Een waardig monument voor Limburgse mijnwerkers

In en onder het dorp – Mijnwerkersleven in Limburg – Wiel Kusters – Vantilt – 217 blz.

Weinig beroepsgroepen komen zo vaak in het nieuws als die van de mijnwerkers en de media-aandacht staat dan nooit los van een (groot) ongeluk. Overal op de wereld zijn er mijnen, omdat de mens nu eenmaal behoefte heeft aan bepaalde stoffen die alleen met veel hak- en graafwerk uit moeder aarde verkregen kunnen worden. De gevaarlijkste waren en zijn nog altijd kolenmijnen, waarvan in ons land de laatste midden jaren zeventig werd gesloten.

Nog altijd lezen we over mijnongelukken in China, Rusland, Afrika en Zuid-Amerika waarbij vaak veel mannen om het leven komen. Over de kleine ongelukken lezen we niets, of slechts kleine berichten, maar we kunnen er gerust vanuit gaan dat er wekelijks en misschien wel dagelijks mannen sterven in de diverse mijnen. De sterfgevallen worden veroorzaakt door ontploffingen, instortingen, overstromingen – als een ondergrondse waterbron een mijngang doet vollopen – en het inademen van mijngas.

Gedurende de ‘normale’ jaren in de Nederlandse kolenmijnen, dus zonder grote rampen, stierven er gemiddeld toch twee mensen per maand aan een ongeluk in de mijn. Per jaar raakten tientallen mannen gewond door kleine en grote ongelukken en dan was er nog het sluipende gevaar van stoflongen, die een langzame en gruwelijke verstikkingsdood betekenden. Welke beroepsgroep zou zoiets pikken?
Vakbonden waren ingekapseld in het systeem en konden of wilden nooit een vuist maken tegen het onrecht dat mijnarbeiders werd aangedaan.

In dit boek van Kusters staan persoonlijke verhalen van ex-mijnwerkers die hij heeft aangevuld met zijn eigen ervaringen met het leven in het dorp Spekholzerheide. Zijn grootvader en vader waren mijnwerkers. Het meest schrijnende persoonlijke verhaal gaat over zijn grootvader van moederskant, Joep Gulpen, die na een arbeidzaam leven als mijnwerker zijn laatste jaren rechtop zittend bij een open raam moet slijten vanwege stoflongen. Hij kijkt uit op een muur en verzucht op een gegeven moment: ‘Dui miech die moer um, iech krie jing lof.’ Hij wordt beschreven, maar dit lot trof vele duizenden mannen.

Tientallen foto’s van de mijnen en alle werkzaamheden die er onder en boven de grond verricht werden staan in het boek en verduidelijken het geschreven woord. De persoonlijke verhalen, en dan vooral de details erin, waar een buitenstaander nooit aan zou denken, maken het voor de lezer aangrijpend en ontroerend. Waar doet een mijnwerker zijn behoefte onder de grond? Waren er toiletten? Nee, je zocht maar snel een stil plekje op, zoals een verlaten mijngang en schoffelde je ontlasting tussen het gruis.
Schrijnend zijn ook de verhalen over de paarden die in de mijnen werk verrichtten. Er was een tijd dat er ondergrondse stallen bestonden en paarden jarenlang onder de grond verbleven en dus nooit het daglicht zagen. Zij werden gezelschap gehouden door muizen die een ware plaag waren in de mijnen.

Was het alleen maar kommer en kwel? Nee, zo was bijvoorbeeld de saamhorigheid en kameraadschap onder de grond heel groot, behalve in de crisisjaren dertig, maar dat is een verhaal apart dat in het boek uitgebreid wordt beschreven. In die tijd werden mijnwerkers tegen elkaar opgezet door de mijndirecties.
Ronduit vertederend vond ik het feit dat de mannen na een werkdag elkaar de rug wasten, het zogenaamde ‘poekkele’. Elkaar vuil en naakt zien en dan ook nog dit lichamelijke contact, dat moest de verbondenheid nog groter maken. Je kijkt ook bovengronds anders tegen iemand aan als je hem regelmatig de rug wast.

Misschien was het wat gemakzuchtig van Kusters om in dit gesubsidieerde boek ook nog eens prozastukken en poëzie van hemzelf op te nemen. Zonder had ook gekund. Maar desondanks is In en onder ons dorp – Mijnwerkersleven in Limburg een boek geworden dat je een goed inzicht geeft in het leven van mijnwerkers en hun familie in Limburg van 1900 tot 1975. Het is een mooi sociaal document waarin Kusters ook laat zien dat de mijnen en dus de mijnwerkers een grote bijdrage hebben geleverd aan de welvaart in ons land en dat met opoffering van de eigen gezondheid. Dat mag nooit worden vergeten.

Pieter Feller

Andere recensies

Gruffalo en zijn vrienden zoekboek – Julia Donaldson – Illustrator: Axel Scheffler – Lemniscaat – 32 blz. Zoekboeken worden steeds populairder en dan ook echt voor heel jonge kinderen. Voor de leeftijd vanaf een jaar of drie is het heel goed om zich te...
Lees verder Categorie: Kleuterboeken, Prentenboek
| Reageer!
Airfryerbijbel – Bas Robben – Carrera Culinair – 496 blz. De airfryer begint langzamerhand de frituurpan in de keuken te verdringen. Natuurlijk zijn er nog dingen die echt in de olie gebakken moeten worden, zoals oliebollen en appelflappen, maar de meeste maaltijden kun je...
Lees verder Categorie: Kookboek
| Reageer!
Dierentaal en Plantenpraat – Gaby Dawney – Illustraties: Margaux Samson Abadie – Lemniscaat – 112 blz. Dit is een prentenboek met 48 verhalen over hoe de natuur communiceert. De verhalen gaan over zoogdieren, vogels, waterwezens, reptielen & amfibieën, insecten en ook nog over planten...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur
| Reageer!