Een bloem van een vertaling
Der Naturen Bloeme – Jacob van Maerlant – vertaling: Ingrid Biesheuvel – Walburg Pers – 288 blz.
Niet zo ver van het Zeeuwse Sluis is het Vlaamse Damme gelegen. In lang vervlogen tijden vormde dit stadje een voorhaven langs het Zwin, de zeegeul die belangrijk was voor de welvaart van de stad Brugge. Het stadhuis van Damme herinnert nog aan deze gouden tijd. Voor het gebouw staat een standbeeld van een mijmerende man met een stapel boeken. Het is een eerbetoon aan Jacob van Maerlant die in de dertiende eeuw schreef in de volkstaal, het Diets. Een van deze werken, Der Naturen Bloeme werd ‘vertaald’ naar het huidige Nederlands door Ingrid Biesheuvel in een mooi verzorgde uitgave met een aangename lay-out.
Jacob van Maerlant zag het levenslicht rond 1235 in de omgeving van Brugge. Hij stierf rond 1291 in Damme en werd begraven onder de toren van de plaatselijke Onze-Lieve-Vrouwekerk. Een tiental jaren van zijn leven verbleef hij op het Zeeuwse eiland Voorne waar hij als koster werkt in het plaatsje Merlant (bij Brielle). Daar stond hij mee in voor de opvoeding van de vroeg wees geworden Floris de Vijfde. Op Voorne schreef hij reeds een aantal werken maar toen zijn taak erop zat verhuisde hij naar Damme waar hij vermoedelijk rond 1270 Der Naturen Bloeme voltooide.
Met ‘bloeme’ wordt ‘het mooiste uit de natuur’ bedoeld. Het is een natuurencyclopedie waarmee van Maerlant kennis wilde toegankelijk maken voor iedereen die het Latijn, de taal van de toenmalige wetenschap, niet beheerste. Hij schreef het werk op rijm wat het gemakkelijk maakte om uit het hoofd te leren en voor te dragen. We moeten het werk dan ook niet zien als poëzie maar eerder als proza-op-rijm. Het werk Liber de natura rerum (‘Boek over de natuur der dingen’) was de belangrijkste bron voor van Maerlant. Dit werk was ongeveer een kwart eeuw vroeger samengesteld door de dominicaan Thomas van Cantimpré maar van Maerlant verkeerde in de veronderstelling dat het Latijnse werk van de hand was van Albertus Magnus. Van Maerlant vertaalde niet slaafs. Hier en daar voegde hij opmerkingen toe over de natuur in zijn eigen omgeving. Ook is er een sterk moraliserende toon aanwezig die soms maar (vermoedelijk) niet altijd uit de bronnen van van Maerlant komen. Via de beschrijving van dieren wijst van Maerlant regelmatig op het (goed of af te keuren) gedrag van mensen.
Der Naturen Bloeme telt dertien hoofdstukken. In ieder hoofdstuk wordt een bepaald onderwerp uit de natuur behandeld: de mens, viervoetige dieren, vogels, zee- en riviermonsters, vissen, slangen, insecten, bomen, specerijbomen, geneeskrachtige kruiden, vermaarde bronnen, waardevolle stenen en metalen. Ieder hoofdstuk vat aan met een algemene inleiding. Daarna volgt de bespreking van de verschillende dieren of voorwerpen in alfabetische volgorde weliswaar in het Latijn. Heel interessant is dat onder ieder dier of voorwerp kort aangegeven staat hoe het dier of voorwerp thans noemt voor zover dit nagegaan kon worden. Voor de vertaling werd gebruik gemaakt van het Leidse handschrift uit 1360. Het is het enige van de elf volledig overgeleverde handschriften dat volledig is geïllustreerd. Deze illustraties worden in de vertaling afgebeeld naast het desbetreffende dier of voorwerp. Verder zijn hier en daar paginagrote kleurenafbeeldingen opgenomen uit het Leidse handschrift.
Der Naturen Bloeme geeft een mooie overzicht van de kennis in de Oudheid tot de tijd van van Maerlant. De dichter benadrukt dat hij niets heeft verzonnen. Zijn publiek zal hieraan ook niet getwijfeld hebben maar heel wat feiten klinken vrij ongeloofwaardig en hilarisch. In het eerste hoofdstuk over de mens beschrijft hij een aantal wondervolkeren. Zo zijn er mensen wiens voeten achterstevoren staan. Of er leven mensen zonder hoofd wiens ogen in hun schouders zitten en in de borstkas twee gaten hebben, een voor de neus en een voor de mond. Bij de dieren zijn heel wat fabeldieren opgenomen. Bij bestaande dieren zijn veel kenmerken opgenomen die ongeloofwaardig overkomen en waarvan je je afvraagt of mensen die de betreffende dieren goed kenden, dit ook effectief geloofden. Uit de delen rond geneeskunde en gezondheidsleer blijkt verder dat magie nog heel sterk aanwezig was.
Ingrid Biesheuvel vertaalde Der Naturen Bloeme in een vlot leesbaar Nederlands proza. In de verantwoording ligt de focus onder meer op de problemen bij deze vertaling. Verder werd heel wat aandacht besteed aan de registers die zijn opgesplitst tussen een woordenlijst met Latijnse en Nederlandse namen en een tweede lijst met de ongeïdentificeerde fenomenen. Een verklarende woordenlijst sluit de bijlages af.
Kort samengevat: dit prachtig verzorgde boek is een bloem van een vertaling.
Kris Muylle
Boek bestellen!