Van oorlogswees tot ballerina
Ze noemden me duivelskind – Michaela & Elaine DePrince – Vertaald door Monique Eggermont – The house of Books – 222 blz.
Er waren documentaires, televisieoptredens en geschreven artikelen, en nu is er haar boek. Een boek dat je meeneemt in een ongelofelijk verhaal dat zowel afschuw en verbijstering oproept, als diepe bewondering.
Michaela DePrince werd in 1995 als Mabinty Magura geboren in het door een bloedige burgeroorlog geteisterde Sierra Leone. Haar gevlekte huid (vitiligo) levert haar algauw de naam van ‘duivelskind’ op. Haar oom raadt zelfs aan het kind weg te doen, omdat haar ouders nooit een goede bruidsschat voor haar zullen krijgen. Haar ouders hebben een tegengestelde mening. ‘Als mijn broer gelijk heeft en niemand wil een meisje met vlekken als van een luipaard huwen, is het belangrijk dat onze dochter naar school gaat. Laten we haar daarop voorbereiden,’ is de reactie van haar vader. Mabinty kan nog nauwelijks lopen als ze al het Arabisch schrift begint te leren.
Ze blijkt een uitzonderlijk intelligent kind dat op haar vierde jaar al een aantal talen beheerst, waaronder Arabisch. Maar dat is ook de leeftijd waarop haar vader wordt vermoord door de rebellen, haar moeder overlijdt aan ondervoeding en haar oom op hardhandige wijze afstand van haar doet. In het weeshuis waar ze terechtkomt, hebben de meisjes allemaal een nummer: 1 voor het meest geliefde kind, 27 voor het minst geliefde. Mabinty krijgt nummer 27.
Het weeshuis is een liefdeloze plek waar de meisjes door een aantal verzorgsters fysiek en geestelijk worden mishandeld. Wie bijvoorbeeld ’s nachts uit angst op de slaapmat plast, kan op een forse straf rekenen. Maar ook buiten de poort van het weeshuis is het niet veilig. Op een dag is Mabinty getuige van de brute moord op haar zwangere lievelingslerares en weet ze op vierjarige leeftijd al niet of ze haar eigen leven zeker is.
Nieuwe hoop wordt haar gegeven als er vanuit het niets een tijdschrift tegen het hek aanwaait, met op de cover een foto van een balletdanseres. Vanaf dat magische moment heeft de vierjarige Mabinty één droom: balletdanseres worden.
Min of meer per toeval wordt ze, samen met haar hartsvriendin in het weeshuis, door een Amerikaans echtpaar geadopteerd. Ze krijgen allebei een nieuwe naam, die van Mabinty wordt Michaela. Hun nieuwe achternaam: DePrince. In hun nieuwe thuisland groeien ze op als zusjes en ze mogen allebei op balletles. Michaela blijkt een natuurtalent te zijn en haar ouders geven haar alle mogelijkheden om haar talent te ontwikkelen.
De liefde en opofferingsgezindheid van deze twee adoptieouders spat bijna van elke bladzijde. Een zoon verliezen, daarna twee weesmeisjes adopteren, nog een zoon kwijtraken, en daarna nog meer adoptiekinderen in het gezin opnemen; tussen de bedrijven door Michaela van hot naar her rijden voor audities en wedstrijden, met eindeloos geduld zelf de prachtigste tutu’s in elkaar knutselen omdat kopen geen optie is; dan ook nog de trauma’s die de meisjes hebben opgelopen zien te handelen en ze met raad en daad bijstaan; vader die van baan verandert, waardoor ze een paar keer verhuizen, en dit alles met een kracht en een geduld waar je u tegen zegt.
‘Waarom hebben jullie kinderen geadopteerd?’ vraagt Michaela aan het eind van het boek aan haar moeder. Het van alle valse emoties gespeende antwoord luidt: ‘We voelden ons gezegend, en dat gevoel brengt verantwoordelijkheid met zich mee.’
In precies die toon is het boek ook geschreven: zonder valse sentimenten. Zo’n boek kan heel makkelijk verworden tot een tranentrekker – en als Michaela’s verhaal wordt verfilmd, houd ik mijn hart vast – maar dat is het niet geworden. Niet dat je niet diep geraakt wordt door wat je leest, maar het verhaal op zich is al meer dan voldoende om verbijstering en ontroering op te wekken. Zo’n verhaal heeft niet meer nodig dat het eenvoudige, bijna kale taalgebruik waarmee het is opgeschreven. Dat is zeker ook te danken aan Elaine DePrince, die samen met Michaela aan dit boek heeft gewerkt. Elaine is namelijk niet alleen moeder, maar ook een ervaren jeugdboekenschrijfster, en dat is zeker aan dit boek af te lezen.
Na het antwoord van haar moeder over verantwoordelijkheid dragen, vroeg Michaela zich af wat voor verantwoordelijkheid zij zelf te dragen had. Haar moeder gaf haar het antwoord: ‘Delen.’
Met dit boek deelt Michaela haar energie met ons, en haar passie, doorzettingsvermogen en hoop. ‘Door die hoop durfde ik te dromen, en door die hoop kon ik mijn dromen vleugels geven. Ja, mijn hoop zou ik delen.’
Op het moment van het schrijven van deze recensie, is Michaela 19 jaar, en verbonden aan de Junior Dance Company van Het Nationaal Ballet te Amsterdam.