De voorbije dagen van de ijkmeesters
Dijk – H.M. van den Brink – Atlas Contact – 188 blz.
De verteller, die geen naam krijgt, wordt nachtenlang gekweld door een droom. Hij droomt over een avond waarop hij een man achternaloopt die telkens opduikt in het licht van de straatlantaarns. Hij versnelt zijn pas, maar kan de man, die zijn ex-collega Dijk blijkt te zijn, niet achterhalen. Niet veel later verschijnt Dijk als een geestverschijning in zijn huiskamer.
“Er was niet aangebeld. Er was geen deur opengegaan. Toch stond hij daar. Dijk. Ik keek hem recht in zijn gemelijke paardenbek.
Dijk. Met zijn vale regenjas, waarvan de rug en de schouders nat en donker waren van de regen.
Dijk. De man die niet op zijn eigen afscheid was verschenen.
Hij was het, zeker en vast en tot in de kleinste onderdelen nauwkeurig: mijn oudste collega, Karl Dijk.”
Dijk en de verteller zijn in 1961 op dezelfde dag gaan werken voor het IJkwezen aan de Brouwersgracht in Amsterdam. Jonge mannen aan het begin van hun loopbaan die 45 jaar zou duren voor Dijk en een jaar langer voor de verteller. Dijk, het boek is niet voor niets naar hem genoemd, is zowel een opvallende als een onopvallende man. Verteller werkt 45 jaar met hem samen en als er contact is tussen de twee, gaat dat altijd uit van verteller. Dijk is afstandelijk en laat alleen dingen los die het werk betreffen. Aan het eind van zijn loopbaan fulmineert hij tijdens vergaderingen over de teloorgang van het ijkwezen tegen collega’s en de zoveelste directeur. Dijk zelf is het ijkpunt van de organisatie die, door de veranderende tijden, steeds verder van zijn oorspronkelijke opzet afdwaalt, maar niemand luistert naar hem.
Wat weet verteller nu eigenlijk van Dijk? Wat weten collega’s überhaupt van elkaar na tientallen jaren van samenwerking? Verteller komt meer over zijn collega te weten, als de directrice hem vraagt een afscheidsrede voor Dijk te schrijven. Hij krijgt de persoonlijke archieven van Dijk op zijn bureau om er de hoogtepunten uit te lichten die bruikbaar zijn voor de speech en doet een opmerkelijke ontdekking.
Er is een verhaallijn over de afscheidsreceptie van Dijk, waar hij niet komt opdagen, maar waar de directrice toch de door verteller geschreven speech voorleest. Een lijn over de reisjes die de twee, apart of samen maakten naar de kop van Noord-Holland waar ze of op een vaste locatie in een school in Alkmaar weegschalen ijkten of zwervend door de dorpen in de omgeving op zoek gingen naar kleine middenstanders met niet geijkte weegtoestellen. Verteller maakt wat opmerkelijke zaken mee met een ouder stel in een achteraf kaaswinkeltje, een aardappelboer en in een café zonder bezoekers. Er is ook nog de lijn van het persoonlijke leven van verteller.
Van den Brink zet een prachtig tijdsbeeld neer van kruiperige kruideniers, sjoemelende slagers en andere mopperende middenstanders. Veel aandacht besteedt hij aan de kilo en de meter, waarvan de standaarden in Parijs worden bewaard. Ook aan veranderingen, verhuizingen, de privatisering en de naamsverandering in de BV Metrifact. Droge materie lijkt het, maar Van den Brink vertelt het boeiend en meeslepend. Zoals gezegd heeft het boek meerdere lijnen die vlekkeloos verweven zijn tot een prachtig geheel. Een mooi beeld van de voorbije tijden van de ijkmeesters en vooral van de markante, niet grijpbare, standvastige Dijk.