Verwikkelingen in een negentiende-eeuws gekkengesticht
De dwaaltuin – Adam Foulds – Vertaling Jan Fastenau – Nieuw Amsterdam – 236 blz.
Schrijver Adam Foulds begint langzamerhand zijn naam te vestigen in de Engelse literaire wereld en won al diverse prijzen voor zijn poëzie en proza. De dwaaltuin(The quickening maze) kwam op de shortlist van de Booker Prize 2009.
In dit boek volgen we een aantal personages die werken of wonen op het terrein van een psychiatrische inrichting rond 1830. De schrijver bouwt zijn verhaal op rond drie mannen die echt hebben bestaan; dokter Matthew Allen, de arts-directeur van de inrichting, de boerendichter John Clare, die patiënt is en de bijziende dichter Alfred Tennyson die op het terrein logeert om zijn zenuwzieke broer Edward bij te staan.
Belangrijke lijnen in het verhaal zijn de zoektocht van de 17-jarige Hannah, dochter van dokter Allen, naar een geschikte man, de wanen van John Clare en de ontwikkeling van een houtsnijmachine door Allen, die daarmee denkt binnen te kunnen lopen.
Van de kant van de patiënten en de behandelaars wordt het leven en welzijn in een negentiende-eeuwse inrichting belicht. Er is een mooie scene waarin de patiënt Francombe, die weigert zijn ontlasting los te laten, omdat hij denkt de wateren te zullen vervuilen waardoor de bossen zullen sterven, een klysma krijgt toegediend. Vijf mannen overweldigen hem en binden hem vast op een tafel. Dan spuit dokter Allen lauw water bij hem naar binnen.
‘Er kwam een klein drolletje, toen een enorme scheet, en nog eentje… Francombe huilde van frustratie toen er een verbijsterende hoeveelheid stront uit hem spoot en over de tafel puilde. Allen bleef waar hij was … ondanks de vallende drollen die zijn schoenen bevuilden.’
Van een dichter/schrijver mag je verwachten dat hij veel aandacht besteedt aan zijn taalgebruik en dat is bij Foulds dan ook tot in de puntjes verzorgd. Een boek om van te smullen voor elke literatuurliefhebber.