Meesterlijke leeservaring
Het veld – Robert Seethaler – Vertaling: Liesbeth van Nes – De bezige bij – 238 blz.
Op het kerkhof van het plaatsje Paulstadt, spreken de doden tot een naamloze bezoeker. Via deze bezoeker komen de doden aan het woord, allemaal op hun eigen specifieke manier, allemaal met hun persoonlijke verhalen en bespiegelingen.
Elk vanuit hun eigen perspectief komt bijvoorbeeld een echtpaar aan het woord dat samen een schoenhandel dreef, een bloemenverkoopster, de pastoor van het stadje, een boer, een klaploper die leefde op de zak van zijn vrouw, de burgemeester en tal van andere personages. Een stuk of dertig levens komen langs, allemaal in een andere stijl geschreven, soms samengevat in een enkel fragment of zelfs één zin.
Het duurde even voordat ik erin kwam, want door al die verschillende personages wordt er wel een zekere geestelijke wendbaarheid van de lezer verwacht. Na een stuk of vier hoofdstukken bladerde ik door het boek heen en wist ik even niet of ik er wel doorheen zou komen. Maar ook bij een boek kan doorzetten lonen (zeker als het geen dikke pil is), want toen ik er eenmaal inzat, heb ik het in één adem uitgelezen. Dit kwam voor mij ook omdat ik het weergaloos goed geschreven vond. De diverse personages hebben, soms zijdelings en soms direct, in hun leven met elkaar te maken gehad en er lopen op die manier allerlei lijntjes door het boek heen. Toen ik het uithad, heb ik wel de eerste hoofdstukken herlezen, zodat het verhaal in z’n geheel voor mij mooi rondkwam.
Ongelofelijk hoe het Seethaler lukt om via dit stramien een lezer zo bij de strot te grijpen. De doden die over hun graf heen nog van zich afbijten, zich verontschuldigen, zichzelf verklaren, en reflecteren over hun leven of het leven in het algemeen: wat een meesterlijke leeservaring levert dat op. Dat is niet alleen aan Seethaler toe te schrijven, maar ook aan de soepele vertaling van Liesbeth van Nes, die er zo fijn Nederlands van heeft gemaakt, dat je nauwelijks in de gaten hebt dat het oorspronkelijk om een Duitstalig boek gaat.
Veel van de doden geven goede raad en advies mee en laten daarmee tegelijkertijd hun eigen falen haarscherp zien: ‘Ga naar je moeder en leg je hand tegen haar wang. Laat die daar even liggen. Ik heb dat nooit gedaan en dat was fout.’
De beeldspraak die Seethaler gebruikt is origineel en op geen enkele plek storend of teveel van het goede: ‘Als je aan de bar zit en de wandbetimmering begint te leven en er glippen allemaal beestjes onder de barkrukken door, bestel er dan nog eentje.’ In ieder hoofdstuk weet Seethaler dit soort pareltjes tevoorschijn te toveren.
Hoewel er nogal wat bespiegeld, gepeinsd, gemijmerd en geleden wordt, ontbreekt het ook niet aan de nodige luchtigheid en humor. Het hoofdstuk van de burgemeester begint zo:
‘Goedemorgen,
Nou, Paulstadters, wat ging er door jullie heen toen jullie me in dit gat lieten zakken en Richard Regnier me bij wijze van afscheid een gekakt hazelnoottakje nawierp? Wat dachten jullie toen de pastoor zijn rede hield? Hij moest op een keukenkrukje gaan staan om gehoord te worden, want jullie waren allemaal gekomen – en daar ben ik jullie dankbaar voor. Het is mijn laatste dank, nog vanuit het graf, waarin het overigens helemaal niet zo slecht liggen is als ik altijd had gedacht. En wat heeft die arme pastoor zich afgetobt met die rede! Geen woord ervan was waar. Want waarheid is alleen maar iets om naar te verlangen.’
Over waarheid gesproken: het is natuurlijk niet in absolute zin ‘waar’ dat dit een geweldig en weergaloos geschreven boek is, er is immers ook zoiets als smaak en persoonlijke voorkeur, maar voor mij is het een feit.
Boek bestellen!