Over een verloren vriendschap
De Eed – Henry Toré – In de Knipscheer – 117 blz.
We kunnen het niet genoeg benadrukken: in Nederland wordt te weinig aandacht besteed aan de literatuur uit het Caribisch gebied. Wie die achterstand een beetje wil inhalen, kan prima terecht bij Henry Toré. Hij is in 1940 geboren en woont nog steeds in Kralendijk op Bonaire het meest oostelijke eiland van de ABC-eilanden (Aruba-Bonaire-Curaçao). Daar was hij werkzaam in het onderwijs. Binnen de eilandgemeenschap is hij een bekend persoon met vele sociale contacten. De eed is zijn vijfde roman en zijn eerste bij In de Knipscheer. Eerder verschenen er vier in eigen beheer.
De auteur begint aan het einde van het verhaal (post rem) als een van de hoofdpersonen inmiddels is overleden. Dat is de belangrijkste hoofdpersoon Oi – voluit: Ofnes Isaac Amabel Nicolaas Arias. Hij ligt nu opgebaard in het mortuarium en wordt de laatste eer bewezen door wat eens zijn beste vriend was, Lucien Maxime Reuman. Lucien mijmert over de gelukkige jaren in het verleden. Samen gingen ze op Bonaire naar de lagere school, daarna naar de middelbare school op Curaçao en tenslotte studeren in Nederland.
Vanuit Lucien krijgen de ontwikkeling van Oi voorgeschoteld. We hebben te maken met een verteller die niet rechtstreeks in de eerste persoon verhaalt, maar dat overlaat aan de alleswetende verteller die als het ware in het hoofd van Lucien is gedoken. Belangrijk zijn in het de puberteitsjaren de debatclubjes van Oi, Lucien en nog een paar vrienden. Hier leren we al wat de belangrijkste interessegebieden van Oi zijn. Die houdt zich sterk bezig met de revolutionaire krachten in Zuid-Amerika en wel speciaal de priester/rebellen als Camillo Torres, Dom Helder Camera en Paolo Freire. Ook dichterbij op Curaçao is zo iemand te vinden: pater Amado Roemer (Römer, 1921-2010) een strijder voor sociale rechtvaardigheid. Oi heeft hem op Curaçao opgezocht en met hem gesproken. Tijdens de studie in Nederland bezocht Oi de universiteit van Leuven om meer te weten te komen over Camilo Torres die daar heeft gestudeerd. Hij hoopt eigenlijk dat iets van diens geest over Bonaire zal waaien.
Tot en met het moment dat zich in Oi’s persoonlijke leven een relationele ramp voordoet, blijft de vriendschap tussen Lucien en Oi bestaan. Ooit, tijdens een paar drankjes in een kroeg, hadden ze besloten er eeuwig voor elkaar zouden te zijn, dan gooit de ellende roet in het eten. Kennelijk is de schaamte van Oi te groot om het contact met zijn oude vriend te behouden. In dit verband geeft Toré een interessante omschrijving van wat vriendschap betekent.
Triest is het einde dat het beste met de woorden van de auteur is weer te geven. “Vroeger was hij … een groot voorvechter van het eiland. Later begon de opgeschoten jeugd hem uit te jouwen en te plagen. Tenslotte werd ook hij weggejaagd.”
Al met al een zeer sympathieke korte roman afkomstig uit een ver weg, maar interessant gebied. De personen zijn goed neergezet, zodat de vraag gesteld zou kunnen worden of er iets uit de realiteit in de roman is verweven. Toré beziet het verhaal van een afstand. Misschien had de roman nog krachtiger kunnen zijn vanuit het perspectief van Lucien, afwisselend met dat van Oi. Voor lezers die op de eilanden wonen, is er genoeg te herkennen, maar voor Nederlandse lezers was iets meer couleur locale, aantrekkelijk geweest. Hier weten we niet veel, noch van het landschap, noch van de sociaalpolitieke toestanden op de eilanden.
Kees de Kievid
Boek bestellen!