Een tragische geschiedenis uit de Palestijnse diaspora
Mannen in de zon – Ghassan Kanafani – Vertaling: Djuke Poppinga- Jurgen Maas- 111 blz.
De Palestijnse schrijver Ghassan Kanafani, werd geboren in 1936 in Akka, in het noorden van toenmalig Palestina. In de oorlog van 1948 werd hij met zijn ouders en honderdduizenden anderen
verdreven uit hun geboorteland. Na een verblijf in achtereenvolgens Libanon, Syrië en Koeweit, begon hij begin jaren zestig als journalist in Libanon te werken voor verschillende Palestijnse tijdschriften. Hij werd ook een vooraanstaand politiek activist. Van 1970 tot zijn dood was hij woordvoerder van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Op 8 juli 1972 maakte een aanslag met een autobom in Beiroet een eind aan zijn leven. Algemeen wordt aangenomen dat dit het werk was van de Israëlische geheime dienst. In de zestiger jaren was Kanafani een van de pioniers van de zogenaamde Palestijnse verzetsliteratuur. Naar zijn mening moest die literatuur in dienst staan van de strijd om de bevrijding van Palestina en moest het de geest van verzet onder de bevolking levend houden.
Kanafani bouwde een oeuvre op dat bestaat uit essays, korte verhalen en romans, zoals Terugkeer naar Haifa en Oemm Saad, waarin de levensomstandigheden van Palestijnen in de jaren vijftig en zestig worden beschreven. Het debuut van Kanafani als romanschrijver was mannen in de zon, dat in 1963 uitkwam en de auteur meteen wereldwijde bekendheid bezorgde. Het boek werd in een groot aantal talen vertaald, waaronder in 1977 ook in het Nederlands. Vorig jaar werd het opnieuw in ons land uitgebracht. Zowel de auteur Kanafani als zijn werk, waren mij totaal onbekend. De hoofdpersonen in deze korte roman zijn vier Palestijnen die allemaal, hoe verschillend hun achtergrond ook is, één doel hebben: naar Koeweit reizen voor werk en een beter leven.
Aboe Kais, de oudste, heeft de oorlog van 1948 als volwassene meegemaakt. Hij behoort tot de generatie die zich min of meer heeft neergelegd bij zijn uitzichtloze situatie. Toch wil hij uiteindelijk een poging wagen Koeweit te bereiken. As’ad is als kind met zijn ouders gevlucht en is buiten Palestina opgegroeid. Hij heeft energie en doorzettingsvermogen en is bereid alle risico’s te nemen om zijn doel, Koeweit, te bereiken. Marwaan, de jongste, is een scholier die de school moest verlaten om voor de familie te zorgen. Tegen deze grote verantwoordelijkheid is hij eigenlijk niet opgewassen. Hij ziet geen andere uitweg dan te proberen Koeweit te bereiken. De vierde persoon is de chauffeur van de vrachtwagen waarmee de drie anderen, verborgen in een lege watertank, de gevaarlijke reis zullen ondernemen. Deze chauffeur, Aboe al-Khaizoeraan, heeft gevochten in de oorlog tegen de Joden en is daarbij gewond geraakt. Hij is een verbitterde opportunist geworden en alleen uit op eigen gewin.
“Dus je wilt ons op de terugweg in die watertank stoppen?
Precies! Ik dacht bij mezelf: waarom zou ik de kans niet grijpen om er een paar eerlijke centen bij te verdienen, zolang ik hier toch ben en mijn truck niet wordt gecontroleerd?
Marwaan richtte zich tot Aboe Kais en daarna tot As’ad; beiden keken hem vragend aan. Luister, Aboe al-Khaizoeraan, dit spelletje bevalt me niet. Zie je het voor je? Hoe kan iemand het in deze hitte uithouden in een lege watertank?
Je moet er nu ook weer geen drama van maken. Dit is niet de eerste keer. Weet je wat er gaat gebeuren? Jullie klimmen vijftig meter voor de grenspost van Safwaan in de tank. Ik heb bij de
grenspost niet meer dan vijf minuten nodig”.
De stijl van Kanafani is beeldend, zijn dialogen zijn natuurlijk, de lezer ziet de woestijn voor zich, voelt als het ware de hitte. Je leeft mee met de mannen, hun gedachten angsten en twijfels tijdens hun gevaarlijke onderneming. Mannen in de zon is een mooi staaltje vertelkunst. Het is tegelijk heel actueel: dit jaar herdachten de Palestijnen de “Nakba”, de catastrofe van 1948 waarin dit volk hun land verloor. Het is een wrange constatering, maar er is feitelijk weinig verschil tussen hun situatie nu en zeventig jaar geleden, de tijd dat dit verhaal zich afspeelt. De vertaler, Djuke Poppinga (1956) was tot haar pensioen docent Arabische taal en literatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Ze zorgde voor een heel verhelderend en informatief nawoord bij de roman die ik de lezers van harte aanbeveel.
Dick Huitema
Boek bestellen!