Detection Device. Als we een gezicht zien, zullen we automatisch de gedachten of psychologische aspecten erachter trachten te ontcijferen. Hetzelfde doen we met fenomenen en gebeurtenissen die niet psychologisch beladen zijn. Zo werden kometen als boodschappers geïnterpreteerd van overwegend slecht nieuws. Als dat zo is, dan moet ‘iemand’ deze boodschap uitgestuurd hebben.
In zijn voorlaatste hoofdstuk brengt Braeckman onderwerpen aan uit onze hedendaagse samenleving. Hij breekt een lans voor homoseksualiteit in een bijdrage over de Britse wiskundige Alan Turing die een cruciale rol speelde in de ontcijfering van de Enigmacode van de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen zijn homoseksualiteit uitkwam, had hij de keuze tussen de gevangenis of een hormonale behandeling m.a.w. hij werd beschouwd als een crimineel. Naar alle waarschijnlijkheid pleegde Turing in 1954 zelfmoord. Andere onderwerpen in dit zeer divers en interessant hoofdstuk zijn euthanasie, vrouwenrechten, psychopathie, onsterfelijkheid, groepsdruk, afrocentrisme, dorpelijkheid, de vraag of er één wereldtaal moet komen enz.
Eindigen doet Braeckman met een kort hoofdstuk over Darwin en zijn evolutietheorie, een onderwerp waarover hij in het verleden al veel heeft gepubliceerd. De auteur gaat nader in op het creationisme dat blind de Bijbel volgt. Hieruit is de theorie van het ‘intelligent ontwerp (design)’ voortgesproten. Dit verwijst niet meer naar de Bijbel maar stelt dat het leven zo complex is dat het onmogelijk per toeval is ontstaan zoals een uurwerk ook gemaakt wordt door een uurwerkmaker. Braeckman legt wetenschappelijke argumenten tegen het concept van intelligent ontwerp uiteen. Hij legt de klemtoon op de filosofische vraag welke betekenis we aan ons leven kunnen geven in een kosmos en natuur die totaal onverschillig tegenover ons staat.
Johan Braeckman slaagt erin zijn onderwerpen en redeneringen op een toegankelijke en heldere manier te brengen. Hij tracht op een serene wijze te overtuigen zonder andersdenkenden te schofferen. Heel fascinerend is bijvoorbeeld zijn vriendschap met zijn Amerikaanse vriend Tom die de meest buitenissige overtuigingen heeft. Het boek brengt inzichten bij over onze manier van denken en hoe we naar de wereld (kunnen) kijken waarbij we voor een normen- en waardenstelsel kunnen ‘putten uit een rijke traditie van filosofische teksten, zowel religieuze als niet-religieuze, en zijn niet gehinderd door dogmatische overwegingen.’ De auteur besluit: ‘De centrale vraag is niet of de ethische opvattingen stroken met een bepaald geloof in een bepaalde god, maar of ze bruikbaar zijn in onze tijd om de menselijke levenskwaliteit en het authentieke menselijke geluk en welzijn te verbeteren. Wetenschappelijke kennis, tot nader order de meest betrouwbare informatie die we hebben over wat empirisch kenbaar is, speelt hierin geen doorslaggevende, maar wel een cruciale rol.’
Kris Muylle
Boek bestellen!