Een angstige jeugd in Noorwegen
Zoon – Karl Ove Knausgard – De Geus – 443 blz.
Zoon is het derde deel van de zesdelige autobiografische Mijn strijd-reeks van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgard. Eigenlijk had Zoon het eerste deel moeten zijn daar dit boek het leven van de auteur tot en met de lagere schoolleeftijd beschrijft. Maar hoe dan ook: de lezer die dit boek heeft gelezen zal ongetwijfeld de andere delen willen lezen, want Knausgard levert prachtig werk af. Tussen de coming-of-age romans staat dit boek, naar mijn mening, op eenzame hoogte.
Knausgard groeit op in een nieuwbouwwijk van het dorpje Tybakken op het eiland Tromoya, voor de Zuid-Noorse kust. Zijn ouders werken allebei, zijn vader op een school voor voortgezet onderwijs, zijn moeder in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Hij heeft een broer, Yngve, die vier jaar ouder is dan hij. Knausgard schrijft zintuiglijk en beeldend en trekt de lezer daarmee onmiddellijk volop in zijn wereld
“De heuvel op over het trottoir met zijn smalle stoepranden, en o, het water dat daarlangs sijpelde en stroomde en gutste als het regende! Het pad naar rechts, een sluipweggetje naar de nieuwe supermarkt, de B-Max. Het stukje moeras ernaast, niet groter dan twee parkeervakken op een parkeerterrein, met de berken die er dorstig overheen leken te hangen. Het huis van Olsen boven op de kleine hoogvlakte die daarachter lag, en de weg die er achterlangs liep. De Grevlingvei heette die. In het eerste huis aan de linkerkant, dat op een stuk grond stond dat meer op een puinwaaier leek, woonden John en zijn zus Trude”.
Knausgard beschrijft gedetailleerd zijn jeugdjaren gevuld met ontdekkingstochten in de omgeving, vriendjes, voetbal, lezen, muziek, school en meisjes. Hij legt zijn innerlijk bloot voor de lezer, zijn grote gevoeligheid, zijn eigenwijsheid en zijn vaak moeizame relatie met anderen. Wat deze roman echter zo bijzonder maakt is de angst, de angst van een zoon voor zijn vader. Karl Ove is letterlijk doodsbang voor zijn vader, een strenge, dominante en gevoelsarme man die thuis met harde hand regeert en wiens woord wet is.
“Toen we de weg voor ons huis insloegen, zag ik dat papa in de deuropening stond. Ik had het gevoel dat mijn hart ophield met slaan. Mijn maag trok samen zodat ik bijna geen adem meer kon halen. Zijn ogen stonden woedend“ .
“Ik huilde en snikte zo hard dat ik bijna niet hoorde wat hij zei. Hij pakte mijn jack weer beet, duwde me door de deur en smeet me tegen de muur“.
Gelukkig voor de schrijver heeft hij wél een goede band met zijn moeder, zij is zijn steun en toeverlaat. “Ze redde me, want als zij er niet geweest was, dan was ik alleen met papa opgegroeid, en dan zou ik mezelf vroeger of later op de een of andere manier om zeep gebracht hebben. Maar ze was er wel, papa’s duisternis werd in balans gebracht, ik leef, en dat ik dat niet met plezier doe, heeft niets met de balans in mijn jeugd te maken. Ik leef, ik heb zelf kinderen, en met hen heb ik in feite maar één ding geprobeerd te bereiken, namelijk dat ze niet bang zijn voor hun vader. Dat zijn ze niet. Dat weet ik“.
Een moeilijke jeugd is een goudmijn voor een schrijver. Knausgard levert met Zoon een zeer overtuigend bewijs!
Dick Huitema