Sterke gastvrijheidscultuur in Turkije
Inge de Bever (1958) studeerde klassieke taal- en letterkunde aan de Universiteit van Leiden met Turks als bijvak. Ze werkte onder andere als lerares klassieke talen in het middelbaar onderwijs. Daarnaast had ze een loopbaan als communicatieadviseur, redacteur en tekstschrijver. Moederland is haar debuut. Ze draagt het boek op aan haar zoon Osman. Eind jaren zeventig krijgt De Bever een verhouding met een Turkse man, Ilhan Aksoycan, die zijn studie werktuigbouw in Ankara had afgerond. Hij besloot zijn studie vervolgen in Nederland.
Hij studeerde in Delft bedrijfskunde. Aanvankelijk is er alleen sprake van vriendschap, maar dan blijkt Ilhan stapelverliefd op Inge te zijn en ze trouwen in 1980. Inge de Bever was al een beetje vertrouwd met de Turkse taal vanwege haar studie, maar ze besefte toen waarschijnlijk niet dat er nogal wat verschillen zijn tussen de Nederlandse en Turkse familiecultuur.
Wat waren uw beweegredenen om het boek Moederland te schrijven?
Het was al mijn hele leven mijn droom om nog eens een boek te schrijven. Literatuur is mijn grote passie, en ik ben lang werkzaam geweest als tekstschrijver, dus schrijven zit me in het bloed. Toen ik stopte met werken had ik eindelijk tijd om die droom te verwezenlijken. Door mijn huwelijk met een Turk heb ik een kleurrijk en bijzonder leven gehad. Ik kreeg er een mij onbekende cultuur, taal, samenleving en niet te vergeten schoonfamilie bij. Schoonfamilie is altijd ingewikkeld, maar zeker als je uit verschillende culturen komt. Bovendien ben ik in Turkije terechtgekomen in een segment van de samenleving dat voor veel Nederlanders onbekend is: een seculier, hoogopgeleid milieu, mijn schoonvader was hoogleraar microbiologie en mijn schoonmoeder arts. Daardoor kan ik de Turkse samenleving belichten vanuit een heel ander perspectief dan mensen hier kennen. Veel Nederlanders zien Turkije als ‘een land vol gastarbeiders die toevallig thuis gebleven zijn’, maar het is natuurlijk een gelaagde samenleving met veel verschillende segmenten, net als de Nederlandse. Het leek mij interessant om dat te laten zien aan een Nederlands publiek. Verder heb ik in die bijna veertig jaar dat ik nu getrouwd ben vaak reacties ontmoet in de trant van: ‘Goh, ben jij met een Turk getrouwd. Poeh, nou, hoe is dat?’ ‘Nou heel gewoon,’ zeg ik dan altijd. ‘Het is net een mens.’ En dat raakt de kern van wat ik in mijn boek wil laten zien: dat mensen veel meer zijn dan alleen hun herkomst. Mensen zijn overal gecompliceerde, meerdimensionale wezens, met dromen, wensen en ambities. Door in mijn boek een stoet van verschillende kleurrijke personages voorbij te laten komen, laat ik de herkenbaarheid zien.
Vond u snel een uitgever?
Ja, tot mijn verrassing en vreugde waren er meteen twee uitgevers geïnteresseerd toen het manuscript af was. Het onderwerp sprak kennelijk aan in deze multiculturele tijd en samenleving. Ik prijs me gelukkig dat ik mijn boek bij Van Oorschot heb mogen uitbrengen, een zeer gerenommeerde uitgever. De samenwerking met mijn redacteur Frederike Doppenberg was van meet af aan bijzonder plezierig. Zij vond Moederland een geestig en ontroerend boek, de stijl sprak haar aan en ze had zinnige suggesties om de structuur nog te verbeteren. Een goede redacteur is voor een schrijver ontzettend belangrijk als klankbord.
U noemt uw boek een autobiografische roman. Ik las het als uw levensverhaal. In hoeverre is het volgens u een roman?
