Tussen verbeelding en verovering
Achter de horizon – John Haywood – vertaling: Catalien van Paassen, Willem van Paassen en Bep Fontijn – Omniboek – 480 blz.
Eeuwenlang bestond de wereld uit slechts drie aaneengeklonken continenten: Europa, Azië en Afrika, omringd door een grenzeloze mondiale oceaan, dé Oceaan. De zee van Atlas, de Atlantische Oceaan, was hiervan slechts een randzee. In de menselijke verbeelding was het een oord vol wonderen, angstaanjagende zeemonsters en legendarische eilanden zoals de Gelukkige Eilanden, Atlantis of het Beloofde Land van de Heiligen. In 1492 veranderde Columbus de wereldkaart definitief en met zijn ontdekking van Amerika verdween een stuk van de menselijke verbeelding.
Na een inleidend hoofdstuk waarin Haywood nader ingaat op het ontstaan van de Atlantische Oceaan, staat hij stil bij de vaststelling dat het lange tijd duurde voordat de Europeanen echte oceaanvaarders werden. De Grote Oceaan was bijvoorbeeld tegen de tijd van Columbus al veel beter verkend door de Micronesiërs, Melanesiërs en Polynesiërs. Dit had te maken met het feit dat die oceaan veel meer bereikbare archipels kende. Bovendien maakten de overheersende windrichtingen een verkenning van de Atlantische Oceaan niet eenvoudig. Ook culturele factoren speelden een rol. De Europeanen hadden lange tijd ontzag voor de kennis van de oude Grieken en Romeinen en hun wereldbeeld, waarin werd gesteld dat je buiten de grenzen van Europa, Azië en Afrika nergens heen kon.
Het oesterpaleis
De voorlopers van de moderne mens, zoals Homo erectus, Homo heidelbergensis en de Neanderthaler, vonden al ruim een half miljoen jaar geleden hun weg naar de Europese Atlantische kust en haalden hun voedsel onder meer uit de zee. Toen de moderne mensen zo’n 70.000 jaar geleden uit Afrika wegtrokken, splitsten ze zich op in twee grote takken. Eén tak trok westwaarts naar Europa en bereikte zo’n 45.000 jaar geleden de Atlantische Oceaan. Een andere tak boog noordwaarts af, stak de Beringstraat over naar Amerika en bevolkte daar zo’n 11.000 jaar geleden beide kusten van het continent, zelfs tot in het uiterste zuiden (Vuurland). Haywoord beschrijft uitgebreid het tragische verhaal van het Yagan-volk in deze uiterste zuidpunt van Zuid-Amerika. Hij vertelt ook over de Calusa, die leefden in Zuid-Florida. Hun koning woonde in een paleis op een kunstmatige heuvel van 10 m hoog, die uit naar schatting 18,5 miljard weggegooide oesterschelpen bestond. Opvallend is dat Haywood in het vervolg van het boek vrijwel geen aandacht meer besteedt aan de Amerikaanse en Afrikaanse volkeren die leefden aan de Atlantische Oceaan. Het boek is geschreven vanuit een Europees perspectief, met vooral aandacht voor het noordelijk gebied van de Atlantische Oceaan.
Vinland
Een flink deel van het boek is gewijd aan de Vikingen, die volgens Haywood de Atlantische ruimte werkelijk openbraken. Haywood is goed vertrouwd met deze Scandinaviërs. Hij publiceerde enkele jaren geleden een goed gedocumenteerd werk, uitgegeven door Omniboek, onder de Nederlandse titel Noormannen (2017). Hij beschrijft in detail hun reizen naar en vestigingen in IJsland, Groenland en uiteindelijk Vinland, het huidige Newfoundland in Canada. De archeologische site in L’Anse aux Meadows — een nederzetting met acht gebouwen — geldt als bewijs van deze kortstondige, maar historische aanwezigheid. Haywood laat zien dat deze reizen geen geïsoleerde toevalligheden waren, maar het resultaat van een lange traditie van noordelijke zeevaart. De Vikingen beschikten over technisch geavanceerde schepen zoals de koopvaardijknarr, ontworpen voor lange afstanden op zee. Ze bepaalden hun positie aan de hand van de zon, de Poolster, het gedrag van vogels en de kleur van het zeewater. Daarnaast maakten ze gebruik van het dieplood en de windvaan. Het bewijs dat ze ook gebruikmaakten van andere navigatiehulpmiddelen, zoals de zogenaamde zonnesteen en zonnekompas is echter mager.
Eeuwenoude maritieme traditie
Vanaf 1402 begint wat Haywood de “geboorte van het Europese imperialisme” noemt. Hij beschrijft hoe Portugese zeevaarders, aangemoedigd door Infante Dom Henrique (Henrik de Zeevaarder), de Atlantische grenzen systematisch verlegden. Terwijl eerdere beschavingen — zoals de Feniciërs en Romeinen — vooral handelsposten oprichtten aan de randen van de oceaan, trokken de Iberiërs er middenin: de Canarische Eilanden, Madeira, Kaapverdië. Deze eilanden werden oefenterreinen voor latere koloniale praktijken, zoals de introductie van plantages, slavenarbeid en maritieme exploitatie.
Haywood laat zien dat deze ontwikkelingen niet losstaan van voorgaande eeuwen. Integendeel, het Iberisch succes berustte op eeuwenlange kennisopbouw — van Romeinse cartografie tot Arabische astronomie, van Vikingtechnologie tot Fenicische handelsroutes. Hij benadrukt dat het niet zozeer de geniale uitzonderingsfiguur was (zoals Columbus wordt afgebeeld), maar een gezamenlijke maritieme traditie die Europa’s overzeese expansie mogelijk maakte.
Achter de horizon is geen klassiek verhaal over grote ontdekkingsreizigers, maar een meeslepende reconstructie van de Atlantische wereld vóór Columbus. Haywood toont overtuigend aan dat de oceaan al eeuwenlang een ruimte van uitwisseling, verkenning en verbeelding was. Een rijk en helder geschreven boek dat onze kijk op de Atlantische geschiedenis verruimt.
Kris Muylle
Boek bestellen!