Een lach en een traan
Als de dood zucht, houd ik mijn adem in – Lex Paleaux – In de Knipscheer – 233 blz.
Waarom hebben ze toch niet geluisterd, de juryleden van de Bronzen Uil en de Hebban debuutprijs. Drie jaar geleden mocht ik Winterwater, het debuut van Lex Paleau op deze website bespreken en gaf de juryleden het advies mee eens goed op hem te letten. Het is er niet van gekomen, jammer! Inmiddels hebben dat boek en de opvolgers: Het leven is een circus (ook in 2020) en Vlo (2022) een breed publiek weten te bereiken en te raken! Nu is onlangs het vierde boek onder de titel Als de dood zucht, houd ik mijn adem in. Die titel is nauw verbonden met een citaat “Fenna zuchtte diep en Quintin hield zijn adem in…” Het verloop van het verhaal zal deze connectie voor de lezer duidelijk maken. Fenna en Quintin zijn twee van de acht bewoners van een psychiatrische kliniek voor jongeren. De overige zes zijn Frank, Joachim, Reinout, Thea, Felix en Mirjam. Allemaal zijn zij op een of andere manier in de problemen geraakt/gemaakt en hier terecht gekomen. Ze worden uitmuntend levensecht door de auteur aan de lezer voorgesteld.
De roman begint heftig met Frank die in de isoleercel terecht is gekomen. “Zijn lichaam voelt aan alsof er zojuist een trein overheen gereden is”. Hij telt de tegels aan het plafond (rustgevend), een terugkerend verschijnsel. Frank is de nieuweling in het huis, waar de begeleiding bestaat uit Bea, Bertram en Erik, die later wordt vervangen door Guus. Frank heeft zijn ouders bij een verkeersongeval verloren en zijn pleegouders (oom en tante) bij een brand. Tijdens de rondleiding die hij bij aankomst krijgt, leren we al enigszins zijn gevoelens kennen.
Via gebeurtenissen in het huis leren we ook de overige bewoners en hun verleden kennen. Paleau leidt de lezer rond – zoals ook in Winterwater – in het voorstellen van alle bewoners. Hun verhalen liegen er niet om.Tegelijk moet de lezer zich dan van het motto van de roman bewust zijn. De auteur diept deze zaken niet echt uit, maar laat hun gedrag de problemen veel aangrijpender zien dan ze verteld kunnen worden. Somtijds is hun cynisme het meest belangrijke om te kunnen overleven. Op deze manier laat Paleau alle jongeren in hun waarde en spreekt hij nergens een veroordeling uit.
Alle voorvallen in het huis hebben hun eigen verklaring vanuit de persoonlijkheden van de bewoners. Hierin is duidelijk dat er problemen zijn die hun opname noodzakelijk maakte. Die zijn er in grote verscheidenheid van extreme smetvrees tot de ziekte van Gilles de la Touraine. Het zijn gedwongen opnames, behalve die van Felix, wat goed van pas komt bij hun ‘uitstapje’ met het busje. Op zulke momenten blijkt ook het beste de saamhorigheid van de groep, in tegenstelling tot op andere momenten met hun onderlinge irritaties en die met de begeleiding. De aanpak van die laatsten is nogal verschillend, maar daaruit blijkt wel wat het meest effectief is en onder andere leidt tot het vertrek van Eric. Zijn vervanger, Guus, voelt de bewoners veel beter aan.
Over het perspectief valt ook wel wat op te merken. Aanvankelijk lijkt het erop dat Frank de verteller is, maar dat valt door het verloop van het verhaal te betwijfelen. Tegen het einde zou het zo maar eens Quintin kunnen zijn. Toch geeft daarbij een opmerking van de auteur ook nog een andere mogelijkheid: “… praten zij (de bewoners) met elkaar over de ervaringen die hun levens zo getekend hebben”. Elkeen leert zo het verleden van de anderen kennen. Ook die verhalen liegen er niet om! Paleau zou zomaar in de valkuil van een tranendal hebben kunnen vallen, maar dat doet hij niet! De humor die hij erin verweeft zorgt voor een aangename verademing, zoals de scène met de fiets van Bea in de vlaggenmast. De sfeer na het “schoolreisje” geeft bij monde van de auteur de gevoelens van de groep perfect weer: “Alsof ze collectief tot het besef zijn gekomen dat de veiligheid waar ze als kind zo naar verlangden in hun huidige situatie nog schaarser blijkt dan hun was voorgespiegeld”.
In deze zaken kan de auteur vrijer met de menging van feit en fictie werken binnen de harde werkelijkheid en de vergoelijking van de gedragingen. Dit komt de roman zeer ten goede. Afstand nemen staat daar in schrille tegenstelling tegenover als dokter Gijsbrandt “liefkozend over de (dossier)map wrijft. Honderden pagina’s over andermans leven heeft hij opgetekend zodat hij het daarna als zijn levenswerk kon beschouwen”. Zijn opmerking daarna is tekenend: “In stilte vinden sommige mensen rust, ook al hebben ze het in wanhoop uitgeschreeuwd… Niet iedereen is te helpen”.
Paleau gebruikt net als in zijn eerdere romans een uitgesproken eigen stijl, soepel en enigszins onderkoeld, maar zeer aangenaam. Hij weet daarmee een uitermate adequate sfeer te treffen die niet melodramatisch, maar realistisch overkomt.
En dan ook nog eens zo’n verrassend slot. Het zal de lezer aanzetten tot herlezing in de diepte met nog meer begrip voor een onderdeel van de maatschappij dat slechts zelden beschreven wordt, zeker niet op deze manier. Winterwater zal in het theater verschijnen; deze roman zou het verfilmen meer dan waard zijn. En natuurlijk zal het verschijnen op vele literatuurlijst.
Kees de Kievid
Boek bestellen!