Indringende verhalen over de oorlog
Oorlog in inkt. Dagboekverhalen – Annemarie van den Brink en Suzanne Wouda – Illustraties: Steef Liefting – Ploegsma – 207 blz.
Kinderboeken over de Tweede Wereldoorlog zijn in grote aantallen verschenen. Spannende, hartverscheurende en huiveringwekkende verhalen, over de holocaust, het verzet, onderduikers, de hongerwinter, enz. Luchtig zijn die boeken nooit. Over het algemeen bieden ze de lezers van nu de mogelijkheid om zich in te leven in de gebeurtenissen en omstandigheden tijdens de oorlog, om er iets van iets van mee te beleven, zij het op papier. Dergelijke boeken zijn populair, wellicht omdat de verhalen vaak raken. Ze roepen emoties op en ook het besef: dit mag niet weer gebeuren!
Dat effect is nog sterker wanneer de verhalen waargebeurd zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Alleen Beer mocht mee van Vivian den Hollander en bij verschillende boeken van Martine Letterie, zoals Oorlog zonder vader (2008), Verzet tegen de vijand (2011) en Eenzaam in de oorlog (2015). Stuk voor stuk verhalen die indruk maken, vooral omdat je als lezer beseft dat het echt is gebeurd, dat de hoofdpersoon in het boek heeft geleefd en echt heeft moeten onderduiken, in een concentratiekamp heeft gezeten, betrokken was bij verzetsacties of zijn of haar ouders weggevoerd heeft zien worden….
Oorlog in inkt, dat gebaseerd is op de oorlogsdagboeken van veertien jonge mensen tussen de tien en achttien jaar, zeven jongens en zeven meisjes, valt ook in deze categorie. De verhalen over de belevenissen van deze kinderen en jongeren hebben een vergelijkbaar effect als de hierboven genoemde titels. Ze zetten aan tot nadenken over hoe het echt was in de oorlog, over de voortdurende spanning, de angst die is gevoeld, de hongersnood die er heerste, de kou, alles wat niet mocht van de Duitsers, de inbreuk op het normale leven, en vooral ook over de ondraaglijke verliezen die veel mensen hebben geleden. Het zijn indringende verhalen die je bij blijven, waarbij je alleen maar kunt hopen: dit nooit weer!
De auteurs, Annemarie van den Brink en Suzanne Wouda, deden voor Oorlog in inkt onderzoek bij het NIOD, waar een groot aantal oorlogsdagboeken wordt bewaard. Zorgvuldig werden de dagboeken bestudeerd, waarna en selectie is gemaakt om zo veel mogelijk verschillende aspecten van de oorlog aan bod te laten komen: de Jodenvervolging, het bombardement op Rotterdam, het verblijf in interneringskampen in Nederlands-Indië, opgroeien in een NSB-gezin, het verzet, hongertochten, enz. enz. Daarnaast hebben de auteurs aanvullende informatie gezocht en de dagboekschrijvers van toen, die inmiddels achter in de tachtig zijn, of hun familie opgespoord, waardoor de dagboekaantekeningen van een context konden worden voorzien. De aldus verzamelde informatie is verwerkt in verhalen waarin letterlijke passages uit de dagboeken zijn opgenomen. Daarbij is elk verhaal voorzien van een korte inleiding met beknopte historische informatie en een nawoord waarin iets wordt verteld over hoe het verder met de betreffende dagboekschrijver is gegaan.
Indrukwekkend is bijvoorbeeld het verhaal over de tienjarige Henk, die het bombardement op Rotterdam meemaakt. De eerste dagen van de oorlog had hij gewoon als spannend ervaren: ‘De oorlog is zo gek nog niet, lekker niet naar school en een beetje spanning in je leven.’ Maar het verwoestende bombardement met zijn vele doden en gewonden verandert alles. Henk leert dan angst kennen, maar ook wat dapperheid is. ‘Er is geen tijd om zielig te doen.’
Aangrijpend is ook het verhaal over de twaalfjarige Corri, die de hongerwinter ternauwernood overleeft en die het soms heel erg moeilijk heeft met alles wat haar is afgenomen en aangedaan. Het ergste is het missen van haar joodse vriendin Karin, die op een dag door een zwart politiewagentje is opgehaald. Haar moeder raadt haar regelmatig aan de dingen van zich af te schrijven. En dat doet Corri dan ook. Op een dag als ze het weer heel moeilijk heeft, noteert ze alle scheldwoorden die ze voor de Duitsers kan bedenken: ‘Schoften! Schooiers! Schorem!’
Chris Baks is dertien jaar als hij in zijn eentje in een mannenkamp op Java terechtkomt. Hij hoopt dat hij zijn vader, die in een ander kamp zit, na de bevrijding snel weer zal zien. Als Japan uiteindelijk heeft gecapituleerd, blijft hij in het kamp, daarbij gehoor gevend aan wat zijn vader hem het ooit zei: ‘Als je mij kwijtraakt, blijf dan waar je bent. Zoek mij niet, ik zoek jou.’ Maar Chris moet lang wachten voor hij wat hoort van zijn vader. Hij voelt zich steeds eenzamer en vraagt zich af wat er aan de hand is. Gelukkig krijgt hij na enkele weken bericht dat zijn vader in Bandoeng is. Het weerzien verloopt echter anders dan hij had verwacht: in eerste instantie herkent zijn vader hem niet. Aarzelend vraagt zijn vader: ‘Christiaan?’ Waarop Chris reageert: ‘Ik ben het, papa. Ik ben het echt.’
Behalve de verschrikkingen van de oorlog laten de verhalen zien dat de kinderen en jongeren ook gewone dingen deden en hun dromen hadden. De vijftienjarige Suze heeft meer dan genoeg van de oorlog. In september 1944 wacht ze in Zuid-Limburg in spanning de komst van de Amerikanen af. Hoe fijn zal het zijn om niet meer te hoeven letten op wat je zegt of doet. Daarbij heeft ze, passend bij haar leeftijd, ook behoefte aan wat romantiek. ‘Misschien was er een soldaat bij die haar diep in de ogen keek of een zoen gaf.’
De verhalen zijn in een toegankelijke stijl geschreven. Sommige woorden zijn blauw gedrukt, als aanduiding dat de betekenis ervan in de verklarende woordenlijst achter in het boek kan worden opgezocht. Door deze aanpak is het boek geschikt voor lezers vanaf een jaar of tien.
Ook voor oudere lezers is het boek echter interessant. De belevenissen van de jonge dagboekschrijvers zal ook hen zeker boeien.
Alles bij elkaar is Oorlog in inkt een waardevol boek, dat in het jaar dat 75 jaar bevrijding wordt herdacht en gevierd een plek zou moeten hebben op elke school. Om leerlingen zelf te laten lezen én om voor te lezen en te gebruiken in de geschiedenisles.
Boek bestellen!