De uitvinding van een wereldstad
De geboorte van New York – Russell Shorto – Ambo/Anthos – Vertaling: Catalien van Paassen, Willem van Paassen en Jan Willem Reitsma – 352 blz.
Het verhaal duikt nog vaak op: in 1664 veroverden de Engelsen Nieuw-Amsterdam. Maar wat er precies gebeurde, is veel complexer dan vaak wordt verteld. In De geboorte van New York laat Russell Shorto zien hoe gelaagd die geschiedenis werkelijk is.
Stuyvesant en Nicolls
New York is geen vanzelfsprekend gevolg van de geschiedenis, maar een uitvinding. Het ontstond uit een bewuste beslissing om twee culturen samen te smeden tot iets nieuws. Op duizenden kilometers van hun thuisland vonden Nederlanders en Engelsen een pragmatische oplossing voor het probleem waarvoor ze stonden. Shorto verdedigt die stelling met overtuiging en flair. Russell Shorto weeft zijn verhaal rond twee hoofdfiguren: de Nederlandse gouverneur Peter Stuyvesant en de Engelse commandant Richard Nicolls. Vooral deze laatste krijgt uitgebreid de aandacht. Volgens Shorto is hij onterecht in de vergetelheid geraakt.
Belangrijk was Nicolls’ innige vriendschap met Jacobus Stuart, de broer van de toenmalige Engelse koning Karel II. Jacobus was de hertog van York, Albay en Ulster. Uiteindelijk nam hij een besluit en deelde aan Jacobus mee: ‘Ik gaf (…) deze plaats de naam N. Yorke.’ De figuur van Stuyvesant blijft noodgedwongen wat minder uitgewerkt. Het familiearchief is immers verloren gegaan.
60 gulden
De kolonie Nieuw-Nederland werd gesticht in 1624. Wat begon als een handelspost, groeide al snel uit tot een echte nederzettingskolonie. De West-Indische Compagnie hoopte dat de nieuwe kolonie een vehikel zou worden om het succes van de Nederlanders in Azië door te trekken naar Noord- en Zuid-Amerika. De eerste immigranten waren opvallend genoeg vooral Franstalige protestanten, afkomstig uit gebieden die nu tot België en Noord-Frankrijk behoren. Shorto besteedt ook aandacht aan de vroege contacten met de oorspronkelijke bewoners, de Lenape. Zo gaat hij in op de aankoop van het eiland Manhattan. De koopakte is verloren gegaan maar een ambtenaar, een zekere Pieter Schagen, maakte een verslag van de gebeurtenis: ‘Ze hebben het eiland Manhattes van de wilden gekocht, voor de waarde van 60 gulden.’
Shorto legt uit dat zulke overeenkomsten voor de Lenape geen verkoop in Europese zin betekenden. Geschenken zoals messen, ketels en textiel waren in hun beleving rituele tekenen van bondgenootschap. Europeanen daarentegen interpreteerden deze gebaren als permanente overdracht van landrechten — vanuit hun eigen, strikt juridische kijk op bezit en eigendom.
Het embryonale begin van een wereldstad
Rond 1664 was Nieuw-Amsterdam een stadje in de vorm van een driehoek met ongeveer 300 huizen met rode dakpannen en puntgevels. Het had 1.500 inwoners met een breed spectrum van achtergronden tot zelfs slaaf gemaakte Afrikanen en voormalige slaven. Zo’n twintig jaar eerder telde een jezuïtische priester er 25 talen. In de stad was een complex en boeiend netwerk aanwezig van expediteurs, kapiteins, verzekeraars en financiers. Deze riepen een zakelijk netwerk in het leven waardoor Manhattan werd verbonden met de Engelse kolonies in het noorden en zuiden maar ook met de Caraïben en Europa. Dit was het embryonale begin van wat een wereldstad zou worden.
Maar in Engeland groeide het idee om van het land een wereldmacht te maken. Spionnen hadden George Downing, het meesterbrein achter deze politiek, ingelicht over het feit dat Manhattan er zo goed als weerloos bij lag. Manhattan lag voor het grijpen. Nicolls ontving koninklijke instructies: ‘Het bezit van Long Island, en de inwoners ervan dwingen tot volledige onderwerping en gehoorzaamheid aan ons en onze regering (…) zodat de Nederlanders de handel die ze zich onrechtmatig hebben toegeëigend, niet meer kunnen beheersen en beoefenen.’ Met een konvooi van vier fregatten, 450 man en 92 kanonnen begon Nicolls aan een tien weken durende tocht naar Amerika. De rest is geschiedenis.
Catalina en Joris
Een van de sterke punten van dit boek is de aangename verhaalstijl van Shorto. Hij weet goed de balans te houden tussen verteller en historicus. Citaten uit brieven tussen de twee protagonisten combineert hij met het reconstrueren van wat er in hun hoofden moet zijn omgegaan. Hij probeert zich in zijn hoofdpersonages te verplaatsen. Dit alles resulteert in een vlot leesbaar werk.
Toch gaat niet alle aandacht naar Stuyvesant en Nicolls. Shorto heeft ook oog voor een aantal gewone burgers. Zo is er bijvoorbeeld het verhaal van Catalina Trico, een van de vijf vrouwen die behoorden tot de eerste kolonisten van Nieuw-Nederland. Samen met haar echtgenoot Joris Rapalje bouwde ze een bestaan uit in Noord-Amerika. Hun dochter Sarah zou de eerste in Amerika geboren kolonist worden, een aanduiding die ze haar gehele leven als een eretitel lijkt te hebben gedragen.
Shorto vermeldt ook heel wat interessante weetjes. Zo is de naam van het eiland Manhattan waarop Nieuw-Amsterdam was gebouwd afgeleid van een houtsoort die er groeide en waarvan de Lenape graag bogen maakten: Mannahatta.
Eindoordeel: een rijke en toegankelijke geschiedschrijving
Shorto weet zijn historische onderzoek te verpakken in een meeslepend verhaal. Zijn kracht ligt in het combineren van politieke analyse met menselijke verhalen. Hij biedt nieuwe inzichten in een vaak vergeten overgangsmoment én schetst overtuigend hoe het DNA van New York werd gevormd. Een aanrader voor wie van toegankelijke geschiedenis houdt en wil begrijpen hoe een pragmatische samenwerking in de 17de eeuw de kiem legde voor een van de boeiendste steden ter wereld.
Kris Muylle