Saskia Halfmouw wil graag een Graphic Novel maken
Saskia Halfmouw (1968) is geboren in Den Haag en opgegroeid in Ede. Na een studie grafische en illustratieve vormgeving in Arnhem ging ze aan de slag als grafisch ontwerper, samen met twee studiegenoten, en als illustrator van vooral kinderboeken. Na een paar jaar bleek het illustreren favoriet en de afgelopen dertig jaar heeft ze van veel verschillende kinderboekenschrijvers boeken geïllustreerd, zoals Vivian den Hollander, Martine Letterie, Paul van Loon, Edward van de Vendel en Kaat Vrancken. Ze woont met man, hond en kat (die laatste twee zijn ook fijne tekenmodellen) in de Achterhoek en heeft twee volwassen zoons.
Uit wat voor gezin kom je? Werd er veel gelezen?
Uit een fijn, warm gezin met mijn ouders en een zusje en we zijn opgegroeid op zo’n gezellig jaren zeventig woonerf met veel andere kinderen. Heel veel buitenspelen, lezen, knutselen, sporten en tekenen. Mijn moeder nam ons elke week mee naar de bibliotheek voor nieuwe boeken. En er lag altijd met kerst een nieuw boek onder de boom.
Was je als kind al een lezer? Welke boeken waren favoriet voor je tiende?
Ja, zowel een lezer als een tekenaar. De boeken van Jan Terlouw, Thea Beckman (veel Lemniscaatboeken), Jaap ter Haar en De Vijf van Enid Blyton. En bij een tekenwedstrijdje op mijn vaders werk won ik Kruimeltje van Chris van Abcoude. Toen moest ik voor het eerst een beetje huilen om een verhaal. De boeken van Astrid Lindgren. Maar ik was ook dol op een oude Engelse ponyboekenserie over Jill, van Ruby Ferguson. En de meester in de vijfde klas las Kinderen van het achtste woud van Els Pelgrom voor, dat maakte veel indruk.
Knutselde je al snel je eigen boekjes met tekeningen in elkaar?
Net als een buurmeisje dat ook Saskia heette maakte ik een eigen tijdschriftje (we waren Tinalezers) met strips, een brievenrubriek en verhaaltjes en die wisselden we met elkaar uit. Maar ik tekende ook talloze schetsboeken vol en schoolschriften. Later op de middelbare school werkte ik mee aan de schoolkrant, onder andere met strips over de leraren.
Wat wilde je toen worden? Dacht je toen al aan het illustreren van kinderboeken?
Daar stond ik eigenlijk niet zo bij stil. Hoewel ik in de Libelle wel een keer een interview met Jan Kruis las, met daarbij een foto waarop hij in zijn atelier aan huis zat te tekenen. Dat leek me wel wat. Maar dat ik illustrator en/of vormgever wilde worden werd me pas duidelijk toen ik op mijn 17e naar de open dag van de kunstacademie in Arnhem ging.
Zijn er meer familieleden kunstzinnig aangelegd? Van wie heb jij je talent geërfd?
Daar kan ik één oom noemen die kunstschilder was. Van hem heb ik wel een paar teken- en schilderlesjes gekregen.
Je studeerde Grafische Vormgeving in Arnhem. Was dat de juiste opleiding om illustratrice te worden? Hoe kwam je daarna aan je eerste opdracht?
Dat was het voor mij toen wel, een wat bredere opleiding. Illustreren was een van de vakken binnen de opleiding, Sylvia Weve gaf er les. Misschien dat ik in deze tijd een academie had gekozen met illustratie en storytelling als studierichting. Maar ik vond grafisch ontwerpen ook erg leuk. Eén van mijn eindexamenwerkstukken was het illustreren en vormgeven van een kinderboek, Het Kalekoppenhuis van Jan Blokker, ik heb toen zelf de omslagen gezeefdrukt, het binnenwerk laten drukken en binden. Een aantal exemplaren heb ik naar kinderboekenuitgevers gestuurd en daarop kreeg ik mijn eerste opdrachten aangeboden. De eerste jaren na mijn afstuderen heb ik zowel illustratie- als grafisch ontwerpwerk gedaan. Totdat er steeds meer illustratieopdrachten kwamen en dat vond ik toch het allerleukste om te doen. Maar mijn grafische achtergrond is nog steeds handig bij het maken van boeken.
Welke illustratoren of schilders bewonder je het meest en waarom?
Dat is te veel om op te noemen. Er zijn alleen in Nederland en Vlaanderen al zoveel goede illustratoren. Juist de uiteenlopende stijlen kan ik erg waarderen. Laat ik dan toch maar The Tjong Khing noemen, omdat ik bij het zien van ‘Kleine Sofie en Lange Wapper’ zeker wist dat ik illustrator wilde worden. Maar ik vind ook de illustraties van Isabelle Arsenault heel mooi en de tekenstijl van B. Carrot, van de graphic novel Uitweg.
Welk boek, bijvoorbeeld een klassieker, zou je nog eens graag van nieuwe illustraties voorzien?
Een klassieker opnieuw illustreren hoeft voor mij niet per se, ik ga liever met een nieuw verhaal aan de slag. Hoewel het wel een historisch boek mag zijn, of een verhaal met een maatschappelijk relevant onderwerp. Deze week verschijnt ‘Wij woonden hier’ van Martine Letterie, over kinderen in de Tweede Wereldoorlog. Van haar illustreerde ik ook ‘Kinderen van ver’. En ik zou nog wel graag een graphic novel willen maken.
Waar moet volgens jou een goede illustratie aan voldoen?
Een illustratie moet goed samenwerken met de tekst en ook het verhaal even kunnen overnemen. En de sfeer van het boek goed aanvoelen en overbrengen.
Je hebt twee boeken zelf uitgebracht. Kunnen we nog meer boeken van je verwachten?
Mijn twee eigen zoekboeken, ‘Zaterdag’ en ‘Zoek!’ heb ik met ontzettend veel plezier gemaakt en er liggen hier meerdere dummies met allerlei ideeën en schetsen. Een nieuw eigen boek zou ik dan ook graag willen maken, en wellicht dus een graphic novel. De laatste jaren koop en lees ik veel graphic novels; een prachtige boekvorm. Maar het is af en toe best lastig om voor eigen werk tijd vrij te maken, vooral als er weer een verzoek voor het illustreren van een ander fijn boek binnenkomt. En ik hou toch ook echt van de samenwerking met een auteur.
Waar herken je een echte Saskia Halfmouw aan?
Dat is een lastige…Zelf herken ik het werk van de meeste illustratoren wel, dus ik hoop dat mijn ‘handschrift’ ook duidelijk is. Ik probeer kinderen en dieren, die ik allebei graag teken, met veel uitdrukkingskracht op papier te zetten.
Hier mag je nog iets zeggen wat je graag kwijt wil.
Laten we allemaal maar zoveel mogelijk positiviteit proberen te creëren: verhalen blijven vertellen, kunst en mooie boeken maken. En aardig zijn voor elkaar en voor de dieren. Veel blijven lezen en voorlezen!
Vragen: Pieter Feller en Natascha Stenvert