Een reis door hedendaags China
Verplicht gelukkig. Dagelijks leven in een communistische heilstaat – Garrie van Pinxteren – Pluim- 206 blz.
China, het rijk van eeuwenoude beschavingen, tientallen talen, vele godsdiensten en het hoogste inwoneraantal ter wereld. Garrie van Pinxteren kwam er in 1982 als student sinologie toen het land nog straatarm was. Rijst en olie waren op de bon. De Culturele Revolutie (1966-1976) lag nog vers in het geheugen, de jaren waarin getracht werd de oude cultuur uit te roeien zodat er een nieuwe mens gecreëerd zou worden. Met alle verschrikkingen van dien. Dit verleden is nooit openlijk besproken, er zijn geen waarheidscommissies geweest. Toen de auteur vanaf 2001 als journalist in China werkzaam was, begon er iets te veranderen. Naast de groei van de economie, stelden Chinezen zich steeds meer open op naar de buitenwereld.
Echter, zo beschrijft de auteur, de laatste decennia heeft Xi Jinping, president van de Volksrepubliek China, steeds meer macht naar zich toegetrokken. De persoonlijke en politieke onvrijheid neemt almaar toe. Zo wordt een vriend van de auteur opgepakt en in 2023 beschuldigd van spionage. Aan de andere kant gaat het westen het land minder als handelspartner en meer als dreiging zien. Hoe zien Chinezen zelf deze ontwikkelingen? Deze vraag staat centraal in Verplicht gelukkig, een bundel van dertig interviews die losjes thematisch gegroepeerd zijn in hoofdstukken met titels als ‘Strak in de leer’, ‘De buitenwereld’, ‘Jongeren’.
De reis begint in Liangjiahe in het vruchtbare midden van China waar de eerste agrarische gemeenschappen ontstonden, ver voor onze jaartelling. Later stichtte de CPC, de communistische partij, hier de eerste volkscommunes. En nog later vluchtte Xi op vijftienjarige leeftijd uit de stad hierheen. Nu is Liangjiahe een communistisch bedevaartsoord. Een winkelier heeft een foto boven de kassa hangen waar zowel Xi als hijzelf op staat. Maar als hem naar herinneringen gevraagd wordt, zwijgt hij en draait de foto om. Er zijn bewakers en bezoekers. ‘Xi is geweldig,’ zegt een oudere vrouw opgetogen. ‘Dit is de heilige grond van de revolutie die we in ons hart meedragen. Nu zijn we er eindelijk echt.’ Maar ook met deze lovende woorden moet ze voorzichtig zijn, een veiligheidsagent waarschuwt haar van een afstand.
Hierna volgt een gesprek in een hip café in Beijing met Liu, een student digitale media. Als lid van de CPC heeft ze een app op haar telefoon. Gevaarlijk, vindt ze, door cameratoegang kun je door de partij gecontroleerd worden. Maar tegelijkertijd biedt het partijlidmaatschap mogelijkheden tot een goed leven: een masteropleiding en studiereizen. Liu vindt het programma trouwens saai, je ziet filmpjes als een bezoek van Xi aan Europa die je al eindeloos op het journaal ziet. Haar moeder vindt het wel leuk. ‘Zij is van een andere generatie.’
Ook in andere gesprekken komt gezichtsherkenning aan de orde. Wanneer je een nieuwe simkaart nodig hebt, moet je je gezicht laten scannen. Deze verplichting is voor de een bedreigend: je hebt er geen vat op wat er met je persoonlijke informatie gebeurt. Voor een ander is het geen probleem. ‘Ik kan me gewoon niet voorstellen dat onze overheid ooit iets zou doen dat schadelijk is voor de burgers.’ En de universiteit van Nanjing zet intelligente camera’s in om het gedrag van individuele studenten in kaart te brengen. Dit gaat ook de overheid te ver. Het gaat erom te handelen vanuit een innerlijke overtuiging en daar past geen dwang bij, vindt men. Een docent informatica zegt dat de techniek veel mogelijkheden biedt, maar dat die al snel botsen met het recht op privacy. ‘Maar dat is echt geen discussie die alleen maar in China speelt. Die discussie geldt wereldwijd.’
