Wonderlijk, poëtisch en sprookjesachtig

Negen kamers – Peter-Paul Rauwerda – Lemniscaat – 200 blz.

“Eén kamer is alleen maar schijn
Eén kamer geeft plezier en pijn
Eén kamer eet en laat je eten
Eén kamer speelt met je geweten
Eén kamer valt niet te ontvluchten
Eén kamer zweeft op wolkenluchten
Eén kamer laat de warmte stromen
Eén kamer geeft je toekomstdromen
Eén kamer is nog onbekend
Die zal bepalen wie je bent

Zo begint achter de titelpagina van Negen kamers het debuut als auteur van Peter-Paul Rauwerda. Rauwerda is ook illustrator van ondertussen een behoorlijk palmares. Ik leerde zijn werk kennen in een eerdere versie (2004) van Het boek van alle dingen van Guus Kuijer, en later met Florian Knol, ook van Kuijer. Nog later besprak ik Rauwerda’s postzegelgrote illustraties die Met je hoofd boven water van Gideon Samson sieren. Zijn tekenstijl is bijna fotografisch te noemen, maar dan in potlood, en doet denken aan wat Brian Selznick doet.

De negen kamers is dus zijn debuut als auteur. Negen kamers, dat zijn de kamers van een geheimzinnig huis. We starten bij het fundament, waar Rauwerda in 47 pagina’s de lezer moeiteloos weet mee te nemen. We maken kennis met de zeventienjarige Jonas, die klein is voor zijn leeftijd, en die zich als enige van zijn klas nog nooit hoefde te scheren. Hij is voor twee weken alleen thuis. Hij heeft al geruime tijd last van bonkende hoofdpijnen, die net nu steeds erger worden. Jonas heeft veel fantasie en leest graag. Op een dag lijkt het alsof er werd ingebroken bij Jonas thuis, en ligt er op de keukentafel een vreemd boek: Jonas kan slechts een paar bladzijden tegelijk lezen…

Het boek vertelt over een huis, dat bestaat als het onweert, of voor wie nooit naar rechts kijkt. Het huis staat in de Kastanjelaan. Het is een vervallen straat, omdat mensen er lang geleden allemaal zijn weggetrokken. Mensen die wel nog in de straat wonen, verklaren mensen die het grijze huis tussen het rommelige veldje ernaast zien voor gek, maar Jonas kan wel in de tuin. In die tuin ziet hij zijn oude speelgoed reuzengroot terug, en maakt hij kennis met een dwerg… Vanaf dan is niets nog hetzelfde voor Jonas. Hoe verder hij in het boek leest, hoe verder hij in de tuin van het vreemde huis kan doordringen. Wanneer hij binnen geraakt in het huis, kan hij niet meer opnieuw naar buiten.

Hier en daar bekroop me Villa Volta in de Efteling, waarop een meisje op het dak danst, en waar Hugo van de Loonsche Duynen het verhaal van de Bokkenrijders vertelt. Onder is er boven, en omgekeerd. Ook Jonas ziet achter het raam van Rauwerda’s huis een meisje. Wat doet ze daar? Is ze in gevaar?

De negen kamers is een wonderlijk boek. Sprookjesachtig en poëtisch, en omdat het maar 200 bladzijden heeft kan de geloofwaardigheid, hoe gek die ook is, behouden blijven. Want dat het huis vreemd is, staat vast. Met een woonkamer die bordkartonnen muren blijkt te hebben, en waar Jonas twee acteurs tegenkomt die zijn ouders vertolken als in een toneelstuk. Dit hoofdstuk heet “Scène uit een huwelijk”. Jonas begrijpt er niets van. Wie zijn deze mensen? En waarom willen ze liever dat hij een acteur zou zijn?

De tweede kamer is de bibliotheek. Dit deel van het boek doet voor een stuk denken aan De stad van de dromende boeken van Walter Moers. In dit boek lezen allerlei wezens jankend van genot en spanning hun boeken. In Rauwerda’s boek komen we boeken tegen die Jonas als kind las, en die volwassenen van nu ook nog fris in de oren klinken: Jan Terlouw en Tonke Dragt, om er maar twee te noemen. Jonas verdwaalt algauw in een boekendoolhof, en komt zo op een zolderkamer terecht bij twee gekke broers die de waarheid dienen, en totaal niet houden van fantasie in boeken…

In elke kamer is wel iets aan de hand, maar verwacht geen goedkope sensatie. Rauwerda schept een wonderlijke wereld, waar je moeilijk weer vanaf wil. Wat echt is en wat fantasie is kan de lezer voor een groot deel voor zichzelf uitmaken. In een donkere kelder wordt De Kersentuin van Tsjechov op wonderlijke wijze opgevoerd, en kwam ook de Rattenvanger van Hamelen van de bladzijden gespat.

Misschien is het dat wel, maar dan zou dit stuk slechts twee regels tellen. Dit boek is een ode aan verschillende vormen van literatuur, van poëzie tot sprookje, over toneel en het betere griezelboek.

Of dit boek ook de jeugd zal aanspreken, en of ik dit boek het label Young Adult zou meegeven? Niet als ik zie dat het rek met Young Adult redelijk uitpuilt met vervolgdelen op eerder verschenen boeken, nog steeds boeken over draken en de ondergang van de wereld. De negen kamers mag van mij redelijk eenzaam ergens bovenaan, zodat het opgemerkt kan worden. Als we afgaan op de leeftijd van Jonas is het een aanrader vanaf 16. Heerlijk!

Katrien Temmerman

Andere recensies

Voorwaartse verdediging – Dave Dröge – Berlin Books – 361 blz. Als je Nederlandse spionageromans wilt lezen, dan zal je goed moeten zoeken. Engelstalig is het kleine moeite; denk o.a. maar eens aan de boeken van John le Carré. In ons eigen taalgebied heeft...
Lees verder Categorie: Spionageroman, Thrillers & Spanning
| Reageer!
Het dagboek van de grote boze wolf – Ben Miller – Vertaling: Tosca Menten – Van Holkema & Warendorf – 240 blz. Wat een hilarisch verhaal, dit dagboek van de grote boze wolf. Aan het begin van het verhaal is de winter net afgelopen...
Lees verder Categorie: Humor, Kinderboeken
| Reageer!
Wij van de Ripetta – Tomas Lieske – Querido – 231 blz. In deze roman laat Lieske de Engelse schrijver en toneelspeler William Shakespeare naar Rome reizen. In werkelijkheid is hij daar nooit geweest, maar het levert een verrassend boek op als Shakespeare daar...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!