Een columnist met een eigen stijl
Knus. Nederland op zoek naar zichzelf – Margriet Oostveen – Nieuw Amsterdam – 170 blz.
Van 2006 tot 2011 schreef Margriet Oostveen wekelijks een column over de VS, waar ze als correspondente van NRC Handelsblad en nrc.next verbleef. Die columns zijn gebundeld in Botox on K Street en andere gezichten van Amerika(2009). Sinds haar terugkeer schrijft ze meermalen per week een column voor de NRC over Nederland. In Knus kun je haar columns lezen uit de jaren 2011 -2013. Omdat het daarin nogal eens gaat over destijds actuele onderwerpen die in het geheugen kunnen zijn weggezakt, waren wat aanpassingen nodig om de leesbaarheid te bevorderen.
De onderwerpen die Oostveen behandelt zijn heel divers en het liefst over mensen of zaken die de krant anders niet halen. Ze ontdekt een onderwerp dat haar interesseert en gaat erop af. De meeste van haar columns zou je kunnen omschrijven als ‘interviewcolumns’. Zo ging ze naar de Margriet Winter Fair, stapte af op een bezoeker, praatte met haar en verzamelde materiaal voor de column.
“Majo Delgorge(59) uit Vianen zat achter zo’n grote tas op wieltjes, waaruit ze een meegebracht pakje Wicky opdook- sap met een rietje. Voor haar geen biologische bollen of marshmallows met chocolade van de Culinaire Parade op de Margriet Winter Fair.”
Met rake streken, als een schilder, schetst Oostveen een beeld dat je dadelijk voor ogen komt. Oordelen doet ze niet. Conclusies laat ze aan de lezer over. Wat dat betreft wijken de columns dus af van de opiniërende columns, waar de mening juist de kern van het verhaal vormt of de verhalende column. In deze bundel trof ik toch één zo’n verhalende column aan, met de titel “Leef-bij-de-dag”. Oostveen zit op het terras van restaurant De Koperen Kop op de Veluwe en registreert wat er om haar heen gebeurt. Ze noteert wat dialoogjes en eindigt met een opmerking van de toiletjuffrouw. “’Gisteren hier allemaal zúlke gezichten,’ zei ze plompverloren, waarbij haar hand ver onder haar kin zakte. ‘Maar vandaag gaat het gelukkig alweer stukken beter.’”
Oostveen trekt zich niets aan van de regel dat de beginzin je meteen de column in moet trekken. Vaak begint ze met de naam van de hoofdpersoon te noemen en daarna bouwt ze de column rustig op, om meestal met een uitsmijter te eindigen, een laatste zin die nog even in je hoofd blijft nasudderen. Met humor en een groot observatievermogen registreert ze wat er in Nederland gebeurt. Met de columns in Knus – en ook haar nieuwe columns in de NRC – laat Oostveen zien over een geheel eigen geluid te beschikken tussen de enorme hoeveelheid columnisten die er tegenwoordig zijn. Fijn om te lezen.