Het Europese Babylon
Antwerpen. De gloriejaren – Michael Pye – vertaling: Pon Ruiter en Annemie de Vries – De Bezige Bij – 351 blz.
Het was zeer lang wachten op een nieuw werk van de Britse auteur Michael Pye. In 2015 wees hij in zijn boek Aan de rand van de wereld op het belang van het Noordzeegebied op het vlak van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen in de middeleeuwen. De auteur toonde omstandig aan dat dit tijdvak niet zomaar een tussenperiode vormde tussen het Romeinse Rijk en de renaissance.
Aan de rand van de wereld eindigt waar zijn nieuwste boek begint namelijk met de opkomst van Antwerpen als de handelsstad bij uitstek in de zestiende eeuw. Pye bakent zijn tijdsvenster af op de periode die begint met het aanmeren van het eerste Portugese schip met specerijen in 1502 en eindigt met de Beeldenstorm van 1566 en de lange naweeën daarvan. Een aantal citaten van bezoekers van Antwerpen illustreren meteen het toenmalige belang van de Scheldestad.
De wiskundige Girolamo Cardano schreef dat Antwerpen de beroemdste handelsstad van Europa was, ‘met een ongelooflijk aantal mannen en kooplieden uit Engeland, Spanje, Frankrijk, Duitsland, Italië’. De Venetiaanse ambassadeur Navagero schreef in het midden van de 16de eeuw naar huis: ‘Hier in Antwerpen drijft de hele wereld handel’.
Deze citaten in de proloog vormen een aankondiging op de rest van het boek. Michael Pye hanteert een zeer specifieke aanpak. Hij schrijft geen chronologisch relaas van de geschiedenis van Antwerpen. Hij baseert zich op verhalen en portretten van Antwerpenaars en buitenlanders en tracht zo een levendig beeld op te roepen aan de hand van een overvloed van namen, gebeurtenissen, verhalen, details, data, scènes, biografieën en anekdotes. Het geheel vormt een bonte mengeling die wat geordend wordt in enkele overkoepelende thema’s. De drukte van een handelsstad wordt zo perfect weergegeven in zijn schrijfstijl. Het is een aanpak die zal aanslaan bij bepaalde lezers terwijl anderen het te warrig en te ongeordend zullen vinden. Pye heeft een diverse set aan bronnen geraadpleegd zoals blijkt uit de oplijsting per hoofdstuk achter in het boek. Gemakkelijk was het niet schrijft hij zelf, temeer daar heel wat archieven verloren zijn gegaan onder meer tijdens de Spaanse Furie uit 1576 waarbij Spaanse troepen al plunderen en moordend door de stad trokken en het nieuwe stadhuis in brand staken. Verder zijn in het boek nog een personenregister, twee katernen met in totaal zesentwintig kleurenillustraties (met verantwoording) en vier kaartjes opgenomen.
De handel vormde de identiteit van de stad en lag aan de basis van de gloriejaren. In Antwerpen vond een eerste vorm van financialisering plaats, schrijft Pye, ‘de ontwikkeling waardoor we waarde uitdrukken in geld, alsof geld op een of andere manier een objectieve maat is’. Het centrum van het ontluikende kapitalisme was het nieuwe beursgebouw dat in 1532 werd geopend. Alles werd handelswaar. De schilder Joos van Cleve ontwikkelde twee belangrijke productielijnen voor religieuze kunst: een Madonna met kersen en een vreemd hartstochtelijke kus tussen twee mollige baby’s die Christus en Johannes De Doper moesten voorstellen. Je kon ze naar links of naar rechts gericht bestellen, groter of kleiner, verticaal of horizontaal. In Venetië was gedrukte muziek bestemd voor professionals, in Antwerpen voor iedereen. Alles had een prijs, ook kennis, informatie en geheimen. Zelfs van de pest werd een verdienmodel gemaakt. Midden in een pandemie kwamen kleine ‘pestboecxkens’ uit in de landstaal om mensen duidelijk te maken wat artsen zeiden over de ziekte. Antwerpen was trouwens een echte boekenstad met Christoffel Plantijn als de bekendste drukker. Als geen ander wist deze trouwens in troebele godsdienstige tijden zijn werk uit te voeren zonder duidelijk partij te kiezen tussen katholieken en calvinisten. Het succes van de stad was opmerkelijk. Antwerpen was geen bisschopsstad. Er zetelde geen heersende dynastie. Handel vormde de identiteit van de stad. Er heerste een zeer pragmatische vorm van tolerantie bijvoorbeeld op het vlak van godsdienst. In Antwerpen was geld van belang, niet God.
Niets nieuws onder de zon. Bij het lezen van dit boek merk je opvallende parallellen op met het Antwerpen van vandaag. De kooplui van vroeger zijn de multinationals van nu in de Antwerpse haven en de diamanthandel die best zo weinig beperkingen opgelegd krijgen. Het heden weerspiegelt de verdraagzaamheid van weleer. De praktijken van Gilbert van Schoonbeke zijn gelijkaardig aan die van bepaalde hedendaagse vastgoedmakelaars. De realisatie van de Oosterweelverbinding doet dan weer denken aan de aanleg van de stadomwalling van 1542.
Mooie liedjes duren niet lang. De godsdiensttroebelen eisten hun tol. Tolerantie maakte plaats voor religieuze onderdrukking. Antwerpen werd even een calvinistische republiek waarbij katholieke praktijken waren verboden behalve bij huwelijk en doop. Na de verovering door Farnese in 1585 kregen protestanten te verstaan dat ze zich moesten bekeren of anders dienden te vertrekken. Er volgde een massale uittocht naar het noorden. ‘Amsterdam, zo zei men, deed zich tegoed aan het lijk van Antwerpen’.
Pye besluit: ‘De stad was het knooppunt geweest van de hele, bij Europeanen bekende wereld. Wat in Antwerpen gebeurde, droeg bij tot de verandering van de wereld en hoe we daarover denken’.
Kris Muylle