Enne Koens schrijft toneelstukken, liedjes en boeken voor alle leeftijden, maar meestal voor kinderen. In 2007 debuteerde ze bij uitgeverij Podium met Tot alles gezegd is. Daar verscheen ook Stamina, een korte verhalenbundel voor volwassenen. Beiden werden met lovende recensies ontvangen. Toch is het waarschijnlijker dat je Enne kent van een van haar vele kinderboeken. In 2023 ontving ze de bronzen Griffel voor Vanaf hier kun je de hele wereld zien. Daarvoor schreef ze Ik ben Vincent en ik ben niet bang, waarmee ze internationaal genomineerd werd voor de Deutscher Jugendliteraturpreis en de Premio Strega: Een ontroerend verhaal over pesten en vriendschap, op lichte toon verteld; Misschien las je al Die zomer met Jente, dat een Vlag en Wimpel kreeg van de Griffeljury. 

Ze schreef nog veel meer, bijvoorbeeld Hotel Bonbien over Siri en haar prettig gestoorde familie en Sammie en opa dat het verhaal dat gaat over de intense vriendschap tussen Sammie en zijn avontuurlijke opa. Enne werd erg beroemd in Italië, voor Vanaf hier kun je de hele wereld zien won ze de tweede prijs in de competitie om de Premio Cento.

Harry Mulisch zei dat je geen schrijver kunt worden, maar als schrijver wordt geboren. Wat vind je van die uitspraak?

Ik kende de uitspraak niet, maar ik herken mezelf er wel in. Ik had altijd een grote liefde voor taal en verhalen, vanaf heel klein al. Ik herinner me dat ik de boeken van Thea Beckman niet wou lezen omdat ik haar taal niet mooi vond en de taal van Jan Terlouw wel. Ik weet niet precies wat ik er niet mooi aan vond, maar ik had blijkbaar toen al een smaak. Ik herinner me het moment dat ik opeens kon lezen: Magisch! De hele wereld veranderde. Ik herinner me ook dat ik begon voor te lezen wat ik schreef en dat ik het fantastisch vond als ik iemand wist te raken. Mijn liefde voor die kleine zwarte tekens op wit papier groeide alleen maar.

Je geeft ook schrijflessen aan kinderen en volwassenen. Wat is het leuke daaraan?

Het ontdekkingsproces, je pen oefenen, je fantasie volgen, en dat ik mensen daarbij de weg mag wijzen! Ik ben het dus niet eens met het eerste deel van de uitspraak van Harry Mulisch, ik denk wel dat je schrijver kunt worden. Heel lang waren er in Nederland geen schrijfopleidingen. De oorzaak was de gedachte: schrijver kun je niet worden, dat ben je. Maar je kunt toch ook danser worden, acteur, zanger. Natuurlijk moet je een grote liefde hebben voor het vak, toewijding, doorzettingsvermogen. Maar natuurlijk kun je het wel leren. Ik vind het heel leuk om zo goed mogelijk uit te leggen hoe ik het doe, op een manier dat iemand anders er ook iets mee kan.

Je bent begonnen met boeken, toneelstukken en gedichten voor volwassenen. Was het altijd al je bedoeling om een keer over te stappen naar boeken voor de jeugd?

Nee. Als kind zei ik altijd dat ik later Astrid Lindgren wou worden. Maar terwijl ik opgroeide vergat ik dat. Dat boeken voor volwassenen veel over problemen gaan ging me tegen staan. Het is vaak zo veel gepieker. Ik houd van verhalen die meer bewegen en van taal die helder en begrijpelijk is. En er moet ook veel te lachen vallen. Ik denk dat ik daarom voor kinderen ben gaan schrijven.

Ben je nog van plan om ooit wat voor volwassenen te schrijven of is dat een gepasseerd station?

Ik weet het niet. In die zin denk ik niet echt met een plan over mijn (schrijvers)leven. Ik wil juist het avontuur volgen en mijn ontwikkeling en wat er in mijn leven gebeurt. Dat lijkt me essentieel om een goede schrijver te kunnen zijn.

Over Vandaag komen we niet meer thuis:

Waar komt je fascinatie voor de vluchtelingenproblematiek vandaan?

Toen ik net afgestudeerd was aan de toneelschool maakte ik producties met jongeren in Rotterdam Zuid en in de Schilderswijk in Den Haag. Sommige van hen waren hier nog maar kort en hun verhalen maakte veel indruk op me. Ik zag een heel andere kant van Nederland. Een kant die in die tijd nog wel echt genegeerd werd. Ik zag hoe moeilijk het was een plek te veroveren en serieus genomen te worden. Dat was in het begin van deze eeuw. Nu is het allemaal nog moeilijker, maar wel meer in onze aandacht. De afgelopen jaren schreef ik levensverhalen op van nieuwkomers die hier al helemaal geland zijn en maakte er theatermonologen van voor theatergroep New Dutch Connections. Opnieuw werd ik geraakt door hun doorzettingsvermogen en de geslotenheid van onze maatschappij. Dus daar komt mijn fascinatie vandaan.

Je koos in Vandaag komen we niet meer thuis voor een fictief land: de Levaren. Wat is de achtergrond van die keuze?

Als ik een echt land had gekozen dan had ik allerlei cliché verschillen tussen onze cultuur en de cultuur daar moeten beschrijven. Dat leek me verschrikkelijk saai en vooroordeelbevestigend. Het bedenken van een land was voor mijzelf ook een avontuur. Ik ontdekte het land samen met Mirza, ik wist ook nog niets van dat land. Dat maakte het schrijven tot een sprookjesachtige ervaring.

De invalshoek: de moeilijkheden die een in Nederland geboren en getogen jongen ondervindt in het geboorteland van zijn vader, is origineel. De problemen van Mirza zijn echter vergelijkbaar met die van vluchtelingen in Nederland. Het maakt hun problematiek wellicht nog meer voelbaar. Hoe ben je tot die omdraaiing gekomen?

Ik ontmoette Marinus Groothof. Hij is filmregisseur en hij had bedacht dat hij een film wou maken over die omkering. Toen hij me zijn idee vertelde was dat de laatste sleutel die ik nodig had voor een verhaal dat ik al lang wou schrijven. Opeens zag ik: ja, zo kan ik Nederlandse kinderen laten voelen wat het is, zo haal ik het echt dichtbij. En verandert het in een verhaal over de anderen in een verhaal over jezelf.

Is er overleg geweest met Maartje Kuiper over de illustraties? Hoe verloopt jullie samenwerking?

Zeker. Maartje en ik gaan altijd samen haar honden uitlaten als ik weer met een nieuw boek bezig ben dat zij moet illustreren. En dan bedenken we samen hoe het zou kunnen worden. Mijn uitgever (Thille Dop) heeft ooit bedacht dat wij een goede combi zouden zijn, en dat is zo. Ik houd heel erg van haar werk. Het is dromerig, maar strak.

Hier kun je nog iets zeggen dat je graag kwijt wilt.

Ik ben nu een boek aan het schrijven over een kind dat af en toe denkt dat hij een hond is. Heel anders. Heel grappig en ook een beetje raar. Dus ik geniet weer enorm van het avontuur dat schrijven is.

Vragen:

Janneke van der Veer
Pieter Feller

Foto: Anita Neeltje de Rover

Lees verder Categorie: Interview
| Reageer!
Alle interviews