We hadden het al goed in de jaren vijftig en zestig
Gouden jaren – Annegreet van Bergen – Atlas Contact – 350 blz.
Heel vaak klinkt er een roep om terug te keren naar de normen en waarden van de jaren vijftig, toen geluk nog heel gewoon was. Weliswaar was Nederland in opbouw na de Tweede Wereldoorlog, maar wat hadden we het fijn rond onze kolenkachels en onder de lamp aan de eettafel waar we samen spelletjes deden of een boek lazen. De winters waren nog koud en er kon vaak geschaatst worden. Wekelijks gingen we in een teil voor diezelfde gezellig knetterende kolenkachel en een schone onderbroek trokken we ook maar eens per week aan. De saamhorigheid in buurt en straat was veel groter dan nu en de buurman en buurvrouw noemden we ‘oom’ en ‘tante’.
Er zaten heel wat voordelen aan die tijd, maar in Gouden jaren legt Annegreet van Bergen ook bloot wat de nadelen waren. De gezondheidszorg was weliswaar de kinderschoenen ontgroeid, maar talloze medische ingrepen en medicijnen waren nog niet voorhanden, zodat mensen met hartkwalen amper konden worden geholpen en kanker alleen met operaties een halt kon worden toegeroepen. Kanker, daar had trouwens het niemand over, want het was ‘K’ of ‘ die ziekte’, want de openheid die we nu met elkaar kennen, bestond nog niet. Veel dingen gebeurden in het geniep. Seksuele voorlichting werd maar in weinig gezinnen gegeven en de meeste kinderen haalden hun kennis van de straat. Het resultaat was dan ook dat er heel vaak getrouwd móest worden, omdat meisjes zwanger raakten uit onwetendheid of door een gebrek aan de verkrijgbaarheid van voorbehoedsmiddelen. Pas in de jaren zestig kwamen die meer voorhanden. De anticonceptiepil was een zegen.
In zeven categorieën; eerste levensbehoeften, opleiding en opvoeding, communicatie en informatie, mobiliteit, gezondheid, comfort en kwaliteit, werk en vrije tijd en talloze subcategorieën behandelt Van Bergen die jaren. Als we er nu op terugkijken, denken we dat het een armoedige tijd was, maar Van Bergen laat zien dat het de rijkste tijd was die we tot dan toe hadden meegemaakt. In alles groeiden we. We kregen televisie, telefoon, een auto en we gingen op vakantie, al duurde die vaak maar een week en werd die gewoon in Nederland gevierd. We profiteerden van het Wirtschaftswunder van onze Oosterburen, onze voormalige vijand, die al snel onze grootste handelspartner werd.
Annegreet van Bergen heeft uitgebreid onderzoek gedaan, archieven doorgespit, cijfers verzameld en met mensen gesproken en ze laat verbluffende dingen zien. Een aansprekend voorbeeld is de groei van het aantal telefoonaansluitingen. In 1955 had nog maar 16 % van de huishoudens een aansluiting. Dat aantal groeide gestaag door tot 83 % in 1979. Tegenwoordig is het aantal vaste aansluitingen weer lager dan destijds, maar bijna iedereen heeft een mobiele telefoon.
In 1960 stonden er 522.000 auto’s geregistreerd. Nu zijn dat er bijna acht miljoen. We zijn dus nog welvarender geworden dan destijds, de gezondheidszorg is vele malen beter en we worden gemiddeld ook veel ouder dan in de jaren vijftig en zestig en volgens de enquêtes zijn we een gelukkig volk. Dus terugverlangen naar die tijd heeft geen zin. Zoals het toen was, wordt het nooit meer.
Mensen die klagen als ze eens wat pensioen of salaris moeten inleveren, moeten dit boek dan even oppakken en lezen hoe het toen was. We hadden het toen al goed en nu nog veel beter, dus een stapje terug is dus helemaal niet zo erg. Gouden jaren van Annegreet van Bergen zou eigenlijk in elk huishouden voorhanden moeten zijn. Het is een eenvoudige, maar heel doeltreffende manier om dat deel van onze vaderlandse geschiedenis te leren kennen.