De creatie van een held
Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz.
Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie de gulden sporen van de Franse ridders. De veldslag zou dan ook de Vlaamse geschiedenis ingaan als de Guldensporenslag. De Franse koning sloeg enkele jaren later met succes terug maar hij zou er niet in slagen Vlaanderen bij zijn kroondomein te voegen.
Na de onafhankelijkheid had het jonge België nood aan enkele stichtende verhalen om het prestige van het nieuwe koninkrijk te verhogen. In 1838 schreef de toen slechts 26-jarige schrijver Hendrik Conscience een van de meest succesvolle Vlaamse historische romans: De Leeuw van Vlaenderen of de Slag der Gulden Sporen. In dit verhaal eisen twee mannen de hoofdrollen op: Jan Breydel en Pieter De Coninck. Conscience beschrijft hen als twee tegenpolen: de oude maar intelligente Pieter De Coninck is een eenogige, bleke wever met uitgeholde wangen en een gerimpeld voorhoofd. Jan Breydel daarentegen wordt neergezet als een jeugdige en gewelddadige beenhouwer met lange golvende blonde haren, brede schouders en fonkelblauwe ogen. Hij voert op het Kortrijkse slagveld de grootste ambachtsmilitie aan en slaagt erin de arm van de Franse legeraanvoerder, Robrecht van Artesië, af te hakken. Consciences beschrijving legt de figuur van Jan Breydel geen windeieren. In 1887 wordt op de markt van Brugge het standbeeld van de twee kompanen onthuld. In 1998 krijgt het Olympiastadion van de Belgische voetbalclubs Cercle en Club Brugge een nieuwe naam: het Jan Breydelstadion. Ondertussen zijn de Breydelham en Breydelspek erkende streekproducten.
De jonge historica Lisa Demets doorprikt in haar boek het imago van Jan Breydel. Ze toont aan dat in de kronieken na de Guldensporenslag de man geen enkele rol speelt in de aanloop en de veldslag zelf van 1302. De gewelddadige vleeshouwer Jan Breydel duikt pas op in 1308 in de Annales Gandenses van een Gentse franciscaan. Dat een en ander complex in elkaar steekt toonde de Brugse historicus Bernard Schotte enkele jaren geleden reeds aan. Hij bewees dat er begin veertiende eeuw minstens drie, maar vermoedelijk meer individuen met de naam Jan Breydel door de Brugse straten liepen. Zelf kregen ze allemaal zonen die Jan heetten. Geduldig en nauwgezet overloopt en beschrijft Demets de verschillende middeleeuwse bronnen en kronieken die melding maken van Jan Breydel. Telkens is het van belang na te gaan welke achtergrond en doelstelling de desbetreffende auteur had. Tegelijk toont ze aan hoe een tak van de Breydelfamilie zich opwerkte in de Brugse politiek. Een heldhaftige voorouder kwam hierbij goed van pas. Uiteindelijk zal in 1531 bij de Antwerpse drukker Willem Vorsterman de Excellente Cronike van Vlaenderen van de persen rollen. Het is de belangrijkste Middelnederlandse kroniek uit de vijftiende eeuw, die de geschiedenis van het graafschap Vlaanderen optekent. Een groot deel van dit werk werd geschreven door Anthonis De Roovere, een telg uit een welgesteld Brugs beenhouwersgeslacht net als de Breydels. Deze Excellente Cronike vormde de belangrijkste inspiratiebron voor Conscience.
Demets beschrijft in haar boek een knap staaltje van het proces dat in historisch onderzoek een verschuiving van collectief naar sociaal geheugen wordt genoemd. Hierbij wordt het verleden toegeëigend door bepaalde machtige figuren en families. Ze vertelt haar verhaal tegen de achtergrond van de woelige vijftiende-eeuwse Vlaamse geschiedenis waarbij ze ook de oorsprong van (strijd)leuzen als ‘Schilt ende vrient’ en ‘Vlaanderen (en) den Leeu’ nagaat.
Iedere nieuwsredactie wordt tegenwoordig bemand door een ploeg die nagaat of nieuws vals is of niet. Een boek als Breydel toont het belang aan van historici die het verleden op een kritische manier onderzoeken. Beïnvloeding is van alle tijden.
Kris Muylle
Boek bestellen!