Waan of werkelijkheid?
Esther Gerritsen – Superduif – De Geus – 189 blz.
In groep acht komt Bonnie er achter dat ze een vreemde gave heeft. Ze heeft de gewoonte om over het tuinhekje te springen en op een dag merkt ze dat ze zweeft. Niemand gelooft het, want het ziet er gewoon uit als een verre sprong. Maar al snel krijgt ze pijn in haar schouderbladen en transformeert ze tot een grote duif. Een Superduif met de opdracht om mensen te redden.
Haar eerste optreden als Superduif is, als ze Sofietje uit haar klas van de dood redt. Met een snelle vleugelslag maakt ze Sofietje aan het schrikken, waardoor ze vlak voor een blikseminslag van een metalen zwembadtrapje valt en zo niet wordt getroffen. Het probleem is dat niemand het heeft gezien. Zelf raakt ze er steeds meer van overtuigd dat ze een Superduif is.
Haar vrienden Tine en Manuel zijn de enigen die doen of ze het ook geloven en zelfs meewerken aan het maken van een spreekbeurt over Bonnies leven als Superduif. De klas hoort haar verhaal met verbijstering aan en de kinderen vinden haar gek.
Ook haar ouders, die ze uiteindelijk inlicht, doen het af als fantasie. Bonnie besluit om haar leven als Superduif verder geheim te houden, totdat ze stukjes gaat schrijven in de schoolkrant van de middelbare school waar ze na de grote vakantie is heengegaan. Ze worden zeer gewaardeerd en haar column over Superduif wordt gezien als spannende fictie, totdat ze tijdens haar eerste schoolfeest volledig flipt.
Esther Gerritsen laat zien dat ze een expert is in het van binnenuit beschrijven van een gekte. Een gevoel dat vele pubers zullen herkennen. Het is een meeslepend verhaal is, dat volgens de schrijfster niet somber is, maar wel in mineur eindigt.
Pieter Feller