Een familiekroniek
De glasblazers – Daphne du Maurier – Vertaling: R.W.M. Kliphuis-Vlaskamp – Uitgeverij Schokland – 335 blz.
Zoals de achternaam van de Engelse schrijfster al doet vermoeden, komen haar voorouders uit Frankrijk. In 1955 begon ze met een onderzoek naar haar afstamming. Ze kwam er achter dat het verhaal dat de ronde deed, en dat ze van haar vader, de beroemde acteur Sir Gerald du Maurier had gehoord, niet waar bleek. De valse familievertelling ging over adellijke voorouders die hadden moeten vluchten voor de Franse Revolutionairen met achterlating van al hun bezittingen inclusief een kasteel dat was verwoest door brand. Haar betovergrootvader Robert du Maurier belandde zo volgens de overlevering als berooide emigrant in Engeland.
Gelukkig waren er brieven bewaard gebleven van de zus van haar betovergrootvader, Anne-Sophie Duval-Busson, want dat was hun echte familienaam. Robert Duval-Busson had alles bij elkaar verzonnen en de adellijke achternaam uit zijn duim gezogen. Dit teveel aan fantasie bleek later een familietrek die heel bruikbaar was, want de opa van Daphne was de schrijver George du Maurier en Daphne bezat natuurlijk ook een levendige fantasie. Het bekendst werd ze door haar boek Rebecca dat werd verfilmd door Alfred Hitchcock, die later ook het korte verhaal The Birds uitbouwde tot een scenario dat diende voor een van zijn beroemdste films.
Daphne du Maurier kwam erachter dat haar voorouders glasblazers waren in een fabriek in Loir-et-Cher, in de buurt van Le Mans. Ze waren niet van adel en het verbrande kasteel bleek een boerderij te zijn die ook nog eens niet verwoest was. Robert Duval-Besson was Frankrijk ontvlucht omdat hij verwikkeld was geraakt in rechtszaken en grote schulden had, die hij niet kon aflossen.
In de proloog voert Du Maurier de zus van haar betovergrootvader op, Sophie Duval. Zij ontvangt elke week een brief van haar dochter, madame Rosiau, die in Parijs woont. In de brief vertelt madame Rosiau dat zij op een feestje een man heeft ontmoet, van wie ze vermoedt dat het een zoon van haar naar Engeland gevluchte oom Robert moet zijn. De zoon vertelde dat zijn vader in 1802 in Frankrijk was gestorven, terwijl moeder en dochter weten dat hij pas in 1811 stierf. Roberts leven hangt werkelijk aan elkaar van leugens. Hij heeft zijn vrouw en kinderen in Engeland achtergelaten en heeft nog jaren in Frankrijk geleefd.
Na de proloog gaat Du Maurier terug in de tijd en vertelt het verhaal van de glasblazers tegen de achtergrond van de Franse revolutie die aanstaande was, dat doet ze in vier delen, La reyne d’Hongrie, La grande peur, Les enragés en The emigré en een epiloog.
Du Maurier stond bekend om haar spannende boeken, er is nog immer een Daphne du Maurier award, een bekroning voor spannende boeken in diverse categorieën. De glasblazers valt buiten het spannende genre en Du Maurier waarschuwde haar uitgever er ook voor. Toen het boek in 1963 uitkwam werden er 40.000 verkocht. Dat was weinig vergeleken met de oplages die ze normaal haalde. Het boek werd in meerdere talen vertaald o.a. in het Nederlands, maar de recensies waren niet juichend. Later nam de waardering voor het boek juist weer toe en nu wordt het gezien als een van de beste historische romans die speelt tijdens de Franse revolutie.
Nils Buis van uitgeverij Schokland vond een herdruk in zijn serie Kritische Klassieken op zijn plaats. Aan het boek is wel te merken dat het ruim vijftig jaar geleden geschreven is. Het verhaal is interessant en zit vol aansprekende details, maar de verteltrant is tamelijk traag. Als je daar geen bezwaar tegen hebt en geïnteresseerd bent in het geromantiseerde verhaal van een stuk Franse geschiedenis van rond 1800, dan heb je aan deze versie De glasblazers een heel goed, gedegen en mooi uitgegeven boek.