Jongerenroman over omgaan met een groot trauma
Brand – Anke Kranendonk – Em. Querido’s Uitgeverij – 198 blz.
Vrijwel iedereen schrikt bij het horen van een brandweerauto met sirene aan. En hoewel de brandweer ook uitrukt om in andere noodsituaties hulp te verlenen, roept dat geluid bij veel mensen de gedachte op aan een grote brand. Een gedachte die gepaard kan gaan met gevoelens van angst. Brand is overweldigend en vaak veel of alles vernietigend. Mensen die van nabij een brand hebben meegemaakt, zullen dat beeld niet gemakkelijk kwijtraken. Dat zal nog sterker zijn als er een groot verlies is geleden.
Van een dergelijke situatie is sprake in de onlangs verschenen Young Adult-roman Brand van Anke Kranendonk (* 1959). Hoofdpersoon is de achttienjarige Roman, wiens zesjarige zusje Stanzi ongeveer vier jaar geleden bij een brand is omgekomen. Regelmatig zegt hij tegen zichzelf dat hij door moet leven, maar dat gaat niet vanzelf, ook omdat hij zich heel erg schuldig voelt aan wat is gebeurd.
Eigenlijk loopt er veel stroef in zijn leven na de brand. Op zeker moment is Roman met zijn ouders en jongere broers Wolf en Claudio verhuisd. Hij is naar een nieuwe school gegaan en heeft daar nieuwe vrienden gemaakt. Echt soepel loopt het contact met Rudy en Ilan, die niks over de brand weten, echter niet. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat Roman is blijven zitten in 5-vwo, terwijl zijn vrienden zijn overgegaan naar de zesde en dus eindexamen moeten doen. Ook de relatie met Celine, op wie hij verliefd is, verloopt moeizaam. Met haar beleeft hij weliswaar spannende momenten, maar zich er helemaal aan overgeven kan hij niet. Daarmee houdt hij haar op afstand.
Thuis met zijn ouders en broers loopt het eveneens niet lekker. Eigenlijk gaat iedereen zijn eigen gang. Over Stanzi en de brand wordt door niemand gepraat. Roman realiseert zich: ‘Geen woord hadden we gezegd. Niets. Al jaren houdt iedereen hier zijn kop dicht. Als iemand ooit eens per ongeluk mijn zusjes naam noemde, viel er zo’n ijzige stilte daarna, dat je het wel uit je hoofd liet om over haar te beginnen.’ De ‘beleefdheidstand’, waarvan dikwijls sprake is, vreet aan Roman.
Zijn worsteling met alles wordt nog groter nadat hij op een vrijdag op school een brandweerauto met sirene voorbij hoort komen. Er blijkt een groot gebouw in brand te staan. Alles van de eerdere brand komt weer boven. Meteen checkt Roman per telefoon of zijn ouders en broers veilig zijn. Dat is gelukkig het geval, maar erover praten doen ze niet.
De brand blijkt aangestoken te zijn en is het hele weekend gespreksonderwerp bij zijn vrienden. Roman doet niet aan de gesprekken mee. Sterker, het is aanleiding om contact met hen te vermijden. Ook daarna is dat het geval. Regelmatig gaat hij in zijn eentje op stap, op de fiets of met de scooter het bos in. Daarbij ontmoet hij Kevin, die hij nog kent van de korte tijd dat hij krantenbezorger was.
Kevin, een onzekere, eenzame jongen die vaak voor zijn jongere broertjes en zusje moet zorgen, zoekt diverse keren contact met Roman. Daardoor ontdekt Roman dat Kevin lid is van de jeugdbrandweer en ervan droomt om, als hij achttien is, de overstap naar de vrijwillige brandweer te maken. Op verzoek van Kevin gaat Roman een paar keer mee naar oefenavonden, wat hem behoorlijk verwart. ‘Wat was ik aan het doen. Waarom liep ik met deze jongen mee?’ Toch blijft Roman meegaan. Hij wil de vaak gestreste Kevin niet in de steek laten. Hij gaat zelfs mee naar de voor Kevin zo belangrijke jeugdbrandweerwedstrijd, die plaatsvindt op de verjaardag van Stanzi. De wedstrijd verloopt dramatisch voor Kevin, waarna die wegvlucht.
Roman gaat vervolgens lopend naar huis, waar voorzichtig voorbereidingen worden getroffen voor het gezamenlijk ‘vieren’ van de verjaardag van Stanzi. Onderweg ruikt hij een sterke brandlucht en ook ziet hij Kevin lopen. Bij de spoorrails. De stroom van gebeurtenissen die dan op gang komt, maakt heel wat los. De tot dan opgebouwde spanning komt in alle hevigheid tot een uitbarsting. Een en ander heeft voor Roman en Kevin grote gevolgen.
In een interview met Bas Maliepaard en Jaap Friso (Grote Vriendelijke Podcast, aflevering 125) vertelt Anke Kranendonk over de totstandkoming van het boek. Tien jaar geleden was ze er al aan begonnen, maar het vlotte niet. Ze kreeg toen de juiste toon niet te pakken. Onder meer door de keuze van een andere hoofdpersoon lukte het schrijven nu wel.
Het resultaat van haar inspanningen mag er zijn. Brand is in tal van opzichten een aangrijpend verhaal, dat verschillende emoties oproept. Empathie is er voor Roman, zijn ouders en broers, die – ieder voor zich – worstelen met het immense verlies dat ze hebben geleden. Het grote zwijgen en daarmee de verwijdering die er is ontstaan is beklemmend, ook door het beeldende taalgebruik. ‘Het was alsof de centrifuge begon te draaien. Met volle kracht werd ons gezin platgeduwd tegen de zijkant van de trommel en tussen ons in zat een donker gat. Niemand kon van zijn plaats komen om de deksel open te duwen, zo erg zaten we met z’n alleen aan die zijkanten gekleefd. Die machine tolde maar door.’
Voelbaar is ook de eenzaamheid van Kevin, die zich geen raad weet met alle problemen in zijn leven en daardoor tot – ook voor hemzelf – onbegrijpelijke daden komt. Uiteindelijk vinden Roman en zijn familie elkaar terug. Kevin staat er echter alleen voor. Het zetje dat Roman hem aan het eind geeft, biedt misschien enig perspectief.
Anke Kranendonk schreef tot nu toe meer dan honderd boeken, merendeels gericht op jongere lezers. In 2008 verscheen Alles is weg, het derde deel in de Slash-reeks van uitgeverij Querido. Het was haar eerste boek voor 15+. En nu, zestien jaar later, is er Brand dat ook bestemd is voor deze doelgroep. Hopelijk heeft de schrijfster de smaak te pakken en hoeven jongeren van vijftien en ouder niet weer zo lang te wachten op een speciaal voor hen geschreven ‘Kranendonk’. Brand smaakt beslist naar meer!
Boek bestellen!