De ideeëngeschiedenis van Parijs
Stad van ideeën – Alec van der Horst – Ten Have – 392 blz.
De Nederlandse filosoof Alec van der Horst leeft sinds 1998 in Parijs. Hij werkt er onder meer als gids. De coronacrisis vormde een ideale aanleiding om een boek te schrijven over de Franse hoofdstad. Hierin snijdt hij twee verhaallijnen aan: de geschiedenis van Parijs en van de filosofie. Op bepaalde momenten komen deze twee samen in een knooppunt. In de andere gevallen kan de auteur terugvallen op het Louvre. Onderweg steekt de lezer nog heel wat interessante weetjes op van deze Parijskenner.
De filosofie is al veel ouder dan Parijs zelf en de auteur moet de geschiedenis ervan noodgedwongen starten in zalen 14 en 15 van de antieke afdeling van het Louvre. Daar staan twee borstbeelden van Socrates en Plato, de eerste filosofen die aan bod komen. In die periode vestigde zich een Keltische stam aan de Seine vermoedelijk op de plaats van de huidige buitenwijk Nanterre of in het moerassig gebied ten noorden van het Ile de la Cité.
De Romeinen stichtten vervolgens een stad op het Ile de la Cité met de naam Lutetia. Het huidige Paleis van Justitie staat op de plaats van het huis van de Romeinse gouverneur, de Notre Dame op de Romeinse tempel van de oppergod Jupiter. Het is wachten tot de twaalfde eeuw als Parijs een bijdrage levert aan de filosofie. Pierre Abélard staat er aan de basis van de scholastiek, de belangrijkste stroming in de middeleeuwse filosofie, die de logica inschakelt voor het oplossen van theologische problemen. De zwangerschap van zijn grote liefde Héloise leidde weliswaar tot een lichamelijke castratie door haar oom Fulbert maar allerminst tot een afname van zijn filosofische capaciteiten. Het hoogtepunt van de middeleeuwse filosofie wordt bereikt in het Parijs van de dertiende eeuw wanneer Thomas van Aquino zijn Summa theologiae publiceert. Dit werk vormt tot op vandaag de basis van de officiële doctrine van de kerk. Het betekende ook dat de wereld onafhankelijk van religieuze overwegingen kon bestudeerd worden waardoor er ruimte ontstond voor de natuurwetenschap.
De daaropvolgende eeuwen leven en werken in Parijs nog een aantal interessante denkers. Michel de Montaigne ontwikkelt in de woelige zestiende eeuw, een tijd die bol staat van gruwelijke godsdienstoorlogen, een filosofie van scepticisme en verdraagzaamheid. Iets later zal de eerste moderne filosoof Descartes af en toe kort verblijven in Parijs. Toch hield hij niet van de stad door de constante stroom aan sociale verplichtingen waardoor je volgens hem nooit echt aan werken toekwam. Een echte Parijzenaar daarentegen was Descartes’ tijdgenoot Blaise Pascal. Naast een briljant wiskundige en wetenschapper zal hij na een ongeluk en een bijna-doodervaring zijn gedachten neerschrijven in wat na zijn dood zal gepubliceerd worden onder de bescheiden titel Pensées. Wie Parijs zegt, kan niet zonder het triumviraat Voltaire, Diderot en Rousseau. Maar sindsdien zijn de ideeën zich blijven ontwikkelen tot in de twintigste eeuw toe met namen als Sartre, de Beauvoir, Bergson en Cioran die bevriend was met de Ierse schrijver Beckett.
Verspreid in het niet geïllustreerde boek heeft de auteur diverse citaten ingelast maar zonder vermelding van de bron. Achterin vinden we nog een lijst met geraadpleegde werken en een namenregister. De auteur is gids in Parijs en het boek is doorspekt met interessante tips. In de rue Monsieur-le-Prince onder het huisnummer 54 kan je op een gedenkplaat lezen dat Pascal er verbleef na zijn ongeval. Voor een van de spectaculairste uitzichten op Parijs moet je naar de rue de Ménilmontant. Bij de rue des Jardins Saint-Paul vind je restanten van de muur van koning Filips Augustus inclusief twee uitkijktorens. In een aantal voetnoten verwoordt van der Horst zijn persoonlijke mening. Positief punt is verder dat de auteur de filosofische strekkingen zoals het existentialisme helder en eenvoudig uitlegt. Tot slot haalt de auteur ook heel wat cultuurhistorische aspecten aan zoals in zijn intermezzo over de artistieke revolutie in Parijs tussen 1863 en 1914 waarin hij de lezers ook meeneemt naar het Centre Pompidou.
Wie vertrouwd is met de geschiedenis van Parijs en de grote filosofische lijnen zal in dit boek vermoedelijk weinig nieuws ontdekken alhoewel een opfrissing nooit te versmaden valt. Het is knap te lezen hoe de auteur zijn interesses heeft verwerkt op een persoonlijke manier. Hopelijk is er geen coronacrisis meer nodig om deze auteur een boek te laten schrijven met een aantal uitgestippelde wandelingen in de Franse hoofdstad (ook al geeft hij zelf aan over dit laatste sterk te twijfelen).
In ieder geval kunnen we de slotzin van van der Horst unisono beamen: ‘De Franse lichtstad blijft een van de mooiste en interessantste plekken op aarde.’
Kris Muylle