Het boek gaat inderdaad over mijn eigen leven. Maar zodra je je leven gaat opschrijven, ga je selecteren, structureren en stileren. En daarmee verander je de werkelijkheid. Je laat noodgedwongen veel weg. Soms schuif je wat met de chronologie om de eenheid in een bepaald hoofdstuk te waarborgen. De meeste personages hebben in het boek een andere naam dan in de werkelijkheid, en in één geval heb ik twee personen uit mijn omgeving samengevoegd tot één personage omdat je een boek nou eenmaal niet moet overbevolken. Ik gebruik in Moederland romantechnieken om mijn verhaal te vertellen, er komen bijvoorbeeld dialogen in voor en de hoofdstukken hebben een scenische opzet. Daarom noem ik het een autobiografische roman. Het gaat over mijn specifieke leven, maar het is tegelijk een universeel boek over een vrouwenleven, waarin veel vrouwen uit alle culturen zich zullen herkennen.
Was u bij uw eerste kennismaking met Turkije verrast door de culturele verschillen tussen Nederlandse en Turkse families?
Het meest in het oog sprong voor mij de sterke gastvrijheidscultuur in Turkije. De familiebanden zijn zeer hecht, en men gaat over en weer veel bij elkaar op visite. Daar zitten zeker mooie kanten aan. Je kunt altijd bij elkaar terecht en de sociale cohesie is groot. Maar ik ervoer het ook als erg dwingend en verplichtend. Als wij in Turkije waren, deden we vaak weinig anders dan beleefdheidsbezoeken afleggen. Turkse familieleden vonden het ook heel normaal om weken, en soms zelfs maanden, bij ons in Nederland te komen logeren. Ik was erg jong toen ik trouwde, 21 pas, en op die leeftijd denk je dat het er gewoon allemaal bij hoort. Ik wilde geaccepteerd worden, ik wilde het graag goed doen, dus ik ben hier lang in meegegaan. Pas toen ik in de veertig was ben ik meer grenzen gaan stellen.
U kwam terecht in een hoogopgeleide, seculiere familie. Denkt u dat uw ervaringen anders geweest zouden zijn in een gelovige, lager opgeleide familie?
Absoluut. Het was voor mij al moeilijk genoeg, maar ik had in ieder geval het geluk dat mijn schoonouders moderne, westers georiënteerde mensen waren, die allebei goed Duits spraken. Dat maakte het in het begin, toen ik nog nauwelijks Turks sprak, zeker makkelijker. Toen ik de taal eenmaal sprak, kon ik met mijn schoonouders goede gesprekken voeren waarin verschillen wederzijds op een intelligente, begripvolle manier konden worden benoemd en uitgelegd. In een ander milieu zou er veel meer te overbruggen zijn geweest. Maar ik denk dat dat in Nederland net zo werkt. Als ik íets geleerd heb van mijn multiculturele leven, dan is het wel dat sociale en economische verschillen tussen mensen veel bepalender zijn dan culturele verschillen.
Een grappig en ook schrijnend gedeelte in Moederland gaat over de militaire diensttijd van uw man. Hij hoefde maar een paar ellendige maanden in dienst en kon de rest afkopen, een systeem dat nog steeds bestaat. Vond uw man dat niet onrechtvaardig tegenover mensen die dat niet kunnen betalen?
Wij konden dat destijds eigenlijk ook niet betalen, we hebben het geld ervoor moeten lenen. In 1982 ging het nog om een groot bedrag, ik meen rond 24.000 gulden. Tegenwoordig kun je de dienstplicht afkopen voor ongeveer 5400 euro. Voor veel mensen is dat nog steeds veel geld, maar als je bedenkt dat het je achttien maanden dienstplicht scheelt, waarin je dus gewoon kunt werken, is het nu een koopje.
De rode draad in het boek is uw relatie met uw schoonmoeder. Ze verandert van een dominante vrouw geleidelijk in een afhankelijke oude dame. Leeft ze nog, en hoe gaat het met haar?
