Hoor ik dan nergens bij?
Dubbelbloed – Etchica Voorn – In de Knipscheer – 178 blz.
Als bij toverslag verscheen in 2017 dit debuut van Etchica Voorn. Meteen in 2018 werd de roman winnaar van de Opzij Literatuurprijs, de jaarlijkse prijs voor schrijfsters die een impuls geven aan de ontplooiing, bewustwording en emancipatie van vrouwen. Een onomstreden en terechte bekroning! Wegens groot succes verscheen dit jaar de vierde druk van Dubbelbloed.
Het eerste dat we uit deze roman en titel moeten leren is de noodzaak voor het afschaffen van de term ‘halfbloed’. Zwarte Piet hebben we immers ook in de ban gedaan. “Halfbloed is eigenlijk nog sterker racistisch dan het zwart schminken van ‘witte’ mensen om als knecht van Sinterklaas te kunnen fungeren.
De oorspronkelijke betekenis is: “Slechts voor de helft zuiver of edel bloed in de aderen hebbende; slechts voor de helft (gemeenlijk door den vader) van zuiver, van edel bloed of ras zijnde”. Dat zou betekenen dat de andere helft van het bloed onzuiver is. Laten we dus deze term uit het koloniale en slavernijverleden direct afschaffen. Meteen daarop gevolgd door een andere term (ook in de roman genoemd): ’mulat(tin)’. De etymoloog Nicoline van der Sijs heeft genoeglijk aangetoond dat ‘mulat’ uit het Portugees afkomstig is en muilezel betekent!
Etchica Voorn is de dochter van een Creoolse vader uit Paramaribo en een Nederlandse moeder uit Drenthe. Geboren in Nederland, werd ze hier met allerlei bedoelde en onbedoelde uitingen van racisme geconfronteerd. Maar niet alleen hier. Ook in Suriname, waar ze op latere leeftijd op bezoek gaat, wordt ze scheef aangekeken en met het denigrerende “bakra” (witte) aangeduid, zelfs door haar oma. Daar staat dan weer tegen over de opmerking: “Ay, een catch voor de Surinaamse man, want je bent licht van kleur”. Sommigen vinden zelfs dat ze door haar lichter kleur bovenaan de sociale ladder staat.
Dubbelbloed is een roman over kleur. Niet alleen zwart en wit, want die kleuren zijn bij mensen uitermate zeldzaam, maar over alles daar tussenin. Treffend verwoordt de auteur dat in de scène waarin Steve Biko het begrip uitlegt aan de rechter, voor wie hij moest verschijnen. Hij is niet wit, maar roze!
De worsteling van Voorn met haar afkomst is indrukwekkend weergegeven. Nergens neemt haar boosheid over kleuropmerkingen bezit van haar. En opmerkingen zijn er genoeg; Voorn verhaalt er beeldend en enigszins laconiek over. “De Chinees van de familie” wordt ze door Surinaamse verwanten genoemd. In hotels en restaurants wordt ze geweigerd terwijl er nog plaats genoeg is. Daar tegenover staan dan steeds haar innerlijke schrijnende gevoelens. Dat draait uit op de alomvattende vraag: “Waar hoor ik bij?”. Voor (Creoolse) mensen in Suriname is ze wit, maar de meesten in Nederland noemen het zwart.
Wat is nu discriminerend en wat niet? Voorn zegt daar zeker iets over. Bijvoorbeeld in een gesprek met een van haar (‘witte’) nichtjes. Die zegt: “Voor wat betreft onze jeugd, het heeft inderdaad nooit een rol gespeeld dat jullie zwart waren en wij wit. Ik zag het wel, het was alleen voor mij geen enkel probleem…” Voorn: Hoe kan ik uitleggen dat mijn kleur benoemen als ‘zwart’ en ‘geen probleem’ juist mijn pijn bevestigde”. Ze voelt zich in een hokje gedrukt en dat is nu juist wat ze niet wil. Iedereen die zegt niet te discrimineren, zou zeker dit boek moeten lezen. Misschien zouden niet enkel bedoeld en onbedoeld racisme dan verdwijnen, maar we zouden eindelijk geen mensen meer geestelijk pijn doen met onze woorden en gedragingen.
Een tweede belangrijk onderdeel van Dubbelbloed is de zoektocht naar familie, vooral die uit Suriname. Het heeft voor Etchica een echt doel, naast de vraag waarbij te horen, wil ze zichzelf in alle facetten leren kennen. Haar vader heeft ze nooit echt gekend, terwijl ze nu alles van hem wil weten en eigenlijk nog meer over haar Surinaamse oma. De slechte relatie tussen haar opa en vader (hij krijgt met de riem) komt hard over. Ze heeft haar oma veel brieven geschreven, die echter onbeantwoord zijn gebleven. Bijzonder mooi zijn in die relatiesfeer de cursief gedrukte stukken, waarmee Voorn in de huid van haar oma en vader is gekropen. Ook fantaseert ze dat haar oma d’r haar doet. Het geeft allemaal aan hoezeer ze ermee bezig is in haar hoofd.
Ze stelt zich Suriname geregeld voor. Maar het duurt lang voordat ze er eindelijk naar toegaat. Ze gaat van het land en de mensen daar houden en kan zich nu beter inleven in alles wat haar familiebanden betreft. Maakt Suriname haar dan gelukkig? “Mijn wortels dringen steeds dieper in de grond die ook mij toebehoort hoewel de structuur van de bodem nog steeds onwennig voelt en vreemd.”
De conclusie van deze autobiografische roman is aan de ene kant triest, maar kent gelukkig ook een positieve kant. Aangrijpend is Etchica’s besef nergens echt bij te horen. Troostend is de wetenschap dat zij twee culturen met zich meedraagt, of zoals ze het zelf zegt: “Het beste van twee werelden samengebald heb ik mij eigen gemaakt. Mijn moksi, mijn dubbelbloed.”
Kees de Kievid
Boek bestellen!