Een boek als een mokerslag
Het echte leven – Adeline Dieudonné – Vertaling: Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen – Atlas Contact – 206 blz.
Al zeker tien prijzen won de Waalse Adeline Dieudonné met haar romandebuut Het echte leven. Hoofdpersonage is een meisje dat geen naam krijgt. Ze begint als tienjarige vertelster en het boek eindigt als ze veertien is. Ze heeft een broertje, Gilles, dat vier jaar jonger is. Het is onder andere een coming of age verhaal, maar toch ook veel meer dan dat. In het gezin heerst de vader, een gewelddadige man, die zijn vrouw mishandelt. Het meisje noemt haar moeder een amoebe, een omhulsel, zonder inhoud en zonder een eigen wil. Moeder doet het huishouden, verzorgt haar parkiet en haar geitjes en probeert haar man te plezieren door zo goed mogelijk te koken. Dat mislukt nog wel eens en dan ontsteekt hij in woede en slaat haar verrot. De kinderen laat hij met rust. Vader werkt bij een pretpark en in zijn vrije tijd is hij een verwoed jager. Niet zomaar een die af een toe een haas of een konijntje schiet, maar een die op groot wild jaagt in Afrika.
In het huis is, wat de vertelster “de kadaverkamer” noemt, een kamer gevuld met de jachttrofeeën van vader.
“Gemsbokken, everzwijnen, herten. En ook antilopekoppen in alle soorten en maten, springbokken, gnoes, oryxen, waterbokken enzovoort. Een paar zebra’s waar het lijf vanaf gehakt was. Op een verhoging een volledige leeuw met zijn scherpe tanden rond de nek van een kleine gazelle geklemd. En in de hoek stond de hyena.”
Dat deze kamer zich bevindt in een huis in een Vinexwijk vergt van de lezer wel wat voorstellingsvermogen. Hoe passen al die dieren in die kamer? Vooral de hyena komt regelmatig terug als metafoor in het verhaal. Het is het kwaad dat onder de huid kruipt.
Ondanks de gewelddadige vader hebben broer en zus een tamelijk onbekommerd leven. Vaak mogen ze een ijsje halen bij de ijscoman die door de straat rijdt, terwijl uit de luidspreker de ‘Bloemenwals’ klinkt. Altijd kiezen ze hetzelfde ijsje. Gilles neemt een aardbeien-vanille ijsje en zij een chocolade-stracciatella ijsje in een hoorntje met slagroom.
Op een dag gaat het mis als de ijscoman slagroom op haar ijsje wil spuiten. De spuit ontploft in zijn gezicht. Dit voorval bezorgt Gilles een trauma, hij raakt in zichzelf gekeerd, eet nauwelijks en lacht niet meer. Dit incident geeft het verhaal de vaart die tot het einde voort dendert. Vertelster doet er alles aan om haar broertje weer zo te krijgen als voor het ongeluk met de ijscoman, een lieve zesjarige met melktandjes. Als tienjarige heeft ze nog het idee dat ze een tijdmachine kan bouwen om de oude toestand te herstellen. Een aardige vrouw, Monica, die een afgelegen met klimop overwoekerd huis woont, gaat mee in haar fantasie. Het meisje bouwt een tijdmachine van een oude auto en een kapotte magnetron. Monica zal voor de bliksem zorgen die de machine nodig heeft om te werken. Daarvoor heeft ze een bijzonder voorwerp nodig, iets onvervangbaars. De tijdmachine moet ontstaan uit een mix van tovenarij en wetenschap.
Het meisje brengt op een dag de slagtand van een olifant voor Monica mee. De duurste trofee van haar vader. Monica schrikt ervan en zegt dat een teddybeer genoeg was geweest. Ze stamelt: “’Maar… je weet toch wel dat het allemaal maar spel is?’”
Monica is meegegaan in de fantasie van het meisje, zonder te beseffen dat het meisje echt in een tijdmachine geloofde. Dit voorval betekent het einde van de relatie tussen haar en Monica.
Nu vestigt ze haar hoop op de wetenschap. Ze gaat privélessen volgen bij professor Pavlovic, een gepensioneerd hoogleraar in de kwantummechanica. Zo hoopt ze meer te weten te komen over tijdreizen.
Intussen gaat Gilles steeds verder achteruit. Hij krijgt zelfs de trekjes van een sadistische psychopaat.
Er is nog een lijn in het boek, de vertelster komt in de puberteit en wordt verliefd op de Kampioen, de man van het een echtpaar waarbij ze regelmatig op de kinderen past. Haar verliefdheid op de Kampioen brengt haar in de problemen. Als haar vader erachter komt, ontsteekt hij in woede, die hij nu koelt op haar. Er gebeurt nog veel meer bijzonders in het boek, maar daar kan ik niets over zeggen, omdat dat veel spanning zou wegnemen.
Hoewel sommige dingen wat over de top en onwaarschijnlijk zijn, blijft de roman overeind door de taal die fenomenaal is. Bovendien is het verhaal meeslepend en spannend tot het eind. Het echte leven komt aan als een mokerslag.