Mijn schoonmoeder leeft nog, ze is nu 95. Haar gezondheid is heel broos, zoals je op die leeftijd kunt verwachten, maar geestelijk is ze nog net zo scherp als toen ik haar veertig jaar geleden leerde kennen. Ze leest veel, ze windt zich op over de Turkse politiek, en je kunt nog steeds een goed gesprek met haar voeren over alle denkbare onderwerpen. Mijn schoonmoeder is een van die zeldzame voorbeelden van iemand die milder en leuker is geworden naarmate ze ouder werd. Ze is nu veel relativerender en genuanceerder dan vroeger, en ik ben heel blij dat ik nu een uitstekende verstandhouding met haar heb. Dat is wel eens anders geweest.
Gaan u en uw man vaak naar Turkije? Verlangt uw man nog wel eens terug naar zijn moederland?
Wij hebben ons hele huwelijk veel in Turkije gereisd, en we bezitten samen met mijn mans broer een huis in Istanbul. Dat is onze favoriete stad, en we zijn er vaak geweest. Tegenwoordig, nu mijn schoonmoeder hoogbejaard is en zelf niet meer kan reizen, gaan we altijd naar Ankara, waar zij woont. Mijn man en zijn broer, die in Oostenrijk woont, bezoeken haar zo vaak zij kunnen, ik schat wel vier tot vijfmaal per jaar, en ik ga mee als ik kan. Mijn man en ik zijn net weer een weekje bij haar geweest.
Mijn man woont inmiddels al 42 jaar in Nederland, is Nederlander en heeft in zijn jeugd ook nog vier jaar in Berlijn gewoond. Het grootste deel van zijn leven heeft hij dus buiten Turkije doorgebracht. Heimwee heeft hij nooit gehad, en gezien de ontwikkeling die Turkije in de afgelopen vijftien jaar heeft doorgemaakt zou hij er nu absoluut niet meer kunnen aarden. Hij kan nog steeds wel enorm genieten van de stad Istanbul, maar hij is ook altijd weer blij als hij in Nederland terug is. Hij heeft in zijn leven ontzettend veel gereisd, maar vindt Nederland het geweldigste land van de wereld. Voor hem is het onbegrijpelijk dat veel Nederlanders zo klagen en mopperen over hun land.
Eén recensent van Moederland vond de taal ‘te pover’ om het een literaire roman te kunnen noemen. Trekt u zich dat aan, en houdt u er in een volgend boek rekening mee?
Het is maar de vraag wat iemand bedoelt met ‘pover taalgebruik’. Ik herken mijn boek daar niet in. Ik streef ernaar soepel lopende, ritmische zinnen te schrijven in mooi, helder Nederlands met precies het juiste woord op de juiste plek. Veel lezers zeggen mij dat Moederland leest ‘als een tierelier’, alsof de tekst moeiteloos in één adem is opgeschreven. Dat vind ik een groot compliment. Ik heb de tekst tientallen malen geredigeerd om dat effect te bereiken, en heb bijvoorbeeld zoveel mogelijk woorden van vreemde oorsprong vervangen door goede Nederlandse equivalenten, om maar eens een duur woord te gebruiken. Dat maakt Moederland een toegankelijk boek, ook voor lezers die misschien minder gewend zijn een boek te lezen. Lezers ervaren mijn stijl als helder, direct, geestig en indringend. Dat gaat in een volgend boek niet anders zijn.
Literatuur kan mensen dichter bij elkaar brengen. Kunt u bepaalde Turkse schrijvers aanbevelen aan lezers die een beter beeld van Turkije willen krijgen?
De meest voor de hand liggende namen zijn Orhan Pamuk en Yaşar Kemal. Hun boeken zijn heel sfeervol en goed geschreven, en geven een prachtig beeld van diverse facetten van het land. Helaas is maar weinig van de rijke Turkse literatuur in andere talen vertaald. Van Aziz Nesin bijvoorbeeld, een geweldige schrijver van humoristische korte verhalen, zijn bij mijn weten maar enkele bundels in het Engels vertaald. Zelf ben ik een fan van Elif Shafak, een van oorsprong Turkse schrijfster die in het Engels publiceert. Haar romans spelen in Turkije.
Maar het meest beveel ik natuurlijk Moederland aan!
Vragen: Pieter Feller