Vergeten! Jammer of terecht?

Cornélie Noordwal. De vergeten romans van een Haagse schrijfster – Wim Tigges – Verloren – 174 blz.

Géraldine was de roman waarmee Cornélie Noordwal in 1893 debuteerde. Dat was het jaar waarin Louis Couperus zijn roman Majesteit deed verschijnen. De twee zijn dus min of meer tijdgenoten en ook nog eens beiden uit Den Haag. Geen wonder dat ze wel eens vergeleken worden en Noordwal de vrouwelijke Couperus wordt genoemd. Verschillen zijn er genoeg. Couperus laat zijn romans spelen in de gegoede hogere klassen van de bevolking, terwijl Noordwal de lagere klassen belicht of daar heen teruggevallen middenklasse. “Zoo ik iets ben, ben ik een Hagenaar” zei Couperus toen hij na een lang verblijf in Parijs terugkeerde naar Den Haag. Noordwal vertrok in 1908 naar Parijs, keerde nooit terug en overleed daar in 1928. Dit jaar is een officieel Couperus-jaar t.g.v. zijn overlijden, 100 jaar geleden. Die eer viel Noordwal niet ten deel. Wordt Couperus nog geregeld heruitgegeven, de romans van Noordwal liggen stof te verzamelen in antiquariaten en bibliotheken.

Is het terecht dat een vergelijking met Couperus wordt gemaakt?  – Overigens worden haar door Tigges ook nog Dickensiaanse trekjes toegedicht. – Hoe werd haar werk door critici en publiek gewaardeerd? Zij schrijft op 27 november 1913 aan de auteur Willem Elsschot: “Aan de pers heb ik nooit veel plezier beleefd, het publiek mag mij gaarne.” Dat laatste moge blijken uit de talrijke herdrukken van haar werk. Dit is duidelijk gemaakt in de uitgebreide bibliografie van haar werken in de studie van Hans Pars – Cornélie Noordwal, veel gelezen, weinig geprezen (2002), waarin alle drukken van haar werk zijn vermeld door Louis Putman. Een criticus omschreef haar als een ‘onderhoudende theetafelnovelliste’. Daar staat dan toch een moderne visie van Silvia Witteman in De Volkskrant tegenover: “Haar proza is een dikke eeuw na dato nog steeds fris en geestig. Een ‘onderhoudende theetafelnovelliste’, jazeker.”

Er is ook een tijdgenoot van Noordwal zeer positief over haar: Anna de Savornin Lohman, die in een artikel in De Hollandsche Lelie (1903) schrijft: Iris uit Intra-Nos; omdat ik dááraan eigenlijk dank mijn belangstelling in, – ik mag wel zeggen mijn eerbied vóór – het talent van mejuffrouw Noordwal”. Om het artikel te beëindigen met “Juffrouw Noordwal is een iemand; dat voelt men in al haar werken; een iemand, die beschikt over rijke gaven, en die tot hiertoe getoond heeft dat ze daarvan een zeer sympathiek gebruik weet te maken…”

Wim Tigges schrijft met dit boek geen biografie van Noordwal. De schrijfster vernietigde al haar manuscripten en correspondentie, zodat hij andere bronnen moest aanboren: haar romans. Per hoofdstuk beschrijft en becommentarieert hij Noordwals werk. Hij geeft toe dat haar werk niet tot de ‘hoogstaande’ literatuur behoort. Hij vindt dat de beschreven liefdesgeschiedenissen niet erg origineel zijn, terwijl er toch intriges omheen zijn gebouwd. De verhalen zelf zijn “soms wat rommelig episodisch en anekdotisch opgezet, de ontknopingen neigen naar het melodramatische, en de huiselijke details worden soms wat al te kneuterig beschreven.”  Ook heeft hij wel wat aan te merken op haar natuurbeschrijvingen en haar secundaire personages. Tigges vergelijkt haar stijl met die van Marcellus Emants en Frans Coenen, die een veel “strakkere stijl” hanteerden dan Noordwal.

Tot zo ver de zwakkere kanten, maar Tigges miskent haar sterkere eigenschappen zeker niet. Hij prijst de psychologische correctheid van haar hoofdpersonen en sluit zich aan bij de opmerkingen van Mirjam van Hengel, [‘Verguisd, vergeeld en vergeten. Cornélie Noordwal en de “damesroman”’, Vooys 11 (1993) 100-105.] die beweerde dat “ze zich tussen twee polen bewegen, tussen truttigheid en vooruitstrevendheid, nederigheid en zelfstandigheid”. Ze krijgen daarmee ruim voldoende diepgang. Tigges prijst ook haar “vlijmscherpe ironie … en volkse humor”.

Maar niet alleen dat. Ze behandelt thema’s die ook nu nog deels actueel zijn: de rol van de vrouw, antisemitisme (Ursule Hagen), bekrompenheid en het soms problematische bestaan van ‘lagere klassen’ Hij constateert dat, ondanks het andere tijdsbestek, Noordwal ons op een prachtige wijze een beeld geeft van het dagelijkse Haagse leven, dat gedetailleerd (norm van die tijd) en realistisch overkomt, zeker in de goede dialogen in spreektaal.

Tigges heeft dat alles laten meewegen om zijn eindconclusie te formuleren: “de romans van Cornélie Noordwal [zijn] voor de hedendaagse lezer niet alleen van cultuur-historische waarde, maar ook een genoegen om te lezen. Tigges is er uitmuntend in geslaagd de romans en – in iets mindere mate – de persoon van Noordwal aan de moderne lezer voor te stellen. Waartoe zal die leiden? De verkrijgbaarheid van haar boeken is zeer beperkt, tweedehands en in bibliotheken is er nog wel wat te vinden, maar het blijft wachten op een uitgever die het aandurft een of meer van Noordwals romans opnieuw uit te geven. Uw recensent kent veel van haar werken en zou het van harte toejuichen.

Kees de Kievid

Boek bestellen!

Andere recensies

De lijst van Violet Sopjes – David Vlietstra – Illustraties: Yoko Heiligers – Gottmer – 224 blz. Ik verklap niets als ik vertel dat er dodo’s in dit boek voorkomen, tenslotte staan de vogels op de voorkant. Ze leven in een boerenschuur en worden...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Kinderboeken
| Reageer!
Jaren van liefde – Cilja Zuyderwyk – Brave New Books – 213 blz. Alweer de vijfde roman van Zuyderwyk na De Reuzin (2023) welk boek ik op deze website positief heb besproken. Het contrast tussen deze twee boeken is groot. Haar nieuwe roman speelt...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Roodkapje – Bethan Woolvin – Vertaling: Berd Ruttenberg – Hoogland & Van Klaveren – 32 blz. Echt een eigentijdse versie van het heel beroemde sprookje dat iedereen kent over Roodkapje, de zieke grootmoeder en de boze maar o zo handige wolf. Gelukkig is Roodkapje...
Lees verder Categorie: Sprookjes
| Reageer!