De wetenschappelijke Middeleeuwen

De verlichte middeleeuwen – Seb Falk – Spectrum – 416 blz.

De Middeleeuwen worden in tijd meestal gedefinieerd tussen 467 (de val van het West-Romeinse Rijk) en 1492 (de ontdekking van Amerika door Columbus). Daarbinnen kennen we de Vroege, Hoge en Late Middeleeuwen. In de eerste periode, bijna vijfhonderd jaar, zien we ten opzichte van de Romeinse tijd een duidelijke achteruitgang. Oorlogen en geweld tussen kleine ‘koninkrijken, primitieve toestanden, bijna uitsluitend agrarisch gericht en veel ziekten. In de tweede periode, tot ca. 1275, vindt er een zekere stabilisatie plaats. Vooruitgang wordt geboekt in het tot stand komen van steden en commercie. Dan begint de beschavingszon op te komen en we nemen definitief afstand van wat tijden lang volkomen onterecht de ‘duistere Middeleeuwen’ wordt genoemd.

Falk neemt ook afstand van het duistere en noemt het zelf “verlichte”. Zijn overwegingen maakt hij duidelijk in het voorwoord: de term “Donkere middeleeuwen” [is] altijd bedoeld om onszelf beter te doen lijken. … De maatstaf voor middeleeuwse denkbeelden moet nooit de vraag ‘hoe dicht staan ze bij onze superieure moderne manier van onderzoeken?’zijn, maar eerder ‘hoe belangrijk waren ze in hun tijd?’ en ‘welke invloed hadden ze?’”. De auteur stelt dat we ons moeten inleven in de figuren van die tijd en hen als persoon beter moeten leren kennen.

Mensen met verouderde denkbeelden zullen die visie na het lezen van dit boek volledig moeten herzien. Falk toont aan dat in de Middeleeuwen een aantal knappe koppen, ‘verlichte’ beoefenaars van de wetenschap het licht hebben gezien. Falk gaat het de lezers niet zelf vertellen, maar indachtig aan zijn uitspraak over het inleven in de personen laat hij de Benedictijner monnik, Johannes Westwyk (ca.1350-ca.1400) optreden als gids. Westwyk schreef “The Equatorie of the Planetis” (ca. 1380). Het is de beschrijving van een astronomisch rekeninstrument voor het vinden van de posities van de maan, de zon en planeten. Het manuscript is vroeger toegeschreven aan Chaucer, maar de Noorse Kari Anne Rand vond de originele versie. Niet zomaar kiest Falk Westwyk als gids: “… door het leven van een gewone geleerde monnik te volgen krijgen we een levensecht beeld van het middeleeuwse geloof en denken.”. Door te lezen over wat de monnik interessant vond, wordt de lezer ingeleid in de gedachtewereld van Middeleeuwse beoefenaars van ‘wetenschap’.

Falk vertelt over Westwyks jeugd in het dorp Westwick in Hertfordshire dat behoorde bij het klooster St Albans Abbey. Hij krijgt zijn eerst opleiding op de kloosterschool. Blijkbaar was hij intelligent genoeg om daarna naar Oxford te gaan, waar hij vermoedelijk studeerde aan de universiteit. Hij keerde terug naar het klooster. Bekend is dat hij zich bezighield met het kopiëren van twee manuscripten over astronomische instrumenten van Richard of Wallingford, die eerder abt van het klooster was. Kopiëren was toen niet hetzelfde als nu. De meeste kopieën waren afwijkend van het origineel. Er werd ‘verbeterd’, aangevuld en becommentarieerd. Zo voegde Westwyk tekeningen toe aan het astronomische instrument van Wallingford, de Rectangulus.

Falk denkt dat de lezer zich zal afvragen: ‘Hoe kan dat een geestelijke zich kan bezighouden met astronomie?’ Hij verklaart echter dat in de Middeleeuwen beide zaken nauwer met elkaar verweven waren dan later. De studie van alles wat er in de wereld aanwezig is en wat er plaats vindt, staat ook in dienst van de Schepper en leidt tot “morele en spirituele wijsheid.” Toch blijft de vraag of Falk zich hier niet iets te gemakkelijk vanaf maakt. Niet voor niets is het bekend dat ‘wetenschappers’ wegens ketterij vervolgd en zelfs geëxecuteerd werden, denk maar een aan Galileo! Westwyk wordt naar Tynemouth Priory gestuurd, op een hoge rots aan de kust. Was dat, gezien de barre omstandigheden, een straf voor zijn wetenschappelijke bezigheden? Daarover doet Falk geen uitspraak.

