De echte Floris V
De tombe van Floris V – Henk ’t Jong – Omniboek – 224 blz.
Op 27 juni van dit jaar (2021) was er een belangrijke gebeurtenis te herdenken. Op die dag in 1296 werd in de buurt van het Muiderslot graaf Floris V vermoord, 725 jaar geleden. Menigeen zal de naam van en de moord op Floris nog wel herkennen, maar hoe lang nog? Wrange bijkomstigheid is dat een jaar voor de herdenking het hele verhaal uit de Canon van de Nederlandse Geschiedenis is verwijderd! Een groot gat is ontstaan in de Middeleeuwse geschiedenis. Het enige positieve van de gang van zaken is het feit dat de canon een aantal onnauwkeurigheden bevatte, die nu dus ook zijn verdwenen. Mediëvist Henk ’t Jong zal de ontstane omissie een doorn in het oog zijn. Voor de ingreep in de Canon deed hij al een prachtig boek over de geschiedenis van het graafschap Holland verschijnen (De dageraad van Holland zie ook de bespreking op deze website) alsof hij een vooruitziende blik had. In dat boek staat al een hoofdstuk over graaf Floris V, en daarmee nam hij een voorschot op zijn nieuwe boek over “Der keerlen god” een publicatie die uitblinkt door volledigheid, nauwkeurigheid en in een stijl die voor iedereen begrijpelijk is.
Een groot probleem waarmee de geschiedschrijving over de Middeleeuwen (in casu 1200-1300) te kampen heeft is het gebrek aan contemporaine documentatie. Vandaar dat veel over het leven en de dood van Floris V afkomstig is uit de Rijmkroniek van de Zeeuw Melis Stoke. Deze schrijver was echter als klerk in dienst van de graaf, waardoor het realiteitsgehalte nogal eens aan twijfel onderhevig is. Stoke heeft zijn werk aan Floris opgedragen, dus had het de goedkeuring van hem nodig. Ook was hij volgens de kroniek aanwezig bij het overbrengen van Floris’ lijk naar Alkmaar. Naast deze kroniek noemt ’t Jong ook die van Jacob van Maerlant, Spiegel Historiael, en andere waaronder twee uit de veertiende eeuw. Belangrijke bron vormen ook de vijf delen Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. In latere eeuwen heeft het droevige einde van Floris V veel uitgezogen duimen opgeleverd. Ook de hedendaagse documentatiebronnen heeft ’t Hooft grondig geraadpleegd en verantwoord.
Handig is dat het boek begint met een stamboom en een lijst met de hoofdpersonen – en dat zijn er nogal wat. Daarna heeft de auteur het over herdenkingsmonumenten, waar ons land in vergelijking tot het buitenland niet zo rijk aan is. Tussen neus en lippen door vernemen we dat het beeld van Erasmus in Rotterdam het oudste is. Van Floris zijn er twaalf in ons land te bewonderen. Een grafmonument is wegens de verwoesting van de abdij van Rijnsburg niet aanwezig, maar wel curieus is de tombe in de Grote of Sint-Laurenskerk in Alkmaar, waarover later meer.
In dertien hoofdstukken behandelt ’t Hooft het leven van Floris V tot en met zijn tragische einde. Een groot aantal afbeeldingen verhelderen de tekst en zelfs is een heel katern afbeeldingen in kleur opgenomen. Een deel is van de auteur zelf. Hij maakt duidelijk dat er geen afbeeldingen van Floris bestaan, buiten een ruiterzegel, maar dat is natuurlijk te onduidelijk om een beeld te krijgen van hoe Floris eruit zag. Portretten uit latere tijd zijn dus aan de fantasie van de tekenaars ontsproten.
’t Jong maakt duidelijk dat Floris niet zomaar één van de vele graven was. Zowel nationaal als internationaal stond hij hoog aangeschreven. Hij was niet voor niets de zoon van Willem II, Rooms-Duitse Koning (koning van het Heilige Roomse Rijk) en in zijn stamboon staan verscheidene troonbekleders. Helaas overleed zijn zoon Jan I kinderloos, waardoor het geslacht van het Hollandse gravenhuis uitstierf.
Voorheen had Floris een sterke band met Engeland. Vanwege een partijwisseling is Engeland ging een voorgenomen huwelijk van zoon Jan niet door, daarom verruilde Floris zijn voorkeur naar Frankrijk. Dat was tegen het zere been van Edward I van Engeland. Hij stuurde Jan van Cuijk naar Holland met een flinke buidel geld “om een samenzwering op te zetten”. Dit initiatief leidde uiteindelijk tot de ontvoering van Floris, die naar Engeland gebracht zou worden. De moord op hem is eigenlijk een paniekdaad. Dat zijn ontvoerders, de bekende edelen, ook ontevreden waren door de hen ontnomen voorrechten, heeft waarschijnlijk mee gespeeld, maar ging niet in eerste plaats van hen uit, dit in tegenstelling wat door onder andere de Canon wordt beweerd.
Een andere mythe die door ’t Jong naar het rijk der fabelen wordt verwezen, is de aanwezigheid van de ingewanden van Floris in zijn tombe (uit de titel) in de kerk in Alkmaar. Het is zeker dat Floris uiteindelijk in Rijnsburg is begraven. Waarom alleen zijn ingewanden dan in de tombe. De originele kerk in Alkmaar is afgebrand. De nieuwe kerk, ongeveer tweehonderd jaar na de dood van Floris, kostte een vermogen. Het is dus zeer waarschijnlijk dat de aanwezigheid van zijn gedeeltelijke stoffelijk overschot uitsluitend bedoeld was om geld in het laatje te krijgen.
Het uitgebreide onderzoek dat de auteur heeft gedaan, doet veronderstellen dat na de vele missers, we nu eindelijk de definitieve biografie van Floris V in de boekenkast kunnen zetten. Dat die ook nog eens in een keurige uitgave is gestoken en in gewone taal, zonder overbodig jargon, is geschreven, maakt het dat we ondanks het schrappen van de graaf uit de Canon, hem niet zullen vergeten wie hij echt was. Boek bestellen!
Kees de Kievid