De zinloosheid van het schrijversbestaan
De schemer daalt – Jeroen Brouwers – Noli Me Tangere – 236 blz.
Jeroen Brouwers is sinds jaar en dag gefascineerd door de levens van schrijvers. Hij heeft daar al talloze essays aan gewijd. Hij lijkt het best op dreef te zijn wanneer het leven van een schrijver en diens productie niet helemaal – of: helemaal niet – hebben geleid tot een plaats in het pantheon van de grote auteurs. In die gevallen weet hij heel raak de zinloosheid en treurigheid van zo’n schrijversbestaan op te roepen.
Ook in De schemer daalt, het zevende deel in de reeks Feuilletons, staan weer van die verhalen. Ze zijn niet allemaal even interessant. Waar het stuk over Freddy de Vree nog boeiend is omdat hij zelf uitgever was van bibliofiele boeken, omgang had met beroemde schrijvers als W.F. Hermans en daar over schreef, daar is het essay over de Vlaamse auteur Maria Messens voor mij veel minder interessant omdat er in haar leven hoegenaamd niets gebeurde en haar werken nauwelijks tot geen lezerspubliek hebben gevonden. Hoewel zo’n volstrekt mislukt schrijverschap op zich wel weer een fascinerend gegeven is. En omdat Brouwers dit stuk bovendien met zulk oprecht mededogen en ontroering schrijft is het een genot om te lezen.
De mooiste artikelen waren voor mij die over Bob den Uyl en Geert van Oorschot. In dit laatste geeft Brouwers, deels naar aanleiding zijn correspondentie met de uitgever, een verslag van diens pogingen een (sleutel) roman en gedichten te schrijven. Waarvan hij de voltooide manuscripten naar eigen zeggen uiteindelijk heeft versnipperd en verbrand. Ook de twee essays waarin Brouwers de leefwereld van zijn ouders in Indië en zijn eigen jeugd in internaten beschrijft, Autobiografische suite en Heimwee, vond ik prachtig omdat ze een wezenlijke aanvulling gaven op het beeld dat ik van Brouwers heb.
Mooi boek en wederom prachtig geschreven zoals Brouwers dat kan. Freddy de Vree is een lezenswaardig verhaal, net zoals ook de andere stukken pareltjes zijn. Lezen! Jan Nusteen, Arnhem.