Het westen – Josephine Quinn
Ander oogpunt
Het westen van de Britse historica Josephine Quinn is niet zomaar het zoveelste boek dat de geschiedenis van het westen beschrijft. Ze bekijkt deze geschiedenis vanuit een heel ander oogpunt.
De westerse beschaving wordt dikwijls gezien als een specifieke, afgebakende cultuur die zich heeft ontwikkeld op basis van de waarden en ideeën van het oude Griekenland en Rome. Aan deze culturen wordt allerlei geweldigs toegeschreven, van filosofie en democratie tot theater en beton. Josephine Quinn stelt dat de exclusieve aandacht voor Griekenland en het Romeinse Rijk een verarming betekent van zowel ons beeld van het verleden als ons begrip van de wereld waarin we leven. Het echte verhaal is veel breder en interessanter.
Uitwisseling
Quinns centrale argument is immers dat de westerse beschaving en de daaraan gekoppelde ideeën, technologieën en instituties zijn voortgekomen uit langdurige en intensieve uitwisselingen tussen Afrika, Azië en Europa, in plaats van een zelfstandige Grieks-Romeinse afkomst. Het zijn juist deze betrekkingen die de motor vormden voor historische veranderingen. Deze duizenden jaren van interactie zijn grotendeels vergeten en zoekgeraakt achter de negentiende-eeuwse opvatting dat de wereld bestond uit aparte, vaak wezenlijk verschillende ‘beschavingen’.
Quinn haalt diverse concrete case studies aan die deze connectie bewijzen. In Myceense schachtgraven uit de zeventiende eeuw voor Christus werd barnsteen uit het Oostzeegebied aangetroffen, lapis lazuli uit Afghanistan, paardentuig uit de Karpaten, en daarnaast een aantal voorwerpen in goud, een metaal dat in het zuiden en midden van het Egeïsch gebied nauwelijks wordt aangetroffen. Het alfabet werd door de Grieken overgenomen van de Feniciërs. De vroege Griekse wetenschap bouwde voort op Babylonische modellen. De Grieken namen in hun legenden heel wat elementen over uit de verhalen van andere buurvolkeren. De Romeinse cultuur nam zowel oosterse culten als kledingstukken van ‘barbaren’ over, en hun rijk was afhankelijk van handel via de Indische Oceaan en trans-Sahara routes. Kennis uit de islamitische gebieden droeg bij aan de transformatie van de Europese en intellectuele cultuur die bekendstaat als de ‘renaissance van de twaalfde eeuw’.
Brede geografische blik
Quinn schrijft met kennis van zaken en toch lichtvoetig, zonder zich te verliezen in academische plechtigheid. Ze verwerkt heel wat recent historisch en wetenschappelijk onderzoek in haar boek. Het Westen bestrijkt bijna vier millennia aan menselijke geschiedenis, van circa 2000 voor Christus (beginnend in Byblos) tot circa 1500 na Christus, met het einde dat samenvalt met de ontdekking van Amerika. De geografische blik beperkt zich niet louter tot het westen maar omvat het Middellandse Zeegebied, Noord-Afrika, de Sahara en Centraal-Azië. Het boek is opgebouwd uit dertig hoofdstukken. Elk hoofdstuk wordt ingeleid door een kaartje dat de relevante geografische plaatsen illustreert. Verder is een bundel van zestien bladzijden kleurenafbeeldingen opgenomen. De wetenschappelijke diepgang van dit werk blijkt uit het rijke notenapparaat (met vele verwijzingen naar bronnen), het gedetailleerde register en de beeldverantwoording.
Uitdaging van het westerse chauvinisme
Het westen leert ons dat culturele groei altijd het resultaat is geweest van samensmelting, en dat de ware rijkdom van het Westen besloten ligt in de verbindingen die het met de hele wereld aanging. Vanuit dit originele en verfrissende oogpunt krijg je als lezer een heel andere kijk op de geschiedenis. Dit boek daagt het westerse chauvinisme sterk uit.
Kris Muylle
Boek bestellen!