Exemplarische voor de werkwijze van Falk is zeker het zesde hoofdstuk, “De Bisshopskruistocht”, in de Engelse geschiedkunde bekend als de Despenser’s Crusade. Denk niet aan de aloude Kruistochten naar het Midden-Oosten. Het gaat hier om het Vlaamse Gent. Daar kwam men in opstand tegen de Fransen die de tegenpaus Clemens VII erkenden. De Engelse bisschop Henry le Despencer – de Engelsen steunden de officiële paus, Urbanus VI – organiseerde daarom een militaire actie tegen Gent. Een en ander had ook te maken met wolsubsidies, waar Engeland veel belang bij had. De ‘kruistocht’ had weinig succes. Maar voor Falk de aanleiding de stand van de wetenschap voornamelijk omtrent cartografie en geneeskunde onder de loep te nemen. De Engelse actie, waaraan ook ‘onze’ Westwyk deelnam, veroorzaakte veel gewonden en ziekten. Gruwel mee met de ‘geneeswijzen’ van die tijd.

Ook in andere hoofdstukken komen echte wetenschappelijke resultaten naast bizarre experimenten voor. Denk aan de uitvinding van de klok, de bril en de poging van de monnik Eilmer om te vliegen. Daarnaast komen ook geesteswetenschappen aan de orde. Een mooi voorbeeld is Robert Bacon, speciaal zijn zesde boek uit “Opus Majus”, de scientia experimentalis. Het gaat over experimentele wetenschap, maar ook over de magische en occulte kanten daarvan, een tweeslachtigheid die samen met het religieuze element de dragers van de Middeleeuwse cultuur vormen.

Voor diegenen die de begrippen Middeleeuwen en wetenschap een contradictio in terminis vinden, zal dit boek zowel veel verassing als opheldering opleveren. Lezers zonder enige kennis van techniek zullen moeite hebben met de uitgebreide technische beschrijvingen van de auteur, terwijl de technici er waarschijnlijk volop van zullen smullen. Het moet toegegeven worden dat Falk met deze studie duidelijk maakt waarom hij van “verlichte middeleeuwen” spreekt. Dat houdt onverlet dat er toch ook donkere kanten aan deze periode kleven, die de auteur voor zijn bewijsvoering wel wat makkelijk uit de weg gaat.

Rest nog te zeggen dat de opgenomen geannoteerde bibliografie van uitstekende kwantiteit en kwaliteit is. Dat er (te) weinig over dit onderwerp bekend is, kan van nu af niet meer beweerd worden. Een duidelijke bron voor verdere studie. Het is immers de wetenschap in de beginfase, die tot de ontwikkeling in onze tijd heeft geleid en daarvoor verdient Seb Falk een groot compliment.

Kees de Kievid

Boek bestellen!

Andere recensies

Het dagboek van de grote boze wolf – Ben Miller – Vertaling: Tosca Menten – Van Holkema & Warendorf – 240 blz. Wat een hilarisch verhaal, dit dagboek van de grote boze wolf. Aan het begin van het verhaal is de winter net afgelopen...
Lees verder Categorie: Humor, Kinderboeken
| Reageer!
Wij van de Ripetta – Tomas Lieske – Querido – 231 blz. In deze roman laat Lieske de Engelse schrijver en toneelspeler William Shakespeare naar Rome reizen. In werkelijkheid is hij daar nooit geweest, maar het levert een verrassend boek op als Shakespeare daar...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Het jaar van Bonk – Tiny Fisscher – Illustraties: Sophie Pluim – Volt – 314 blz. Wanneer Finn de nieuwe buurt vanuit een kastanjeboom door zijn verrekijker verkent, wordt hij ruw verstoord door Zwaan die het niets vindt om bespied te worden door een...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Kinderboeken
| Reageer!