Boekenweek 2014 – Een ongewone fascinatie voor de woestijn
Arita Baaijens – Een regen van eeuwig vuur – Contact – 188 blz.
De beschrijving op de achterkant van het boek is veelbelovend. Vol verwachting begin ik met lezen. Om onverklaarbare reden voelt de schrijfster zich zo zeer aangetrokken tot de woestijn, dat zij er graag daadwerkelijk door wil gaan reizen. Omdat ze zelf geen ervaring heeft met reizen door de woestijn, zoekt ze contact met de excentrieke Duitser Carlo, die veel ervaring heeft met woestijntochten. De communicatie tussen de twee verloopt niet al te vlot, maar desondanks neemt ze het risico met deze wildvreemde man door de woestijn te gaan trekken. Ze ontmoeten elkaar in Egypte maar al snel blijkt dat ze elkaar eigenlijk niet kunnen luchten of zien. Tenslotte besluiten ze dat Arita de karavaan zal verlaten en gaat Carlo alleen verder.
Die nacht besluit Arita echter dat zij het in haar eentje wil proberen, zonder Carlo. Nu ze alleen is kan ze eindelijk van de woestijn genieten. Als ze aan het eind van deze tocht Carlo weer terugziet, realiseert ze zich dat ze verliefd om hem is. Wanneer ze weer in Nederland is verbreekt Carlo na een tijdje de relatie, vlak voor ze weer opnieuw naar Egypte zou vertrekken. Ze besluit toch te gaan. In Egypte ontmoet ze Carlo weer, hij reist met één van de kamelen die zij gekocht had en die kameel heeft ze nu nodig. Carlo weigert haar de kameel te geven waarop ze haar charmes in de strijd gooit en de kameel bij elkaar vrijt, zoals ze zelf beschrijft. Het grappige is dat Arita vlak na dit stukje schrijft over vrouwenbesnijdenis in Egypte en hoe Egyptische vrouwen zich moeten schikken naar hun man en vast geen plezier zullen beleven aan intimiteit met hun echtgenoot en hoe erg dat is.
De volgende dag vertrekt ze voor een lange tocht die ze alleen zal gaan maken. Deze tocht beschrijft ze zeer nauwkeurig, maar na de zoveelste beschrijving van een zandheuvel begin ik het verhaal enigszins eentonig te vinden. Het wordt pas weer spannend wanneer zij weer samen met Carlo een reis onderneemt en zij aan het eind opgepakt worden door de grenspolitie, waardoor de reis abrupt dreigt te eindigen.
De schrijfster weet in het boek niet echt uit te leggen waar haar liefde voor de woestijn vandaan komt. Ook over die verstikkende eenzaamheid waarover op de achterkant van het boek verteld wordt, lees ik nagenoeg niets. Ik vraag mij af wat de schrijfster bezielt om zich aangetrokken te voelen tot zo’n weerbarstige en dominante man, maar daar komt nooit een antwoord op. Verder is het jammer dat ze op vrij neerbuigende wijze over Egypte en haar bewoners schrijft. Ergens middenin het boek wordt ze erg kwaad omdat er gebouwd wordt in “haar” geliefde woestijn.
“Nu zie ik met de beste wil van de wereld niet in waarom de mooiste plekken op aarde opgeofferd moeten worden aan mensenmassa’s die zich ongebreideld vermeerderen als algen in een geëutrofieerde sloot.” Ik neem aan dat ze dit niet heeft uitgesproken naar de bewoners die haar zo gastvrij ontvingen.
Maar wanneer je meer over reizen door de woestijn en oude karavaanroutes wil weten, is dit een prima boek.