Zoveel hoofden, zoveel zinnen. Voel je je vrij of onvrij? En hoe zie je de toekomst? Zo voelt de 23-jarige Yang die als bewaker bij een appartementencomplex in Beijing werkt, zich niet vrij, maar dat heeft niet met politiek te maken, maar met geld. Geld om een huis en een auto te kopen. ‘Anders wil geen meisje met me trouwen.’ Zijn droom is: iemand uit zijn dorp, twee kinderen en een eigen zaak. Hij denkt dat China in 2030 rijker zal zijn dan nu. ‘Tegen die tijd is de laatst armoede wel uitgebannen. En in 2050 zijn wij het sterkste, rijkste en machtigste land ter wereld.’ Daartegenover stelt Kylo: ‘Als we vooruit willen, dan moet het land veel opener worden.’ Op buitenlandse sites las hij over de studentenopstanden op het Plein van de Hemelse Vrede. ‘Ik vond het schokkend dat mijn land dit belangrijke onderdeel van onze geschiedenis voor me verborgen had gehouden.’ Op de universiteit vindt hij de sfeer benauwend. China gaat steeds meer op slot. Liu, die sinds haar dertiende lesgeeft aan onder andere kinderen van de Naxi in Zuidwest China, is lid van de jeugdbeweging van de CPC. Ze verwacht dat het politieke systeem in 2030 nog hetzelfde is. ‘Het staat dicht bij de mensen, ze zijn eraan gewend. Ideeën van buiten hebben maar heel zelden echt invloed op de Chinese kijk op dingen.’ En ontwerper Hong hoopt dat in 2050 het homohuwelijk in China toegestaan zal zijn. ‘Dat moet lukken toch?’
Vaak wordt in het westen over China vanuit superioriteitsdenken gesproken: ‘onze’ democratie met de mensenrechten als hoogste maatschappijvorm. Hier en daar schemert die visie ook in dit boek door. Zo wordt over de wereldvisie van China opgemerkt: ‘De vijand? Dat is zonder enige twijfel Amerika, dat in China wordt afgeschilderd als dé grote agressor op het wereldtoneel.’ De auteur vraagt zich af waar de obsessie met veiligheid vandaan komt. Zij is ervan overtuigd dat China zich voorbereidt op een mogelijke oorlog met de VS. Maar is dat zo vreemd? Voelt de VS zich niet bedreigd door de toegenomen invloed van China op het wereldtoneel? En voert de VS niet sinds jaar en dag een agressieve buitenlandse politiek? De geschiedenis van het westen kenmerkt zich ondanks de mensenrechten in de eigen landen, vooral door het schenden van alle rechten in de rest van de wereld, denk aan Indonesië, Vietnam, Irak en op dit moment het Midden-Oosten waar westerse wapens mensen en land vernietigen. Maar tegelijkertijd stijgt Verplicht gelukkig boven zo’n beperkende visie uit door de mensen zelf aan het woord te laten. Hierdoor wordt een breed scala aan meningen en opvattingen gepresenteerd.
Er komt veel aan de orde in het boek. De spectaculaire economische ontwikkeling, Oeigoeren, coronamaatregelen, en ga zo maar door. Je zou er bibliotheken mee kunnen vullen. Wat ik mis, is onderbouwing en achtergrond, bijvoorbeeld in de vorm van noten en/of een bibliografie. Maar natuurlijk, dit boek is meer een interview- en reisverslag dan een studie. En dat is juist de kracht ervan: de zintuiglijk en helder geschreven weergave van gesprekken. Als lezer ben je aanwezig, zie en hoor je de mensen. Het zijn geen vreemde wezens, maar individuen zoals jij en ik. Dat is misschien een open deur, maar toch is die deur te vaak gesloten. Verplicht gelukkig slaagt er in deuren naar China te openen. Het boek biedt een schat aan ervaringsverhalen en meningen, maakt nieuwsgierig en stimuleert om je verder in land, cultuur en ontwikkelingen te verdiepen. Een rijke en lezenswaardige bundel.
Yolande Belghazi-Timman
Boek bestellen!